ECLI:NL:RBNNE:2018:4614
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van bemiddelingskosten en proceskosten in huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 13 november 2018, staat de vordering van [eiser] centraal, die een bedrag van € 638,01 vordert van Spot IN Vastgoed B.V. Dit bedrag betreft bemiddelingskosten die [eiser] zou hebben betaald in het kader van een bemiddelingsovereenkomst voor een huurovereenkomst. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis van 27 maart 2018 [eiser] toegelaten tot bewijslevering, waarbij hij als partijgetuige optrad en getuigen heeft gehoord, waaronder zijn vader en een andere getuige. Tijdens de bewijslevering heeft [eiser] aangetoond dat hij op 18 december 2015 een bedrag van € 540,00 heeft betaald aan een medewerkster van Spot IN, waarvoor hij een ondertekende kwitantie heeft ontvangen. Spot IN heeft de echtheid van deze kwitanties niet betwist, ondanks dat zij de gelegenheid had om dit te doen. De kantonrechter concludeert dat [eiser] voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vordering. De vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente is afgewezen, omdat er geen sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW. Daarnaast is de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat er voldoende bewijs is van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Spot IN wordt veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 638,01, evenals de proceskosten van € 580,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.