ECLI:NL:RBNNE:2018:4794

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
18/950040-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, meermalen gepleegd, met bewijsvoering op basis van getuigenverklaringen en inbeslagname van verdovende middelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne in de periode van 1 juni 2017 tot en met 12 juni 2018 in de gemeente Assen. Tijdens de zitting op 23 oktober 2018 heeft de verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aangetroffen drugs bij zijn aanhouding op 12 juni 2018. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen, die onafhankelijk van elkaar bevestigden dat zij drugs bij de verdachte hadden gekocht, als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode actief betrokken was bij de handel in harddrugs, ondanks eerdere waarschuwingen van de politie om te stoppen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn en dat de verdachte strafbaar is. De rechtbank heeft ook beslist dat het in beslag genomen geld moet worden teruggegeven aan de rechthebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950040-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 12 juni 2018, in de gemeente Assen en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bij bewezenverklaring van een kortere periode moet worden uitgegaan dan ten laste is gelegd - minder dan een maand - .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 oktober 2018, voor zover inhoudende:

U houdt mij voor dat er bij mij tijdens de aanhouding op 12 juni 2018 drugs is aangetroffen. Ja, dat was cocaïne en heroïne. U vraagt mij naar de auto met kenteken [kenteken] . Ja, dat is mijn auto.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 juni 2018 opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier met nummer PL 100-2017040058 d.d. 2 augustus 2018, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :

U confronteert mij met gesprek 66, een sms-bericht met de volgende inhoud:
Tringe linge ling 100% zuivere shizzo 5VOR40. 1hele choko 30. 1hele vanile 40. Groetjes van [naam] [1]
U vraagt mij wat er wordt bedoeld met deze tekst. Dat smsje is een teken dat hij een nieuwe voorraad heeft. Ik wordt uitgenodigd om te kopen. Dan heeft hij of een nieuw nummer of nieuwe shit. Choko zal wel bruin zijn en vanile dan wit. Shizzo zal wel wiet zijn vermoed ik. U zegt mij dat dit bericht afkomstig is van het telefoonnummer [mobielnummer] en dit nummer blijkbaar in gebruik is bij iemand die zichzelf [naam] noemt. U vraagt mij of deze [naam] mijn dealer is. Volgens mij heb ik hem vorig jaar leren kennen. Ik woon sinds 1 juni 2017 aan de [straatnaam] . Niet veel later nam ik af en toe drugs bij deze [naam] af. U leest mij de tekst van gesprek nummer 157 voor. Ik had bij hem op de pof gekocht. Ik probeerde wat te regelen. Ik wilde graag een tientje bij hem regelen en zei daarom dat ik mijn geld bijna kreeg. Ik was ziek en moest drugs hebben dus ik wilde bij hem op de pof kopen. U zegt mij dat ik op 23 mei contact met deze man heb en u leest gesprekken 306 en 314 voor. [2] U ziet dat ik in een Volkswagen Polo stap met kenteken [kenteken] en dat daar een persoon in zat en u vraagt mij of dat [naam] is. Ja, ik heb hem toen zijn geld afbetaald en nieuwe drugs gehaald. U vraagt mij of [naam] de gezette persoon was die in de auto zat. Ja, hij is wel bol. Wij spraken overal af. De gesprekken die u heeft afgeluisterd gaan alleen over het kopen van drugs. U toont mij een foto van een SKDB ID- staat met SKN- nummer [nummer]. [3] Ja, dit is de persoon die ik ken als [naam] .

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 2 juli 2018 opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :

[verdachte] is [naam] . Hij rijdt in een donker gekleurde Volkswagen Polo. Ik heb bij hem
cocaïne gekocht. Wel een keer of tien maar misschien ook wel vaker. Ik kocht dan een(l) of twee bolletjes van hem maar ook wel eens een stuk of vijf. Telefoongesprek 202 gaat over dat ik [verdachte] geld schuldig was. [4] Ik heb een keer cocaïne van hem op de pof gekocht en moest dat toen terugbetalen. Ik heb voor het eerst bij hem gekocht in november of december 2017. U toont mij de foto van de aangehouden verdachte en vraagt mij wie de man op de foto is. Dat is [verdachte] waarover ik heb verklaard. Ik ken hem alleen meer zonder baardje.
4
. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 1 augustus 2018 opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
De laatste tijd kocht ik cocaïne van een dikke jongen op een scooter met een baardje. Hij noemde zich [verdachte] . Ik kocht bij hem een wit bolletje cocaïne voor een tientje. Ik kocht in ieder geval wel een jaar bij hem. Ik belde [verdachte] dan op en we maakten vervolgens een afspraak waarop hij de drugs kwam brengen. [verdachte] stuurde mij bijna iedere week wel grappige sms'jes waarin hij drugs aanbood. Hij stuurde dan vaak de sms'jes op maandag of zondag aan het begin van de week. In telefoongesprek sessienummer 256 belde ik met [verdachte] . [5] Ik bedoelde met drie broodjes drie bolletjes cocaïne. Op maandag kocht ik wel eens drie bolletjes. Ik heb ook weleens vijf bolletjes gekocht. [verdachte] gaf me ook weleens een bolletje extra om mij te stimuleren om later ook weer bij hem te kopen. [verdachte] was meestal op een scooter maar ook wel eens in een metalickleurige auto .

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 12 juni 2018 opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Op 12 juni 2018 bevonden wij ons, verbalisanten, in burger gekleed en belast met de overbrenging en fouillering van de reeds aangehouden verdachte [verdachte] . Wij, verbalisanten, brachten [verdachte] naar een ophoudkamer gelegen in het cellencomplex te Assen. Aldaar waren wij belast met de fouillering van [verdachte] . Ik, verbalisant [verbalisant 1] , fouilleerde als eerste [verdachte] aan de kleding. [verdachte] heeft zich ontkleed tot aan zijn onderbroek. Wij vroegen aan [verdachte] of hij zijn onderbroek uit wilde doen zodat wij dit kledingstuk konden onderzoeken op de aanwezigheid van verdovende middelen. Wij zagen dat [verdachte] met zijn rechterhand in zijn onderbroek ging en ons een blauwkleurig potje overhandigde. Wij zagen dat wij deels door dit potje konden kijken. In dit potje zagen wij zogenoemde bolletjes. Deze bolletjes zijn inbeslaggenomen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , trok blauwe latex handschoenen aan. Ik opende het blauwkleurige potje en keerde het potje om. Wij, verbalisanten zagen dat de in het potje zaten 12 bolletjes op heroïne gelijkende waar en 20 bolletjes op cocaïne gelijkende waar.

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 juni 2018 opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Op 13 juni 2018 werden door mij, verbalisant, de vermoedelijk verdovende middelen getest.
A: Een plastic blauw potje met deksel met daarin 13 dicht gebrande bolletjes van blauw plastic met daarin witte brokjes en poeder.
Netto gewicht : 1,95 gram
Het monster testte positief op Cocaïne.
B: 7 dicht gebrande bolletjes van kleurloos plastic met daarin witte brokjes en poeder.
Netto gewicht : 2,10 gram
Het monster testte positief op Cocaïne.
C: 11 dicht gebrande bolletjes van kleurloos plastic met daarin bruin poeder en brokjes.
Netto gewicht : 2,16 gram
Het monster testte positief op Heroïne.
E: Dicht geknoopt kleurloos plastic zakje met daarin witte brokjes en poeder.
Netto gewicht : 0,98 gram
Het monster testte positief op Cocaïne.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier volgt dat verdachte vanaf 9 februari 2017 in beeld komt bij de politie naar aanleiding van diverse (overlast)meldingen over de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de handel in harddrugs. Op 22 maart 2017 werd verdachte door de politie gevraagd om te stoppen met het handelen in harddrugs. Vervolgens werd verdachte op 12 juni 2018 aangehouden en werden bij hem 32 bolletjes gelijkend op cocaïne en heroïne aangetroffen.
Gelet op het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen en hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard stelt de rechtbank vast dat er inderdaad cocaïne en heroïne is aangetroffen bij verdachte op 12 juni 2018.
De rechtbank acht – anders dan verdachtes raadsman heeft betoogd – aannemelijk geworden dat verdachte in de gehele ten laste gelegde periode in de gemeente Assen cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad. Dit volgt uit de getuigenverklaringen van afnemers/gebruikers [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . Zij verklaren onafhankelijk van elkaar dat zij al langere tijd bij verdachte met regelmaat verdovende middelen kochten. Verdachte heeft de drugs steeds zelf afgeleverd aan zijn afnemers. Getuige [getuige 1] verklaart dat zij sinds haar verhuizing op 1 juni 2017 drugs afnam van ‘ [naam] ’ en dat hij in een Volkswagen Polo rijdt. Zij herkent verdachte direct als de politie haar een foto van hem toont. [6] Ook getuige [getuige 2] herkent ‘ [verdachte] ’ wanneer de politie hem een foto van hem toont. [7] Deze getuige verklaart dat hij in de periode november-december 2017 meerdere malen van verdachte cocaïne heeft gekocht. Getuige [getuige 3] verklaart dat hij een jaar lang drugs afnam bij verdachte en dat verdachte meestal op een scooter was maar ook weleens in een metalickleurige auto.
De rechtbank overweegt verder dat hoewel getuige [getuige 1] geen verklaring heeft afgelegd bij de rechter-commissaris haar verklaring bij de politie voldoende wordt ondersteund door de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] . Daarbij komt dat deze getuigen wel een verklaring hebben afgelegd bij de rechter-commissaris en bovendien dat deze in overeenstemming zijn met hetgeen zij ten overstaan van de politie hebben verklaard. De rechtbank ziet daarom geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] bij de politie.
De rechtbank neemt bij haar oordeelsvorming voorts in aanmerking dat verdachte ter zitting
geen aannemelijke verklaring heeft willen geven voor het feit dat bij hem bolletjes cocaïne en heroïne zijn aangetroffen tijdens zijn aanhouding. Integendeel, verdachte heeft ter zitting juist verklaard dat hij zelf geen drugsgebruiker is.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 12 juni 2018 in de gemeente Assen telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne middelen in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden wordt opgelegd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat volgens de Oriëntatiepunten Voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: oriëntatiepunten) in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend is, maar dat in dit geval een afwijking van de oriëntatiepunten gerechtvaardigd is gelet op dat verdachte geen gevolg heeft gegeven aan de handreiking die hem is gedaan door de politie om te stoppen met de handel in harddrugs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld, uitgaande van een kortere periode dan is tenlastegelegd en in overeenstemming met de oriëntatiepunten, dat een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van 25 september 2018, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verhandelen van cocaïne en heroïne gedurende een zeer lange periode. Voorafgaand aan deze periode, in maart 2017, heeft verdachte – nadat bij de politie het vermoeden was gerezen dat verdachte handelde in drugs – een waarschuwing gehad van de politie om te stoppen met dit gedrag. Verdachte heeft geen verklaring willen geven waarom hij op 12 juni 2018 tijdens zijn aanhouding 32 bolletjes drugs aanwezig had. Hij heeft steeds ontkend zich te hebben bezig gehouden met de handel in drugs. Gelet hierop lijkt verdachte de ernst en laakbaarheid van zijn gedrag niet in te zien. Het is algemeen bekend dat harddrugs gevaar voor de gezondheid van gebruikers oplevert, terwijl gebruikers hun verslaving veelal door diverse vormen van strafbaar handelen trachten te bekostigen. Verdachte heeft dit door zijn handelen in de hand gewerkt, hetgeen de rechtbank verdachte aanrekent.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder is veroordeeld voor een druggerelateerd feit. Het strafblad van verdachte heeft daardoor geen strafverzwarende invloed op de op te leggen straf.
De rechtbank zal – in tegenstelling tot het rapport van de reclassering van 25 september 2018 – geen straf opleggen die bestaat uit een onvoorwaardelijk en een voorwaardelijk deel, met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden. Uit voornoemd rapport en hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard komt naar voren dat verdachte niet open staat voor hulp of een toezicht van de reclassering. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten en ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

Beslag

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geld dient te worden teruggegeven aan de rechthebbenden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 2 en 10 Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslag

Gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de het in beslag genomen en het nog niet teruggegeven geld.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Wolfert, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. J.R. Kanhai, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2018.

Voetnoten

1.Datum: 22 mei 2018, zie p. 48.
2.Datum: 23 mei 2018, zie p. 49 en 50.
3.Zie foto p. 51.
4.Datum gesprek: 22 mei 2018, zie p. 73 en 74.
5.Datum gesprek: 23 mei 2018, p. 99
6.Zie pagina 51 van het procesdossier voor de door de politie getoonde foto aan de getuige van verdachte.
7.Zie pagina 85 van het procesdossier voor de door de politie getoonde foto aan de getuige van verdachte.