ECLI:NL:RBNNE:2018:4751

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
18/850040-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van ex-vrouw

Op 23 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van twee verkrachtingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn ex-vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juni 2018 in Ten Boer zijn ex-vrouw in haar woning heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De verdachte heeft haar meermalen geslagen, bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij haar ook heeft belemmerd in haar vrijheid. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die zowel materiële als immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850040-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
thans verblijvende in de P.I. Leeuwarden te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 juni 2018 te Ten Boer
meermalen, althans eenmaal,
door geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende verdachte
meermalen althans eenmaal,
-zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
-met kracht een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en/of
-zich afgetrokken in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of
-in de borsten van die [slachtoffer] geknepen en/of
-zich door die [slachtoffer] laten likken aan zijn ballen en/of zijn ballen laten
aanraken door die [slachtoffer] en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
-die [slachtoffer] in de de zij en/of tegen de rug heeft geslagen en/of in het
gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen met kracht aan de haren
van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
-aan het t-shirt van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of heeft gezegd:"trek het
uit" en/of
-ondermeer tegen [slachtoffer] heeft gezegd:"dit is wat je krijgt als je een hoer
bent zo gaan we met hoeren om, je denkt toch niet dat ik je zomaar mijn leven
laat verpesten" en/of "je gaat me laten klaarkomen" en/of "stop mijn lul in je
mond" en/of "doe je fucking mond open" en/of "wie zei dat je je mond dicht
mocht doen" en/of "nou neuk ik je in je bek" althans woorden van dreigende,
beledigende en/of sexuele aard en/of strekking en/of
-zijn vinger in de mond en/of achter in de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd
en/of
-meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] met kracht op het bed heeft geduwd
en/of bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
-meermalen in het gezicht en/of de mond van die [slachtoffer] heeft gespuugd en/of
-zijn vinger (met kracht) diep in de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2018 te Ten Boer
opzettelijk [slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door,
-in de nacht/vroege ochtend in de woning van die [slachtoffer] naar binnen te gaan
en/of naar de slaapkamer van die [slachtoffer] te gaan en/of
-op die [slachtoffer] te springen en een hand over haar mond te leggen en/of
-die [slachtoffer] telkens te slaan en/of te stompen en/of aan de haren te trekken
en/of
-die [slachtoffer] telkens op te dragen wat ze moest doen (naar de badkamer gaan om
hun zieke kind te verzorgen en/of naar beneden te gaan om eten te maken)
en/of die [slachtoffer] telkens weer naar de slaapkamer sturen en/of op het bed te
duwen en/of die [slachtoffer] aan een arm te trekken en te zeggen "jij naar boven"
en/of telkens in de nabijheid van die [slachtoffer] te blijven en/of haar vast te
houden, in elk geval haar te verhinderen het huis te verlaten en/of
-beneden de luxaflex dicht te doen en/of
-telkens tegen de wil van die [slachtoffer] seks met haar te hebben en/of seksuele
handelingen met haar te plegen en/of te laten plegen en/of haar telkens te
beledigen en/of uit te schelden en/of te spuwen in haar gezicht en/of in haar
mond en/of
-tegen die [slachtoffer] te zeggen "flik niks, flik me geen geintjes" en/of "je moet
niet denken dat je hier weg komt zonder dat je me hebt laten klaarkomen"
en/of
aldus die [slachtoffer] gedurende ongeveer vijf uren heeft belemmerd de woning te
verlaten en/of een dusdanige bedreigende sfeer heeft gecreërd dat die [slachtoffer]
zich niet aan de macht van verdachte durfde te onttrekken;
3.
hij op een tijdstip in het jaar 2015 te Ten Boer,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte, zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en/of die [slachtoffer] zijn geslachtsdelen laten aanraken
en/of bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(e)n en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
-die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en/of
-heeft geslagen en/of aan de haren heeft getrokken en/of
-zulks terwijl die [slachtoffer] aangaf dat ze dit niet wilde en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:"Als iemand hier ooit achter komt van vermoord
ik je".

