In deze zaak heeft de vereniging Afdeling Friesland van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM (hierna: NVM) een kort geding aangespannen tegen [Z] Makelaardij B.V. en een natuurlijke persoon die onder de naam [Z] Makelaardij O.Z. opereert. De NVM vordert dat de voorzieningenrechter [Z] c.s. veroordeelt om binnen tien werkdagen na betekening van het vonnis alle goederen uit een opslagunit te halen, die door de NVM zijn opgeslagen na een ontruiming van het kantoorpand van [Z] c.s. op 4 december 2015. De NVM stelt dat zij de goederen heeft opgeslagen op basis van zaakwaarneming, omdat het in het belang van alle betrokken partijen was dat de goederen niet op straat kwamen te staan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de NVM een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien de kosten voor de opslagunit blijven oplopen en [Z] c.s. de goederen niet heeft opgehaald ondanks herhaalde verzoeken. De rechter oordeelt dat de NVM gerechtigd is om de kosten van de opslag te verhalen op [Z] c.s., die zich verzet tegen de kosten en de zaakwaarneming betwist. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de NVM grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot vernietiging van de goederen, omdat dit een onomkeerbare maatregel zou zijn zonder dat duidelijk is wat er precies in de opgeslagen dozen zit.
De rechter heeft [Z] c.s. veroordeeld om de goederen binnen tien werkdagen op te halen en heeft hen ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 7 november 2018 door mr. C.M. Telman.