ECLI:NL:RBNNE:2018:4735

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
18/930210-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door gebruik van een auto als wapen

Op 1 juni 2016 vond er in Assen een aanrijding plaats tussen een auto en een motorfiets, waarbij de bestuurder van de motorfiets, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep, te weten twee gebroken ruggenwervels. De verdachte, die met hoge snelheid achter de motorfiets aanreed, heeft de motorfiets van achteren aangereden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van dit letsel, omdat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn rijgedrag tot een ongeval zou leiden. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 7 maanden op, alsook een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De rechtbank overwoog dat het rijgedrag van de verdachte, die met een veel te hoge snelheid reed en niet op het overige verkeer lette, de verkeersveiligheid ernstig in gevaar bracht. De verdachte had eerder al meerdere keren verkeersdelicten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan de aangever, en sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930210-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.W. van Weert, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 juni 2016 te Assen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten twee gebroken ruggenwervels, heeft toegebracht door, rijdend in een personenauto, die [slachtoffer], rijdend op een motorfiets, meermalen, althans eenmaal, met zijn (verdachtes) auto tegen de achterkant van die motorfiets (van die [slachtoffer]) aan te rijden;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
omstreeks 01 juni 2016 te Assen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Ruysdealstraat, gaande in de richting van het Pallet, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, (met een hogere snelheid dan op die
Ruysdealstraat is toegestaan) bewust [slachtoffer], rijdende op een motorfiets, is achtervolgd en/of (daarbij) te dicht achter die motorfiets heeft gereden en/of waardoor een aanrijding niet kon worden voorkomen en verdachte met zijn auto in botsing is gekomen met die motorfiets en/of hij, verdachte, deze motorfiets meermalen, althans eenmaal, heeft aangereden en/of aangetikt, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en hem zwaar lichamelijk letsel, te weten twee gebroken ruggenwervels, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 01 juni 2016 te Assen als bestuurder van een voertuig
(personenauto, merk Citroen), daarmee rijdende op de weg, Ruysdealstraat (ter
hoogte van de kruising met het Pallet), terwijl hij met hoge snelheid door die
Ruysdealstraat heeft gereden en/of waardoor een aanrijding niet kon worden voorkomen en verdachte met zijn auto in botsing is gekomen met die motorfiets en/of te dicht achter [slachtoffer], rijdende op een motorfiets (merk Piaggio) heeft gereden, en/of (meermalen) tegen die motorfiets is aangereden en/of heeft aangetikt, waardoor die [slachtoffer] (met zijn motorfiets) ten val is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever. Zij baseert zich voor het bewijs op de aangifte, de verklaring van verdachte zoals door hem afgelegd ter terechtzitting, de medische verklaring, de getuigenverklaring van [getuige] en de VerkeersOngevallenAnalyse (hierna: VOA). Verdachte heeft de door hem bestuurde auto gebruikt als wapen. Uit de VOA blijkt bovendien dat de personenauto langere tijd contact had met de motorfiets gezien het soort schade dat is geconstateerd. Verdachte heeft met hoge snelheid, op korte afstand en minuten lang achter het latere slachtoffer [slachtoffer] aangereden met de bedoeling om hem tot stoppen te dwingen teneinde met hem in gesprek te gaan.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat onvoldoende uit het dossier blijkt dat verdachte het ongeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Het langere contact tussen verdachtes auto en de scooter/motor van het slachtoffer [slachtoffer] is onvoldoende duidelijk geworden. Het subsidiair dan wel het meer subsidiair tenlastegelegde kan wel bewezen worden verklaard, gelet op onder meer dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij onverantwoord en snel heeft gereden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 november 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

U vraagt mij wat er gebeurd is op 1 juni 2016 te Assen. Op die dag reed ik achter een scooter aan. Het ging steeds sneller. Uiteindelijk kwamen we in botsing en viel de bestuurder van de scooter. De bestuurder verminderde plotseling gas. Ik kwam tegen de achterkant van de scooter aan. Vanwege de spanning en adrenaline heb ik er niet bij stilgestaan dat er een botsing plaats zou kunnen vinden.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 3 juni 2016 opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2016158564 d.d. 7 juli 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Op het kruispunt waar ik eindigde, Het Palet, keek ik op de kilometerteller en toen ‘BOEM’! Ik kreeg 1 juni 2016 een klap van achteren. Ik lag ineens achterover op het zadel. Ik had beide handen los van het stuur. Ik zag dat het stuur klapperde. Ik zag dat ik op een hekje af reed. Ik heb toen nog net met één hand mijn stuur kunnen pakken. Toen raakte ik het hekje en ging ik over mijn scooter heen. Ik zag het halve Palet nog en ik landde daarna in de bosjes. Ik ben toen opgestaan. Ik stapte over het hegje heen, maar toen ik op mijn linkerbeen ging staan zakte ik daar doorheen en viel ik op de grond. Ik zag toen die zwarte Citroën C1 en ik keek [naam] recht aan. Ze kwamen achter me aan op het fietspad. Ik heb twee gebroken ruggenwervels.

3. Een geneeskundige verklaring, op 30 juni 2016 opgemaakt en ondertekend door J. Groote, arts, opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:

Breuken van de lendenwervels en een kneuzing/verstuiking van de enkel. Langer dan zes maanden herstel.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 3 juni 2016 opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:

Ik kwam de George Kiersstraat uitrijden toen ik een scooter en een auto aan zag komen rijden. Ik moest ervoor remmen. Er zat ongeveer één meter ruimte tussen de auto en de scooter. Op een gegeven moment viel de scooter om. Ik ben er toen naartoe gegaan om de bestuurder van de scooter te helpen. Ik zag dat de auto de scooter raakte. Daarna remde de auto. De zwarte auto raakte de scooter van achteren. Toen de scooter onderuit ging draaide de auto naar links en reed weg. Ik gok dat de snelheid met negentig kilometer per uur ging.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van VerkeersOngevallenAnalyse van Politie Noord-Nederland d.d. 2 juni 2016 opgenomen in de bijlage van voornoemd dossier:

Alle voertuigen verkeerden in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en
vertoonden geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen
zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Uit de schade aan beide voertuigen bleek ons, verbalisanten, dat de voorzijde van de personenauto zwarte Citroën C1 in aanraking was gekomen met de achterzijde van de motorfiets Piaggio FX125.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De toedracht van het verkeersongeval
Op 1 juni 2016 omstreeks 18.55 uur werd er een melding gemaakt van een aanrijding tussen een auto en een bromfiets op de kruising van de Ruysdaelstraat met Het Palet, gelegen in Assen. De bestuurder van de bromfiets zou zijn gevallen en de auto zou na aanrijding zijn doorgereden.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er een botsing tussen een auto die werd bestuurd door verdachte en de door aangever bestuurde motorfiets (scooter) heeft plaatsgevonden, waarna aangever van de scooter is gevallen. Getuige [getuige] verklaart dat er tijdens het rijden ongeveer één meter ruimte tussen de auto en de scooter zat en dat de auto de scooter van achteren raakte. Aangever verklaart dat hij een klap kreeg van achteren, hij zijn beide handen los had van het stuur, een groen hekje raakte en vervolgens in de bosjes terecht kwam. Verdachte is daarna doorgereden.
Het rijgedrag van verdachte
De vraag die allereerst beantwoordt moet worden is hoe het rijgedrag van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd.
Voor een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde zware mishandeling is nodig dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om aan aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte bewuste opzet heeft gehad om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Echter hij kan wel in voorwaardelijke zin opzet hebben gehad op het zwaar lichamelijk letsel dat bij aangever is ontstaan. Vereist is dat verdachte zich bewust is geweest van de aanmerkelijke kans dat zijn rijgedrag zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had kunnen hebben én hij deze kans willens en wetens heeft aanvaard. Daarvoor moet in de eerste plaats worden bezien of naar algemene ervaringsregels sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat verdachte met zijn rijgedrag aan aangever dan wel aan andere personen die zich op straat bevonden zwaar lichamelijk letsel had kunnen toebrengen, waarbij de omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld en tevens moet worden gekeken naar de concreet verweten gedragingen en niet naar het al dan niet ingetreden gevolg.
De aanmerkelijke kans
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij 70 kilometer per uur reed. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op bepaalde stukken 100 kilometer per uur reed. De rechtbank stelt vast dat, hoewel niet duidelijk is met welke snelheid verdachte exact heeft gereden, hij met een veel hogere snelheid dan is toegestaan heeft gereden. De snelheid van verdachte werd door meerdere, onafhankelijke voorbijgangers omschreven als enorm snel en hard. De route die verdachte en aangever hebben afgelegd loopt grotendeels door de bebouwde kom, waarbij een aantal 30 kilometerzones, een fietspad en kruispunten met hoge snelheid zijn gepasseerd. De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat sprake is geweest van een naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans op een ongeval waarbij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan bij een andere verkeersdeelnemer.
Het (voorwaardelijk) opzet
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever tot stoppen wilde dwingen en dat hij verkeerde in een toestand van spanning door een verhoogde adrenalinespiegel. Verdachte heeft zijn aandacht slechts gericht op aangever en niet op de rest van het verkeer of de omgeving om hem heen. Verdachte wist dat hij veel te snel reed en dat hij geconfronteerd zou worden met verkeerssituaties die extra aandacht vergen van een bestuurder, zoals bijvoorbeeld de hiervoor genoemde kruispunten en 30 kilometerzones. Desondanks heeft verdachte niet bedacht om zijn rijgedrag aan te passen maar is hij met zijn rijgedrag onverminderd doorgegaan en daarmee op aangever afgereden. Hij heeft zelfs gereden op plekken waar een auto niet mag rijden, zoals een fietspad en een tussen de rijweg en dat fietspas gelegen grasstrook. Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte tijdens de achtervolging van de bromfiets waren deze gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zodanig gevaarzettend, dat verdachte daarmee de kans op een ongeval en daardoor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel willens en wetens heeft aanvaard.
Het voorgaande brengt met zich mee dat nu geen sprake is, anders dan de verdediging heeft betoogd, van een enkele verkeersfout het strafrechtelijk verwijt dat verdachte kan worden gemaakt buiten de reikwijdte van de Wegenverkeerswet valt. Verdachte heeft bovendien doordat hij een auto bestuurde die in vergelijking met de door aangever bestuurde scooter een veel grotere massa heeft, het risico op de koop toegenomen dat indien aangever snelheid zou minderen er een botsing of aanrijding plaats zou vinden.
Zwaar lichamelijk letsel
Het door aangever opgelopen letsel kwalificeert de rechtbank gelet op de vastgestelde breuken van twee lendenwervels van aangever en de daarmee gepaard gaande herstelperiode, als zwaar lichamelijk letsel.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 1 juni 2016 te Assen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten twee gebroken ruggenwervels, heeft toegebracht door, rijdend in een personenauto, die [slachtoffer], rijdend op een motorfiets met zijn (verdachtes) auto tegen de achterkant van die motorfiets van die [slachtoffer] aan te rijden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Primair. Zware mishandeling.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden alsmede een voorwaardelijk rijontzegging voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van twee jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het feit langer dan twee jaar geleden plaats vond en dat als het feit eerder inhoudelijk ter beoordeling had gelegen bij de rechtbank de documentatie een ander beeld over verdachte had geschetst. De raadsvrouw heeft zich niet verzet tegen de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke rijontzegging.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door met de door hem bestuurde auto met een veel te hoge snelheid dan was toegestaan aangever te achtervolgen en vervolgens tegen hem aan te botsen. Aangever is door de botsing gevallen van zijn motorfiets en in de bosjes beland. Hierdoor zijn er breuken in twee lendenwervels ontstaan bij aangever, hetgeen zwaar lichamelijk letsel oplevert. Na het ongeval is verdachte doorgereden zonder zich om het slachtoffer te bekommeren. Een omstander heeft zich hierna ontfermt over aangever.
Door zijn handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Bovendien is het niet te danken aan verdachte dat hij geen andere slachtoffers heeft gemaakt. Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat verdachte zeer snel en ongecontroleerd heeft gereden. Zelfs zo snel dat door getuigen niet eens kon worden waargenomen hoeveel mensen zich in de auto bevonden. Eén getuige is, zo verklaart zij, net niet geraakt door verdachte toen zij de weg overstak. Zij heeft vervolgens haar man gebeld met de mededeling dat zij nog leefde. Ook reed verdachte over een grasstrook en een fietspad heen.
Kortom: het mag een wonder genoemd worden dat er niet meer slachtoffers zijn gevallen dan aangever en dat diens letsel niet tot blijvende invaliditeit heeft geleid.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als oriëntatiepunt voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden gehanteerd. Verdachte heeft zijn auto gebruikt als wapen. Nu verdachte niet mee heeft willen werken aan de realisatie van een reclasseringsrapport en ter zitting heeft verklaard dat hij niet open staat voor hulp of een toezicht van de reclassering, hanteert de rechtbank als uitgangspunt het hierboven bedoelde oriëntatiepunt.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet onbekend is met het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid. Immers, uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake strafbare feiten vermeld in de Wegenverkeerswet, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw een verkeersgerelateerd strafbaar feit te plegen. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met dat het ongeval en de gevolgen ervan ook op aangever indruk hebben gemaakt zoals bleek ter terechtzitting. Ook is artikel 63 van het Wetboek van strafrecht van toepassing. Daarnaast laat de rechtbank in het voordeel van verdachte meewegen dat het incident ruim twee jaar geleden heeft plaatsgevonden en – na een tweetal aanhoudingen van de zitting wegens gezondheidsproblemen van de advocaat van verdachte - nu pas inhoudelijk ter beoordeling aan de rechtbank voorligt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend is.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte als bijkomende straf opleggen een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22b, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van

12 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J.R. Kanhai, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2018.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.