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, nu er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er gedurende de vijf uren momenten zijn geweest waarop aangeefster de woning had kunnen verlaten. Volgens de raadsman is het niet zo dat niet meer van aangeefster verwacht kon worden dat zij zich zou onttrekken.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd omtrent de bewijsbaarheid van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
Verdachte heeft ter terechtzitting met betrekking tot feit 1 ontkend dat hij met zijn penis in de vagina van aangeefster is binnengedrongen en met betrekking tot feit 3 ontkend dat hij aangeefster met geweld heeft gedwongen tot de seksuele handelingen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde niet duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat het hij met zijn penis de vagina van aangeefster is binnengedrongen. De rechtbank acht evenwel op grond van na te noemen bewijsmiddelen dit gedeelte van het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018160320 d.d. 1 augustus 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]:
Hij is met zijn penis in mijn vagina geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 juni 2018, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik ben half bij haar poesje naar binnen gegaan.
Met betrekking tot het binnendringen met de penis overweegt de rechtbank dat zij geen geloof hecht aan de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, inhoudende dat hij niet met zijn penis bij aangeefster haar vagina naar binnen is geweest, maar dit alleen heeft geprobeerd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte -kort na het plaatsvinden van het incident- tegenover de politie heeft verklaard dat hij half met zijn penis in de vagina van aangeefster is gegaan.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het hierna onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde verder duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2018;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018160320 d.d. 1 augustus 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 9 november 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik ben op 24 juni 2018 met de sleutels de woning van [slachtoffer] te Ten Boer binnengegaan. Toen ik naar binnenkwam werd ze wakker en pakte ik haar bij haar keel. Ik ben bij haar in bed gaan liggen en ik zei dat ze mij moest laten klaarkomen. Ik heb haar een hoer genoemd. Ik ging een beetje treiteren en domme dingen zeggen, dat was best vernederend. Ik heb op haar gespuugd. Misschien was ze een beetje bang. Ik heb tegen haar gezegd dat ze pas weg mocht wanneer ik was klaargekomen. Ik ben met mijn vingers bij haar naar binnen gegaan en mijn penis is in haar mond geweest. Mijn doel was dat ze pas weg mocht wanneer ik aan mijn trekken was gekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018160320 d.d. 1 augustus 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Op 24 juni 2018 zag ik [verdachte] staan in de deuropening van mijn slaapkamer. Hij sprong bovenop mij. Hij had een hand steeds bij mijn mond in de buurt en hij kneep steeds mijn lippen dicht als ik iets zei. Toen kneep hij heel hard in mijn been en toen zei hij in mijn oor: “Zorg dat [getuige] naar bed gaat”. Hij gaf me heel hard een stomp in mijn zij. Hij sloeg tegen mijn rug en trok me zo achter aan mijn haren. Hij werd per seconde agressiever en hij zei de hele tijd: “Dit is wat je krijgt als je een hoer bent, zo gaan we met hoeren om”. Toen hoorde ik [getuige] kotsen. Toen duwde hij tegen mijn schouder en zei: “Ga er heen dan”. Ik stond toen weer en hij gaf me een duw in mijn rug en zei: “Jij terug naar de kamer”. En toen spuugde hij me keihard midden in mijn gezicht. Daarna sloeg hij me met zijn vlakke hand, keihard. Hij zei: “Zo gaan we met hoeren om”. Hij zei de hele tijd tegen mij wat ik moest doen en wat ik niet moest doen. Het werd steeds erger, als in, het werd steeds agressiever. Toen zei hij: “Kijk me aan”, toen deed ik dat en toen spuugde hij me weer in mijn gezicht. Hij zei dat ik pas weg mocht als hij klaargekomen was. Hij trok aan mijn haar en toen zei hij: “Je dacht toch niet dat je klaar was?”