De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in haar huurwoning. De brandstichting vond plaats op 1 februari 2018 te Sneek, waarbij gevaar voor de woning en de belendende woningen ontstond, evenals levensgevaar voor de bewoners van die belendende panden. De rechtbank oordeelde dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte kon worden toegerekend op basis van psychologische rapportage. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden opgelegd. De vordering van de benadeelde partij, ter hoogte van € 4.141,79, werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel werd opgelegd.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzitting op 8 mei 2018. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en het openbaar ministerie was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. De rechtbank heeft de psychologische rapportage in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte leed aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en een depressieve stemmingsstoornis, wat invloed had op haar toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft besloten om een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen dan door de officier van justitie was gevorderd, om de verdachte te motiveren tot behandeling en begeleiding. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, en de rechtbank legde de verplichting op aan de verdachte om de schade te vergoeden, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.