ECLI:NL:RBNNE:2018:4410

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
6751316 CV EXPL 18-2163
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conforme auto bij consumentenkoop; ontbinding koopovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een consument en een autobedrijf naar aanleiding van de aankoop van een tweedehands auto. De eiser, die een Fiat Panda kocht, ondervond kort na de aankoop problemen met de stuurbekrachtiging. De eiser stelde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst, en beriep zich op het wettelijk vermoeden van non-conformiteit zoals vastgelegd in artikel 7:18 lid 2 BW. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, het autobedrijf, niet voldoende had aangetoond dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst voldeed. De rechter wees de vorderingen van de eiser tot ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding toe, omdat de gedaagde niet binnen een redelijke termijn tot kosteloos herstel was overgegaan. De kantonrechter oordeelde dat de eiser recht had op terugbetaling van de koopsom, schadevergoeding voor de betaalde verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting, en de kosten voor de vervanging van de distributieriem. De vordering van de gedaagde in reconventie tot teruglevering van de auto werd toegewezen, maar de gevorderde kilometervergoeding werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die grotendeels in het gelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 6751316 \ CV EXPL 18-2163
vonnis van de kantonrechter d.d. 30 oktober 2018
inzake
[eiser in conventie],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. E. van Wolde,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF ARD BUTTER B.V.,
gevestigd te Zwaagdijk-Oost,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. A.A. Alciyan.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en Ard Butter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 mei 2018 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie tevens akte vermeerdering van eis en akte overlegging producties,
- de comparitie van partijen van 7 augustus 2018, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ard Butter heeft in augustus 2017 een occasion Fiat Panda met [kenteken] , uit het bouwjaar 2011 en met een kilometerstand van 17.859 (hierna: de auto) te koop aangeboden voor een bedrag van € 4.550,00.
2.2.
[eiser in conventie] heeft de auto bekeken en een proefrit gemaakt, waarna hij op 14 augustus 2017 is overgegaan tot koop van de auto van Ard Butter voor een bedrag van € 4.250,00. In de koopovereenkomst staat onder bijzonderheden vermeld:
"Koper kiest ervoor al het onderhoud zelf uit te voeren"en
"Korting ivm afkopen van de BOVAG garantie". De auto is op dezelfde dag afgeleverd aan [eiser in conventie] .
2.3.
Aangezien de distributieriem van de auto op het moment van aankoop nog niet was vervangen en dit circa iedere vijf jaar dient te gebeuren, heeft Ard Butter [eiser in conventie] € 250,00 korting gegeven op de vraagprijs. Op 23 augustus 2017 heeft [eiser in conventie] de distributieriem voor een bedrag van € 328,85 laten vervangen.
2.4.
Op 21 september 2017 is de auto bij de Algemene Periodieke Keuring (APK) goedgekeurd.
2.5.
Bij e-mail van 9 oktober 2017 aan Ard Butter heeft [eiser in conventie] onder andere het volgende bericht:
"Op 2 september jl. na ongeveer 500 kilometer( vanaf de aankoop) gereden te hebben hield de stuurbekrachtiging er tijdens het rijden mee op, na opnieuw de auto starten deed ie het weer. Er gaat dan een lampje branden met een stuurtje en ik hoor een pieptoon, in de display staat" stuurbekrachtiging laten controleren zie hand boek".
Deze storing komt nu onverwachts met gevaarlijke regelmaat voor, soms meerdere keren per dag. (...)
Ik heb enkele dagen terug de Fiat-dealer bezocht i.v.m. deze storing (...) De dealer gaf aan dat het verboden is om zo door te rijden en dat het APK-afkeur is. (…)
In afwachting van een passende oplossing verblijf ik (…)"
2.6.
Bij e-mail van 12 oktober 2017 heeft Ard Butter aangegeven dat zij de storing in de stuurbekrachtiging slechts tegen betaling wil verhelpen, omdat [eiser in conventie] de BOVAG-garantie heeft afgekocht.
2.7.
Bij brief van 18 oktober 2017 heeft mr. Van Wolde Ard Butter namens [eiser in conventie] in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen het gebrek aan de auto kosteloos te verhelpen. Zij heeft daarnaast aangegeven dat [eiser in conventie] bij gebreke van tijdig en kosteloos herstel van de auto de overeenkomst zal ontbinden en aanvullende schadevergoeding zal vorderen. Bij
e-mail van 19 oktober 2017 heeft Ard Butter laten weten niet tot kosteloos herstel bereid te zijn.
2.8.
Bij brief van 6 november 2017 heeft mr. Van Wolde de koopovereenkomst namens [eiser in conventie] ontbonden, de koopsom teruggevorderd en Ard Butter aansprakelijk gesteld voor (aanvullende) schade. Ard Butter heeft de koopsom van de auto niet terugbetaald aan [eiser in conventie] en [eiser in conventie] heeft de auto niet teruggeleverd aan Ard Butter.
2.9.
Op 17 juli 2018 heeft [eiser in conventie] de auto laten uitlezen door garage Auto Egberts. Auto Egberts heeft [eiser in conventie] hiervoor bij factuur van 17 juli 2018 € 25,00 in rekening gebracht. Onder omschrijving van de factuur staat
"uitlezen van stuurbekr, geeft storing"vermeld. Van het uitlezen van de auto heeft [eiser in conventie] ook een rapport overgelegd (productie 13).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert, na vermeerdering van eis en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst die tussen [eiser in conventie] en Ard Butter is gesloten op l4 augustus 2017 rechtsgeldig is ontbonden op 6 november 2017, dan wel dat deze wordt ontbonden,
veroordeling van Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 4.250,00 ter zake van terugbetaling van het aankoopbedrag van de auto,
veroordeling van Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 21,99 per maand ter zake van de door [eiser in conventie] te betalen verzekeringspremie vanaf 14 augustus 2017 tot twee weken nadat in deze zaak vonnis is gewezen,
veroordeling van Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 132,00 per drie maanden ter zake van de door [eiser in conventie] te betalen motorrijtuigenbelasting vanaf 14 augustus 2017 tot twee weken nadat in deze zaak vonnis is gewezen;
veroordeling van Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 328,85 ter zake van de reparatiekosten van de distributieriem;
de wettelijke rente over de onder 2 tot en met 5 genoemde bedragen, berekend vanaf de vervaldag (1 november 2017) tot de dag der algehele voldoening,
een bedrag van € 550,00 ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW,
veroordeling van Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 25,00 inzake de expertisekosten die Auto Egberts in rekening heeft gebracht,
de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de gemachtigde.
3.2.
[eiser in conventie] legt - samengevat - het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Ard Butter heeft hem een non-conforme auto heeft geleverd, nu de stuurbekrachtiging daarvan (met enige regelmaat) uitvalt. [eiser in conventie] was gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden, omdat Ard Butter - ondanks daartoe te zijn aangemaand - niet is overgegaan tot kosteloos herstel van de auto. Zij dient daarom het aankoopprijs aan hem terug te betalen. Ard Butter dient daarnaast de schade van [eiser in conventie] te vergoeden bestaande uit verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting, nu [eiser in conventie] de auto door het gebrek nauwelijks heeft kunnen gebruiken, en expertisekosten. Verder is Ard Butter door de noodzakelijke vervanging van de distributieriem ten koste van [eiser in conventie] ongerechtvaardigd is verrijkt en daarom gehouden de reparatiekosten aan hem te vergoeden.
3.3.
De conclusie van Ard Butter strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van de procedure in conventie. Daartoe voert zij onder meer het volgende aan. Zij betwist dat ten tijde van aflevering sprake was van een storing in de stuurbekrachtiging van de auto. Bovendien betwist zij dat een stuurbekrachtigingsstoring meebrengt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. [eiser in conventie] had een dergelijk mankement redelijkerwijs had kunnen verwachten bij een tweedehands auto, temeer omdat hij heeft afgezien van de BOVAG-garantie en voor de aankoop geen onderhoud aan de auto heeft laten uitvoeren. Bovendien kan ook zonder stuurbekrachtiging nog veilig aan het verkeer worden deelgenomen. Nu [eiser in conventie] de auto is blijven gebruiken, was hij verzekeringspremie en wegenbelasting verschuldigd. Deze kosten komen dan ook niet voor vergoeding door Ard Butter in aanmerking. [eiser in conventie] heeft bovendien niet aan zijn schadebeperkingsplicht voldaan, nu hij niet over is gegaan tot schorsing van de auto en opzegging van de verzekering. Ard Butter betwist voorts dat zij ten koste van [eiser in conventie] ongerechtvaardigd is verrijkt. Omdat zij voor de vervanging van de distributieriem korting heeft gegeven op de auto, is geen sprake van verarming van [eiser in conventie] .
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Ard Butter vordert dat [eiser in conventie] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
- tot teruglevering van de auto aan Ard Butter binnen vijf dagen na datum vonnis op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag dat [eiser in conventie] in gebreke blijft,
- om aan Butter te betalen een kilometervergoeding van € 0,45 per gereden kilometer aangaande de auto per 6 november 2017, waarbij het aan [eiser in conventie] is om kenbaar te maken wat de kilometerstand van de auto was op 6 november 2017,
- in de kosten van de procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
3.5.
[eiser in conventie] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Ard Butter in de kosten van de procedure in voorwaardelijke reconventie.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in voorwaardelijke reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en in voorwaardelijke reconventie vertonen een zodanige samenhang dat de kantonrechter die vorderingen gelijktijdig zal behandelen.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat er sprake is van consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tussen partijen is in de kern genomen in geschil of er sprake is van een tekortschieten in de nakoming van de koopovereenkomst door Ard Butter dat de door [eiser in conventie] gevorderde ontbinding en vergoeding van zijn schade rechtvaardigt.
4.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 en 2 BW dient een afgeleverde zaak, in dit geval de auto, aan de overeenkomst te beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de afwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.4.
De koper ( [eiser in conventie] ) draagt de stelplicht en bewijslast dat de auto ten tijde van de aflevering de eigenschappen miste die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Bij een consumentenkoop wordt evenwel op grond van artikel 7:18 lid 2 BW vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
4.5.
De vraag die beantwoord moet worden is of de auto bij aflevering op 14 augustus 2017 de eigenschappen bezat, die [eiser in conventie] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.6.
[eiser in conventie] heeft gesteld dat er sinds 2 september 2017 (in toenemende mate) sprake is van storingen in de stuurbekrachtiging van de auto. Hij heeft zijn stelling onderbouwd met een foto van het dashboard van de auto waarop de melding "Stuurbekr." zichtbaar is en stukken van Auto Egberts waaruit volgt sprake is van een storing in de stuurbekrachtiging (zie 2.9). Ard Butter heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken. Naar het oordeel van de kantonrechter staat daarmee vast dat binnen zes maanden na aflevering van de auto sprake was van een afwijking van het overeengekomene; [eiser in conventie] heeft tenslotte een auto met stuurbekrachtiging gekocht. Aan dit oordeel staat - anders dan Ard Butter heeft betoogd - niet in de weg dat de auto bij de APK-keuring op 21 september 2017 is goedgekeurd en dat sommige dashboardfoto's geen melding "Stuurbekr." te zien is. [eiser in conventie] heeft immers aangegeven dat het gebrek aan de stuurbekrachtiging zich niet constant openbaart, hetgeen Ard Butter niet adequaat weersproken heeft.
4.7.
Door het wettelijk vermoeden als bedoeld in artikel 7:18 lid 2 BW wordt verondersteld dat de auto bij de aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Het is vervolgens aan de verkoper om te stellen en zo nodig het tegendeel te bewijzen. De verkoper wordt slechts tot dit tegendeelbewijs toegelaten, indien hij de stelling van de koper, dat de zaak bij de aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde, voldoende gemotiveerd heeft betwist (vgl. gerechtshof Amsterdam 23 november 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BP5515, r.o. 3.15). Van een voldoende gemotiveerde betwisting dat ten tijde van de aflevering sprake was van een (latent) gebrek aan de stuurbekrachtiging is echter geen sprake. Ard Butter heeft slechts volstaan met een blote ontkenning. Zij zal daarom niet worden toegelaten tot het bewijs van het tegendeel. Dat betekent dat er in deze procedure van moet worden uitgegaan dat de auto ten tijde van aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
4.8.
Ard Butter heeft aangevoerd dat [eiser in conventie] zich er niet op kan beroepen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat dit hem ten tijde van het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijs bekend kon zijn door de auto voorafgaand aan de koop en levering aan een deugdelijk onderzoek te onderwerpen (vgl. artikel 7:17 lid 5 BW). Tussen partijen staat vast dat zich ten tijde van de proefrit, de koop en de levering van de auto aan [eiser in conventie] geen gebrek aan de stuurbekrachtiging heeft geopenbaard. Dit brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee dat [eiser in conventie] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn met een gebrek aan de stuurbekrachtiging. Daaraan doet niet af dat [eiser in conventie] de auto niet voorafgaand aan de koop en levering heeft laten onderzoeken. Nu er geen concrete aanwijzingen waren dat er iets mis was met de stuurbekrachtiging, kon een dergelijk onderzoek niet redelijkerwijs van hem worden verlangd. Deze omstandigheid staat een beroep op non-conformiteit van de auto dan ook niet in de weg.
4.9.
Nu de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en Ard Butter niet binnen een redelijke termijn tot kosteloos herstel van het gebrek is overgegaan (vgl. artikel 7:21 BW), was [eiser in conventie] op grond van artikel 7:22 BW bevoegd om de overeenkomst bij brief van 6 november 2017 te ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar.
4.10.
Als gevolg van de ontbinding zijn over en weer ongedaanmakingverbintenissen ontstaan (vgl. artikel 6:271 BW). Dit betekent dat [eiser in conventie] recht heeft op teruggave van de koopprijs ten bedrage van € 4.250,00. De vordering in conventie wordt in zoverre toegewezen. Ard Butter is wettelijke rente verschuldigd over de hoofdsom vanaf het moment dat zij met voldoening daarvan in verzuim is geweest. Daarvan is eerst sprake nadat de bij brief van 6 november 2017 genoemde termijn van zeven dagen voor nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis van Ard Butter is verstreken, nu zij niet binnen die termijn is overgegaan tot terugbetaling van de koopsom (vgl. artikel 6:82 BW). De wettelijke rente over de hoofdsom is dus vanaf 14 november 2017 toewijsbaar.
4.11.
Verder is [eiser in conventie] gehouden om de auto aan Ard Butter terug te leveren. Artikel 6:41 sub a BW bepaalt dat indien geen plaats voor de nakoming is bepaald, de aflevering van een verschuldigde zaak moet geschieden ter plaatse waar zij zich bij het ontstaan van de verbintenis bevond. Niet in geschil is dat de auto zich ten tijde van het ontstaan van de ongedaanmakingsverbintenis op het adres van [eiser in conventie] bevond. Dat betekent dat teruglevering dient plaats te vinden op het adres van [eiser in conventie] , dus dat Ard Butter de auto daar moet ophalen. De kantonrechter acht daarvoor een termijn van vijf dagen na betekening van het vonnis redelijk. De vordering van Ard Butter zal in zoverre worden toegewezen. De kantonrechter gaat ervan uit dat [eiser in conventie] ook zonder dwangsom bereid zal zijn tot tijdige teruggave van de auto, zodat de door Ard Butter gevorderde dwangsom zal worden afgewezen.
4.12.
Ingevolge artikel 7:22 lid 4 jo. artikel 7:24 BW heeft [eiser in conventie] bovendien recht op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van Boek 6 BW. [eiser in conventie] heeft vergoeding van € 25,00 gevorderd aan expertisekosten. De kantonrechter acht deze vordering op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW toewijsbaar. Het betreft immers redelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid.
4.13.
[eiser in conventie] vordert voorts vergoeding van verzekeringspremies en motorrijtuigen-belasting vanaf het moment van aankoop van de auto. Ard Butter heeft de stelling dat [eiser in conventie] verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting voor de auto heeft betaald, niet betwist. Nu de kantonrechter hiervoor heeft vastgesteld dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, komen deze kosten in beginsel voor rekening van Ard Butter (vgl. artikel 6:275 BW jo. artikel 3:120 lid 2 BW). Gelet op het beperkte aantal kilometers dat [eiser in conventie] met de auto heeft gereden en nu hij van de auto niet ongestoord gebruik heeft kunnen maken, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een situatie dat [eiser in conventie] al door de genoten voordelen (gebruikmaking van de auto) voor die kosten schadeloos is gesteld. