ECLI:NL:RBNNE:2018:4579

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
18/930047-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van navigatiesystemen in Groningen

Op 25 juni 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling van navigatiesystemen. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. A. Boumanjal, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd werd door mr. D. Roggen. De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen van navigatiesystemen die op 28 maart 2018 in verschillende gemeenten, waaronder Hoogeveen en Haren, waren gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzetheling had gepleegd, aangezien hij wist dat de aangetroffen navigatiesystemen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, en oordeelde dat er voldoende reden was om de auto van de verdachte te doorzoeken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De inbeslaggenomen navigatiesystemen werden teruggegeven aan de rechthebbenden. De benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die alleen bij de burgerlijke rechter konden worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/930047-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 juni 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 juni 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te of nabij Veeningen, (althans) in de gemeente De Wolden, een of meer goederen, te weten één of meer (inbouw) radio-/navigatiesyste(e)m(en) van het merk Volkswagen en/of één of meer (inbouw) radio-/navigatiesyste(e)m(en) van het merk Audi, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
1. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018 te Hoogeveen, (althans) in de
gemeente Hoogeveen, een multimediasysteem (van het merk Volkswagen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen multimediasysteem, althans dat/die wet te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming:
en/of
2. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Eelde, (althans) in de gemeente
Tynaarlo, een radio/navigatiesysteem (van het merk Volkswagen), in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen radio/navigatiesysteem, althans dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
3. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Haren (Gn), (althans) in de gemeente Haren, een navigatiesysteem (van het merk Volkswagen, type Rns 5.10), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem, althans dat/die weg te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
4. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Haren (Gn), (althans) in de gemeente Haren, een navigatiesysteem (van het merk Audi, type Rns-E), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem, althans dat/die weg te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
en/of
5. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Haren (Gn), (althans) in de
gemeente Haren, een navigatiesysteem (van het merk en/of type Rns 510), in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5]
, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem, althans dat/die weg te
nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
en/of
6. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Groningen, (althans) in de
gemeente Groningen,
een boordcomputer/navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen boordcomputer/navigatiesysteem, althans dat/die weg te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
7. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Groningen, (althans) in de
gemeente Groningen, een audio-/navigatiesysteem en/of een (stoffen) tas (inhoudende (onder
andere) een (zwarte) trui met op de achterzijde de naam " [naam] " en/of een portemonnee (met daarin (ongeveer) 110 euro, althans een hoeveelhe(i)d(en)geld, een rijbewijs, een ID-kaart, een OV-chipkaart en/of één of meer pasjes)en/of een (bos) sleutel(s) en/of (een) agend('s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
8. verdachte op of omstreeks 28 maart 2018, te Groningen, (althans) in de
gemeente Groningen, een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen navigatiesysteem, althans dat/die weg te nemen goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de verdediging
De raadsman voert aan dat uit het proces-verbaal van bevindingen [1] blijkt dat de agent die verdachte heeft staande gehouden ambtshalve wist dat verdachte vaker van navigatiediefstallen wordt verdacht. Tevens was de agent bekend met de modus operandi die verdachte hanteerde bij het plegen van dergelijke diefstallen. Daarnaast bleek uit het politiesysteem dat er onlangs op een parkeerplaats was ingebroken in auto's. Uit het proces-verbaal blijkt dat de agent achter hem aan ging om het voertuig te kunnen controleren. Er bestond echter geen redelijk vermoeden van schuld, zodat de auto niet mocht worden gecontroleerd. Verdachte mocht wel worden staande gehouden op basis van de controlebevoegdheid uit de Wegenverkeerswet (WVW). In dat geval is het doorzoeken van het voertuig echter niet nodig. Het aantreffen van de navigatiesystemen dient derhalve te worden beschouwd als onrechtmatig verkregen bewijs, hetgeen tot bewijsuitsluiting moet leiden.
De raadsman heeft, indien de rechtbank mocht oordelen dat de doorzoeking van de auto op een rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden, ten aanzien van het primair ten laste gelegde aangegeven dat hij van mening is dat alleen schuldheling kan worden bewezen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat sprake is van een voortgezette toepassing van bevoegdheden uit de WVW en dus geen sprake van onrechtmatig verkregen bewijs, zodat het verweer van de raadsman dient te worden verworpen.
