ECLI:NL:RBNNE:2018:4753

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
18/128259-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak, mishandeling en bedreiging in Leeuwarden

Op 22 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met braak, mishandeling en bedreiging. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, was op 26 juni 2018 betrokken bij een incident waarbij hij een telefoon, huissleutel en hond van het slachtoffer heeft weggenomen. Dit gebeurde door middel van braak, waarbij hij zich toegang verschafte tot de woning van het slachtoffer. Daarnaast heeft hij het slachtoffer meermalen mishandeld door haar bij de keel te pakken en te knijpen.

Op 24 juli 2018 heeft de verdachte opnieuw het slachtoffer bedreigd en geprobeerd haar van het leven te beroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de aanklacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich wederrechtelijk heeft toegeëigend wat toebehoorde aan het slachtoffer en dat hij door zijn handelen een gevoel van onveiligheid heeft veroorzaakt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en het recidivegevaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een hogere straf had geëist, maar besloot tot een lagere straf vanwege de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de bewijsvoering en de verklaringen van zowel de officier van justitie als de verdediging hebben gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/128259-18
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730169-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

De rechtbank heeft ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis de onder de verschillende parketnummers aangebrachte feiten doorlopend genummerd. De verdachte is
hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/128259-18
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2018 te Leeuwarden een telefoon, huissleutel en/of hond, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen (telefoon, huissleutel en/of hond) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2018 te Leeuwarden zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door die meermalen, althans eenmaal, met kracht bij de keel/nek te pakken en (vervolgens) te knijpen en/of die met kracht heen en weer te bewegen.
parketnummer 18/730169-18
3.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en/of (daarbij) (telkens) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals heeft geknepen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en/of (daarbij) (telkens) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals heeft geknepen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg) niet mogelijk was
adem te halen en/of te spreken/geluid te maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals vast te pakken en vervolgens vast te houden en/of (telkens) (daarbij) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals te knijpen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg)
niet mogelijk was adem te halen en/of te spreken/geluid te maken;
4.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoontoestel en/of een of meerdere (huis)sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- wederrechtelijk de woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam] is binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en/of (daarbij) (telkens) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals heeft geknepen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen,
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder praten. Ik maak je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoontoestel en/of een of meerdere (huis)sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte
- wederrechtelijk de woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam] is binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en/of (daarbij) (telkens) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals heeft geknepen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen,
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder praten. Ik maak je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden, een ander, te weten [slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten te dulden dat haar telefoontoestel en/of een of meer (huis)sleutels werd(en)
weggenomen/afgenomen en bestaande dat geweld of die enige andere feitelijkheid
en/of die bedreiging met geweld of die enige andere feitelijkheid hierin dat
verdachte
- wederrechtelijk de woning van die [slachtoffer] (gelegen aan of bij de [straatnaam] is binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en/of (daarbij) (telkens) die [slachtoffer] (met kracht) (gedurende enige tijd) in de keel/hals heeft geknepen, waardoor het voor die [slachtoffer] (telkens) (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen,
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder praten. Ik maak je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 te Leeuwarden, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder praten. Ik maak je dood." en/of "Het is nu klaar. Ik maak je dood. Ik kom vrij. Ik pak je wel." en/of "Ik kom weer vrij, ik maak je af." en/of "Ik vermoord je.",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1,2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde gevorderd.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nek en het strottenhoofd kwetsbare delen van het lichaam zijn en dat hierin knijpen de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebrengt. De officier van justitie baseert haar standpunt op de aangifte en de verklaring van verdachte waarin hij verklaart dat hij wilde dat aangeefster stopte met gillen.
Ten aanzien van feit 4 subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat voor zover het ten laste gelegde ziet op ‘voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld’ verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken dient te worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte (partieel) moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zich de telefoon en de hond niet wederrechtelijk heeft toegeëigend omdat hij civielrechtelijk eigenaar is van deze goederen. Ten aanzien van het zich wederrechtelijk toeëigenen van de huissleutel heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 is de raadsman van mening dat slechts het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden.
Met betrekking tot het ten laste gelegde onder 4 heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van diefstal met geweld. Verdachte heeft geen geweld gebruikt bij het wegnemen van een telefoon. Daarnaast is hij zelf eigenaar van de telefoon. Voor zover het ten laste gelegde ziet op de diefstal van de huissleutels heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het onder 4 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman is met de officier van justitie van mening dat voor het onder 2 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1 en 2

1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 november 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Ik heb de hond en de telefoon gepakt. Ik heb [slachtoffer] bij haar moeder thuis bij de keel gegrepen.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2018 opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2018168682 d.d. 3 juli 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:

Op 26 juni 2018 hoorde ik dat [verdachte] bij mijn voordeur, [straatnaam] Leeuwarden, stond. Ik hoorde dat [verdachte] het vlieggaas wild wegtrok en vervolgens de uitzetboom van het kantelraam vernielde. Voor ik het in de gaten had, stond [verdachte] binnen. Ik zag dat [verdachte] op mij afrende, de hond van mij afpakte en mijn telefoon van de tafel griste. Ik zag dat [verdachte] de hond onder zijn jas stak en de rits dicht deed. Ik zag dat hij er vervolgens vandoor ging op zijn crossmotor.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2018 opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:

[verdachte] greep mij bij de keel. Ik voelde de vingers van [verdachte] knijpen achter mijn strottenhoofd. Ik voelde een drukkende pijn in mijn keel. Ik voelde dat ik geen lucht kreeg. Ik kon niet ademen. Ik voelde dat [verdachte] mij vast pakte en heen en weer slingerde en trok. [1]
Ten aanzien van feit 3 meer subsidiair, feit 4 primair en feit 5

1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 november 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Ik wilde in [slachtoffer] telefoon kijken om zo te laten zien dat ze op Badoo zat. Ik heb haar bij de keel gepakt om haar rustig te krijgen.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 25 juni 2018 opgenomen op pagina 42 e.v. van het dossier met nummer 2018192998 d.d. 27 augustus 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:

Vandaag, 24-07-2018 te Leeuwarden, kwam [verdachte] snel de kamer in gerend. [verdachte] greep mij onmiddellijk bij mijn keel en kneep deze hard dicht. Ik kon helemaal geen adem meer halen en kon geen geluid meer maken. Ik werd licht in het hoofd. [verdachte] stond over mij heen gebogen. Ik kon mij niet bewegen en kon niet weg komen. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: “Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder hier over praten. Ik maak je dood”. Ik was helemaal in paniek. Ik voelde de enorme druk van zijn vingers om mijn keel. Misschien omdat [verdachte] zag dat ik flauw viel liet hij mijn kaal los. Ik bleef in shock op de bank liggen naar het plafond te staren. Ik hapte naar adem en was blij dat hij
mij eindelijk los gelaten had. In een waas zag ik dat [verdachte] mijn telefoon pakte en
door mijn woning en naar de voordeur liep. Vervolgens kwam hij weer naar mij toe lopen. Ik begon te gillen. Toen ik hem aankeek greep hij mij waar bij de keel beet. Hij greep mij net zo hard vast als de eerste keer en kneep weer mijn keel dicht. Dit deed waar veel pijn. Ik kon weer niet slikken of ademhalen. Alleen kneep hij mijn keel deze keer niet zo lang dicht als de
eerste keer. Ondertussen riep hij diverse malen: “Je zoekt contact op BADOO. Ik
maak je dood”. [verdachte] had mijn telefoon en huissleutels op dat moment bij zich. Deze had hij gestolen. Hij riep tegen mij: Ik maak je dood. Op dit moment heb ik nog steeds pijn als ik moet slikken.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 juli 2018, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:

Toen [verdachte] was aangehouden door de politie hoorde ik hem zeggen: ‘Ik kom weer vrij’.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 24 juli 2018, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], hebben de verdachte op zijn benen geholpen
waarna wij hem naar de auto hebben begeleid. Tijdens de begeleiding hoorden wij, [verbalisant 3]
en [verbalisant 1], dat het slachtoffer zei met veel kracht bij haar hals was gegrepen. Wij
hoorden vervolgens de verdachte [verdachte] hierop reageren met de woorden: Ik ben met
een dag los en dan zoek ik je weer op. Ik verbalisant [verbalisant 3], hoorde de verdachte
zeggen: Ik vermoord je.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten van de officier van justitie en de raadsman overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is, met de officier van justitie van oordeel dat hetgeen onder 1 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte zoals door hem afgelegd ter zitting. Naar het oordeel van de rechtbank dient het verweer van de raadsman te worden verworpen en de rechtbank overweegt daartoe dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte eigenaar was van de door hem weggenomen hond en telefoon ten tijde van het wegnemen. Verdachte heeft zich deze goederen derhalve wederrechtelijk toegeëigend. Dat verdachte mogelijk de aanschaf van de telefoon en de hond heeft gefinancierd doet daaraan niet af.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde, te weten poging tot zware mishandeling. Door aangeefster bij haar keel beet te pakken, vervolgens vast te houden en met kracht gedurende enige tijd in de keel te knijpen bestond er geen aanmerkelijke kans op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, mede gelet op het feit dat er geen letsel in het keel- halsgebied van aangeefster is geconstateerd. Niet kan worden bewezen dat verdachte het opzet heeft gehad om zwaar lichamelijk letsel te veroorzaken. Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte pijn heeft ondervonden door het handelen van verdachte. De rechtbank acht daarom het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde, mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1,2, 3 meer subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 juni 2018 te Leeuwarden een telefoon en een hond dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 26 juni 2018 te Leeuwarden, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht bij de keel te pakken en vervolgens te knijpen en die met kracht heen en weer te bewegen;
3. meer subsidiair.
hij op 24 juli 2018 te Leeuwarden, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht bij de keel vast te pakken en vervolgens vast te houden en die [slachtoffer] met kracht gedurende enige tijd in de keel te knijpen;
4. primair.
hij op 24 juli 2018 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel en sleutels toebehorende aan [slachtoffer];
5.
hij op 24 juli 2018 te Leeuwarden, meermalen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Je zoekt contact op BADOO. Ik hoorde je met je moeder praten. Ik maak je dood." en "Ik maak je dood". en "Ik kom weer vrij.’ en ‘Ik vermoord je.".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. mishandeling;
3. meer subsidiair. mishandeling;
4. primair. diefstal;
5. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 5 strafbare feiten in één maand tijd. Hij is tweemaal binnengedrongen in de woning van aangeefster, terwijl zij dit niet wilde. Hierdoor heeft verdachte het gevoel van veiligheid bij aangeefster aangetast. Verdachte heeft niet mee willen werken aan een Pro Justitia-rapportage en de reclassering concludeert dat sprake is van recidivegevaar. Gelet op het voorgaande is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd dat verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman heeft daarnaast verzocht om bij de strafmaat de rol van aangeefster mee te wegen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het reclasseringsadvies van 6 november 2018, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tweemaal binnen korte tijd schuldig gemaakt aan mishandeling.
Verdachte is op 26 juni 2018 het huis van aangeefster binnengedrongen via een kantelraam. Hij heeft daarbij de uitzetboom van het raam vernield. Vervolgens heeft hij, toen hij binnen was, aangeefster bij de keel vastgehouden en in de keel geknepen.
Een maand later op 24 juli 2018 manoeuvreert verdachte zich via het balkon van de buurman op het balkon van aangeefster. Via de openstaande balkondeur dringt verdachte andermaal het huis van aangeefster binnen. Daarna knijpt hij aangeefster wederom in haar keel.
Hoewel de rechtbank niet onaannemelijk acht dat ook aangeefster zich kort voor of gedurende de mishandelingen niet onbetuigd heeft gelaten richting verdachte, zijn de geweldshandelingen van verdachte een buitengewoon nare ervaring voor aangeefster geweest en heeft zij daarvan pijn ondervonden. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Ook heeft verdachte zich op beide momenten schuldig gemaakt aan diefstallen. Hij heeft de verschillende goederen van aangeefster zich wederrechtelijk toegeëigend. Gedurende de laatste gebeurtenis, 24 juli 2018, heeft verdachte aangeefster daarnaast meermalen bedreigd. Van deze bedreigingen zijn meerdere mensen in de buurt getuige geweest. Ook hebben getuigen gezien dat verdachte zich via het balkon van de buurman verplaatste naar het balkon van de woning van de aangeefster. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat feiten als deze maatschappelijke onrust veroorzaken en een gevoel van onveiligheid teweeg brengen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte recente veroordelingen heeft. Verder heeft verdachte niet mee willen werken aan de totstandkoming van een Pro Justitia-rapportage, hetgeen meebrengt dat de rechtbank beperkt geïnformeerd is over de psychische gesteldheid van verdachte.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie bij het formuleren van haar strafeis tot uitgangspunt heeft genomen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat zij ten aanzien van feit 2 niet bewezen acht dat sprake was van ‘zijn levensgezel’ en dat zij ten aanzien van feit 3 komt tot het meer subsidiair ten laste gelegde.
De verdediging heeft verzocht om een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd dat verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank ziet daarvoor geen ruimte. Gelet op de aard en de ernst en het aantal van de door verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat er alleen al vanuit het oogpunt van normhandhaving een stevige strafrechtelijke sanctie dient te volgen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat op grond van de hiervoor weergegeven
overwegingen, feiten en omstandigheden in dit geval een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van 5 maanden passend en geboden is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 285, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair en 3 subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 meer subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J.R. Kanhai, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2018.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie foto letsel nek [slachtoffer], p. 15.