. Toen dacht ik: “Ik kom hier nooit meer weg, ik kom hier alleen weg als ik zelf weg kom”. Hij vingerde me echt heel hard, dat deed me heel erg veel pijn. Toen kwam hij bovenop me liggen en ging hij in me. Al vrij snel hoorde ik [getuige] weer overgeven. Toen ging het riedeltje hetzelfde als de 3 of 4 keer dat [getuige] heen en weer was gelopen naar de badkamer. [verdachte] gaf me een duw en zei: “Ga naar [getuige] toe”. Ik hoorde dat [verdachte] heel ongeremd de luxaflex dicht deed. Ik zat toen bij [getuige] op de grond en toen dacht ik: “Nu ben ik beneden, dus nu moet ik zien weg te komen”. Die keer beneden heb ik al overwogen om te gaan rennen. Maar de tussendeur was dicht en de voordeur gaat naar binnen open. Ik dacht: “Dat red ik nooit met twee kinderen”. Hij bleef de hele tijd bij mij in de buurt en hij zei steeds: “Flik me geen geintjes”. Toen trok hij aan mijn arm en zei: “Jij naar boven”. Toen reageerde ik niet snel genoeg en zei hij: “Nu!”. Toen stond hij achter mij en duwde hij mij heel hard op het bed. En dat keiharde slaan in mijn gezicht en 1 keer stompte hij mee boven mijn oog. En hij zei steeds dingen als: “Zei ik dat je mocht stoppen?”, “Zei ik dat je dat mocht doen?” en “Doe dit.” Ik dacht: “Als hij klaar gekomen is moet ik zorgen dat ik weg kom”. Ik bedacht ondertussen wat de beste optie was. Ik dacht: “Als hij diep slaapt kan ik hem peren”. We hebben veel heen en weer gelopen omdat er iets met de kinderen was. Hij bleef dicht bij me en zei steeds “Flik niks, flik me geen geintjes”. Hij duwde me ook steeds in de richting waar hij me wilde hebben. Hij had me eigenlijk de hele tijd vast. Achteraf blijkt dat het bijna vijf uur heeft geduurd. Volgens mij waren we tegen 9.30 uur bij de buren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juni 2018, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 27 juni 2018 vond het studioverhoor plaats met [getuige]. [getuige] verklaart dat hij in de nacht van zaterdag op zondag wakker werd van voetstappen op de trap. Kort daarna hoorde hij mama schrikken. Toen besloot hij even bij mama te gaan kijken. Boven op mama, op het dekbed zat papa. Papa zat met zijn knieën aan weerszijden van de benen van mama en zijn handen waren aan weerszijden naast haar hoofd. Op de klok op het nachtkasje op de slaapkamer van mama staat, zag [getuige] dat het 04:05 uur was. Dit was vlak nadat hij de kamer was binnen gekomen. Elke keer als mama wat wilde zeggen, kneep papa met zijn hand de mond van mama dicht. Hij zei dan ook tegen haar: “Hou je mond dicht”. Hij kon ook zien dat mama het niet leuk vond, dat zag hij aan haar ogen. [getuige] wilde eigenlijk niet weg en toen zei papa dwingend tegen mama: “Zeg dat hij naar beneden moet”. Dat deed hij op een hele boze manier. Mama zei niks, ze deed gewoon wat papa zei.
Met betrekking tot de hiervoor weergeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de woning van aangeefster is binnengedrongen, naar haar slaapkamer is gegaan en vervolgens op aangeefster is gaan liggen. Verdachte heeft aangeefster hierna gedwongen tot verschillende seksuele handelingen. Na enige tijd moest aangeefster – elke keer in opdracht van verdachte – naar verschillende plekken in de woning om hun zieke zoontje te verzorgen. Aangeefster werd hierbij constant gecommandeerd door verdachte. Verdachte hield aangeefster daarbij vast en liep continu dicht tegen haar aan. Aangeefster werd daarbij aan haar haren getrokken, uitgescholden en geslagen. De rechtbank overweegt dat verdachte met zijn handelwijze een voortdurende dreigende situatie heeft gecreëerd. Deze situatie was naar het oordeel van de rechtbank voor aangeefster zo dreigend dat van haar niet verwacht kon worden dat zij zich hier aan onttrok. Daar komt bij dat de twee jonge kinderen van aangeefster in de woning aanwezig waren en aangeefster tezamen met de kinderen wilde vluchten. Eerst nadat verdachte niet in de nabijheid van aangeefster verbleef heeft zij samen met haar kinderen de woning kunnen ontvluchten. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman. De rechtbank acht de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
In 2015 kwam ik thuis in mijn woning te Ten Boer en [verdachte] zat op de stoel. Toen ik naar boven zou lopen pakte hij mijn arm. Hij heeft me beneden op de bank gedwongen om zijn ballen en penis aan te raken. Ik kan aan hem zien wanneer hij gaat flippen, dat deed hij steeds. Hij heeft me aan mijn haren getrokken en hij heeft mij geslagen. Hij draaide zich naar mij toe en zei: “Als iemand hier ooit achter komt, dan vermoord ik je”. Ik weet nog dat ik hem moest aanraken en dat ik hem moest pijpen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 27 juni 2018, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
We zaten beneden. Ik wilde met haar naar bed. Zij ging naar boven. Zij zei: “Ik wil niet”. Ik zei: “Kom bij mij zitten”. Toen ging ik verder, en dat was het doorslaggevende moment. Toen begon ik aan haar te zitten, dit en dat te doen. Gewoon seks hebben. Een beetje voelen. Toen later ging ze mij pijpen. En toen hadden we seks. Volgens mij merkte ik wel dat ze niet wilde. Volgens mij zei ze wel iets. Dat ik zat te drammen. Dat ik “nee’’ moet respecteren. Het is wel gebeurd.
De rechtbank overweegt wat feit 3 betreft dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster, maar dat hier geen geweldshandeling voor nodig was en hij haar niet gedwongen had. Verdachte heeft echter bij de politie verklaard dat hij tegen haar wil seks heeft gehad met aangeefster. Mede nu verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht dat hij de neiging heeft om zaken te bagatelliseren, acht de rechtbank de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd ten aanzien van dit feit ongeloofwaardig. De rechtbank hecht wel geloof aan de bij de politie afgelegde bekennende verklaring, die de verklaring van aangeefster over dit incident in 2015 naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondersteunt, ook wat betreft het uitgeoefende geweld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 juni 2018 te Ten Boer meermalen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen,
- zijn penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer] gebracht en
- met kracht vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- zich afgetrokken in de nabijheid van die [slachtoffer] en
- in de borsten van die [slachtoffer] geknepen en
- zich door die [slachtoffer] laten likken aan zijn ballen en zijn ballen laten aanraken door die [slachtoffer] en zich door die [slachtoffer] laten aftrekken,
en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] in de zij en tegen de rug heeft geslagen en in het gezicht heeft gestompt en geslagen en meermalen met kracht aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en
- aan het t-shirt van die [slachtoffer] heeft getrokken en heeft gezegd: "trek het uit" en
- onder meer tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "dit is wat je krijgt als je een hoer bent zo gaan we met hoeren om, je denkt toch niet dat ik je zomaar mijn leven laat verpesten" en "je gaat me laten klaarkomen" en "stop mijn lul in je mond" en "doe je fucking mond open" en "wie zei dat je je mond dicht mocht doen" en "nou neuk ik je in je bek" en
- zijn vinger in de mond en achter in de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd en
- meermalen, die [slachtoffer] met kracht op het bed heeft geduwd en bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en
- meermalen in het gezicht en de mond van die [slachtoffer] heeft gespuugd en
- zijn vinger met kracht diep in de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd;
2.
hij op 24 juni 2018 te Ten Boer opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- in de vroege ochtend in de woning van die [slachtoffer] naar binnen te gaan en naar de slaapkamer van die [slachtoffer] te gaan en
- op die [slachtoffer] te springen en een hand over haar mond te leggen en
- die [slachtoffer] telkens te slaan en te stompen en aan de haren te trekken en
- die [slachtoffer] telkens op te dragen wat ze moest doen (naar de badkamer gaan om hun zieke kind te verzorgen) en die [slachtoffer] telkens weer naar de slaapkamer sturen en op het bed te duwen en die [slachtoffer] aan een arm te trekken en te zeggen "Jij naar boven" en telkens in de nabijheid van die [slachtoffer] te blijven en haar vast te houden, in elk geval haar te verhinderen het huis te verlaten en
- beneden de luxaflex dicht te doen en
- telkens tegen de wil van die [slachtoffer] seks met haar te hebben en seksuele handelingen met haar te plegen en te laten plegen en haar telkens te beledigen en uit te schelden en te spuwen in haar gezicht en in haar mond en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen "Flik niks, flik me geen geintjes" en "Je moet niet denken dat je hier weg komt zonder dat je me hebt laten klaarkomen" en aldus die [slachtoffer] gedurende ongeveer vijf uren heeft belemmerd de woning te verlaten en een dusdanige bedreigende sfeer heeft gecreëerd dat die [slachtoffer] zich niet aan de macht van verdachte durfde te onttrekken;
3.
hij op een tijdstip in het jaar 2015 te Ten Boer door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte, zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] zijn geslachtsdelen laten aanraken
en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en
- heeft geslagen en aan de haren heeft getrokken
- zulks terwijl die [slachtoffer] aangaf dat ze dit niet wilde en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Als iemand hier ooit achter komt van vermoord ik je".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

1. verkrachting, meermalen gepleegd;

2. opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;

3. verkrachting

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. Zij heeft daartoe aangevoerd dat, gelet op de ernst van de feiten, een voorwaardelijke straf niet langer passend is. De behandeling kan volgens haar in het kader van een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden. Voorts heeft de officier van justitie verzocht een contactverbod met aangeefster, zijnde een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van 3 maanden. Zij heeft daarbij verzocht te bepalen dat verdachte bij de eerste overtreding hiervan een vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken dient te ondergaan. Bij de tweede overtreding hiervan dient verdachte een vervangende hechtenis voor de duur van 4 weken te ondergaan en bij iedere volgende overtreding een vervangende hechtenis van 6 weken. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde maatregel te bevelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd met daaraan gekoppeld een groot voorwaardelijk gedeelte. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het van belang is dat verdachte zo snel mogelijk het hulpverleningstraject ingaat in plaats van het uitzitten van een lange gevangenisstraf . De raadsman heeft aangevoerd dat aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden verbonden kunnen worden zoals geadviseerd door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee verkrachtingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn ex-vrouw in haar eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van aangeefster waarbij verdachte de belangen van het slachtoffer ondergeschikt heeft gemaakt aan de bevrediging van zijn seksuele behoeften. Uit de slachtofferverklaring volgt dat aangeefster hiervan nog steeds de nadelige (psychische) gevolgen ondervindt.
De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat de strafbare feiten hebben plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, een plek waar zij zich veilig zou moeten voelen, en op een moment waarop hun jonge kinderen in de woning aanwezig waren. Eén van hen is hierdoor deels getuige geweest van het strafbare handelen van zijn vader richting zijn moeder.
Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage van 19 oktober 2018, opgemaakt door D. Breuker, psycholoog. De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische trekken. Bij verdachte is verder een disharmonisch intelligentieprofiel vastgesteld, met een gemiddeld verbaal vermogen en werkgeheugen, maar handelingsvaardigheden op het niveau van zwakbegaafdheid. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was de gebrekkige ontwikkeling aanwezig en deze heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om het plegen van het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met dit advies verenigen en neemt dat over. Met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het bewezen verklaarde aan hem in verminderde mate kan worden toegerekend.
De reclassering adviseert in haar rapportage van 7 november 2018 om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling bij De Waag, een eventuele klinische behandeling, een contactverbod en een omgangsregeling met zijn kinderen via professionele derden.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder wegens soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is. Gezien de adviezen van de psycholoog en de reclassering acht de rechtbank het echter ook noodzakelijk dat verdachte een behandeling ondergaat om de recidivekans te beperken. De rechtbank is van oordeel dat de samenleving – en in het bijzonder het slachtoffer – gebaat is bij een behandeling van verdachte op niet al te lange termijn. De rechtbank zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, waarvan een deel voorwaardelijk zal zijn. Aan dit voorwaardelijk deel zal de rechtbank bijzondere voorwaarden koppelen, een en ander zoals hierna in het dictum te bepalen. De rechtbank ziet geen reden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.

Benadeelde partij

[slachtoffer], vertegenwoordigd door mr. M.G. Doornbos, heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 145,56 ter vergoeding van materiële schade en € 9.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd om de vordering van de immateriële schade af te wijzen dan wel subsidiair voor een gedeelte toe te wijzen, nu de immateriële schade niet enkel en alleen het gevolg is van de strafbare feiten. Het zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren om de precieze hoogte van de geleden schade vast te stellen. Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering met betrekking tot de materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte en diens raadsman is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2018.
Gezien de ernst van de inbreuk die verdachte met de bewezenverklaarde feiten heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij, is naar het oordeel van de rechtbank ook voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden. In het kader van het vaststellen van de hoogte van deze schade, acht de rechtbank voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij lijdt aan PTSS en dat dit is veroorzaakt door het strafbare feit dat verdachte heeft gepleegd. Gelet verder op bedragen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank het gevorderde bedrag aan immateriële schade redelijk. De rechtbank zal derhalve ook dit deel van de vordering toewijzen, eveneens te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 juni 2018.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op € 11,78 en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 63, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 1 jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich na een schriftelijke uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland op het adres Leonard Springerlaan 21 te Groningen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen door De Waag te Groningen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op het moment dat de proeftijd ingaat. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt met mevrouw [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1982), zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit verbod;
4. dat de veroordeelde, wanneer het tot een omgangregeling met zijn kinderen komt, via derden tot een regeling komt en deze omgangsregeling ook via derden vormgeeft.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van 18/850040-18, feit 1, 2 en 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 9.145,56(zegge: negenduizendhonderdvijfenveertig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 11,78.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een bedrag van € 9.145,56 (zegge: negenduizendhonderdvijfenveertig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 80 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 145,56 aan materiële schade en € 9.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. M.S. van den Berg en
mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. S. Fokkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2018.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.