De opzetheling zoals primair is ten laste gelegd kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 11 juni 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende: Ik had de navigatiesystemen in mijn bezit toen ik op 28 maart 2018 met de Volkswagen Polo bij het tankstation stond. Ik ben daar in de buurt later ook aangehouden. Ik heb de navigatiesystemen op 28 maart 2018 samen met een ander ergens op een parkeerplaats in die Volkswagen Polo geladen. Of het eerlijk spul was, kan ik niet met zekerheid zeggen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 maart 2018, opgenomen op pagina 12 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018074624 d.d. 2 april 2018, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 28 maart 2018 hebben wij in Veeningen verdachte [verdachte] aangehouden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (nummer 2018074650) d.d. 28 maart 2018, opgenomen op pagina 145 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 28 maart 2018 tussen 7 en 17 uur heb ik mijn auto (Volswagen Passat) onbeschadigd geparkeerd bij de P&R aan de Vondellaan te Haren. Toen ik omstreeks 17:00 uur bij mijn auto kwam, zag ik dat het raam aan de bestuurderskant stuk was en dat de deurstijl ook licht was verbogen. Toen ik in mijn auto keek zag ik dat mijn navigatiesysteem was gestolen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (nummer 2018076242) d.d. 30 maart 2018, opgenomen op pagina 131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op woensdagochtend 28 maart 2018 omstreeks 06.30 uur heb ik mijn zwarte Volkswagen Passat geparkeerd op de parkeerplaats bij het Stationsplein te Hoogeveen. Op woensdagavond 28 maart 2018, omstreeks 18.30 uur kwam ik terug op het station in Hoogeveen. Ik zag dat de zijruit van de bestuurderszijde van mijn auto kapot was. Ik zag dat op de plek waar normaal gesproken mijn multimediasysteem zat een leeg gat was. Het systeem was weg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (nummer 2018074634) d.d. 30 maart 2018, opgenomen op pagina 153 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn personenauto Volkswagen Passat. Op woensdag
28 maart 2018 heb ik om 11:42 uur mijn personenauto onbeschadigd geparkeerd op een P3, gevestigd aan Bornholmstraat te Groningen. Op genoemde dag en datum, om 16:36 uur, kwam ik terug bij mijn personenauto. Ik zag dat er was ingebroken. Ik zag dat het glas van de bestuurder kapot was en dat er glas in en buiten de auto lag. Toen ik in mijn personenauto keek zag ik dat de boordcomputer/het navigatiesysteem gestolen was.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2018, opgenomen op pagina 109 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Er is nader onderzoek ingesteld naar de herkomst van aangetroffen goederen in de auto van de aangehouden verdachte [verdachte] . Naar de volgende goederen, die zijn aangetroffen in het voertuig van [verdachte] , heb ik een onderzoek ingesteld om de herkomst te herleiden;
- Volkswagen navigatiesysteem, goednummer 992553. Na onderzoek bleek dit goed van diefstal afkomstig te zijn, hier is aangifte van gedaan onder BVH 2018074650 door [slachtoffer 3]
.
Onder meer de volgende navigatiesystemen hebben wij bij een eigenaar kunnen brengen aan de hand van verkregen informatie van het LIV (landelijk informatiecentrum voertuigcriminaliteit). Deze informatie heb ik verkregen nadat het LIV van onderstaande goederen de serienummers heeft gecontroleerd. Het gaat om de volgende goederen:
- Volkswagen navigatiesysteem, goednummer 992547. Na onderzoek bleek dit goed van diefstal afkomstig te zijn, hier is aangifte van gedaan onder BVH 2018076242 door [slachtoffer 1]
;
- Volkswagen navigatiesysteem, goednummer 992564. Na onderzoek bleek dit goed van diefstal afkomstig te zijn, hier is aangifte van gedaan onder BVH 2018074634 door [slachtoffer 6] .
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijsverweer van de raadsman en het bewijs het navolgende.
De verbalisant wilde blijkens het proces-verbaal van bevindingen verdachte staande houden wegens een verdenking van het rijden tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid. Toen de verbalisant tot staande houding over wilde gaan vluchtte verdachte te voet. Daarna heeft de agent door het raam in de auto gekeken, die door verdachte was achtergelaten, waarbij de verbalisant voor de bijrijders stoel onder meer een tweetal navigatiesystemen zag liggen. De verbalisant die verdachte staande wilde houden wist ambtshalve dat deze verdachte in het verleden was aangehouden voor navigatiediefstallen en wist voorts op basis van informatie uit het politiesysteem dat er onlangs inbraken waren gepleegd in auto's. De rechtbank is van oordeel dat op basis van voornoemde wetenschap en het aantreffen van de navigatiesystemen op dat moment een redelijk vermoeden van schuld bestond dat verdachte betrokken zou kunnen zijn bij diefstal dan wel heling van navigatiesystemen. De doorzoeking van de auto was naar het oordeel van de rechtbank dan ook rechtmatig. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen opzetheling kan worden bewezen. Vast staat dat de zeven navigatiesystemen die in zijn auto zijn aangetroffen van diefstal afkomstig zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de navigatiesystemen samen met een ander ergens op een parkeerplaats in zijn auto heeft geladen. Hij heeft hierover geen nadere uitleg gegeven maar zich verder beroepen op zijn zwijgrecht. De navigatiesystemen zaten niet in een doos. Voorts is verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van diefstallen van navigatiesystemen. De rechtbank is van oordeel dat op basis van al deze omstandigheden het niet anders kan dat verdachte wist dat deze navigatiesystemen van diefstal afkomstig waren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Verdachte op 28 maart 2018 nabij Veeningen goederen, te weten (inbouw)
radio-/navigatiesystemen van het merk Volkswagen heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Primair Opzetheling
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan
1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren (met aftrek van de tijd die door verdachte reeds en verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht). Aan het voorwaardelijk deel van de straf dienen als bijzondere voorwaarden de voorwaarden te worden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk dient te zijn aan de tijd die verdachte tot op de dag van zitting reeds heeft vast gezeten. Verdachte is bereid om mee te werken aan de voorwaarden als vermeld in het reclasseringsrapport. Tevens dient bij de op te leggen straf rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte zodra hij vrij komt meteen aan het werk kan en dat het, ter voorkoming van recidive, ook van groot belang is dat verdachte zo snel mogelijk weer aan het werk gaat. De raadsman is van mening dat ten aanzien van de eventueel voorwaardelijk op te leggen straf kan worden volstaan met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast dient bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf rekening te worden gehouden met het gegeven dat verdachte tijdens zijn aanhouding is gebeten door een politiehond.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte rapport, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit, zoals het plegen van diefstallen al dan niet door middel van braak.
Naar het oordeel van de rechtbank treft de heler een gelijksoortig verwijt als de dief, nu diefstal lonend wordt gemaakt door heling. Voor enig vergelijk heeft de rechtbank met betrekking tot de op te leggen straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten als de onderhavige. Gelet hierop is voor het bewezenverklaarde in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Daarnaast heeft de rechtbank bij de op te leggen straf de inhoud van het reclasseringsrapport betrokken. Hieruit blijkt dat verdachte voorafgaande aan het delict geen huisvesting, geen inkomen en schulden had. De reclassering acht het, om recidive te voorkomen, wenselijk dat verdachte reclasseringstoezicht krijgt en verplicht wordt mee te werken aan diagnostiek, indien nodig gevolgd door een ambulante behandeling.De reclassering kan verdachte daarnaast helpen om huisvesting, werk en inkomen structureel te realiseren.De rechtbank zal, mede gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport, ter voorkoming van recidive, tevens een voorwaardelijke straf opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank ziet in het feit dat verdachte bij zijn aanhouding door een politiehond is gebeten ten slotte geen aanleiding om een lagere straf op te leggen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een zevental navigatiesystemen (goednummers 992188, 992541, 992542, 992547, 992553, 992563 en 992564), moeten worden teruggegeven aan de rechthebbenden.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 4] hebben zich als benadeelde partijen in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
De rechtbank, is overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en raadsman hieromtrent, van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade rechtstreeks door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partijen kunnen daarom niet in hun vorderingen worden ontvangen. De vorderingen kunnen slechts worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 1 maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen een week na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Inforsa, A.B.C.- straat 5 te Utrecht. Hierna dient veroordeelde zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan diagnostiek door de Forensische polikliniek van Inforsa en wordt verplicht zich te laten behandelen indien dit noodzakelijk wordt geacht bij deze instantie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/ behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 juni 2018.
Bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 7] en
[slachtoffer 4] niet ontvankelijk zijn en dat de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen goederen, te weten een zevental navigatiesystemen (goednummers 992188, 992541, 992542, 992547, 992553, 992563 en 992564) aan de rechthebbenden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R.M. Beaumont, voorzitter, mr. L.W. Janssen en
mr. M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door mr. E.A.B. de Jong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2018.
Mr. Beaumont is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pagina 38 en 39 van het strafdossier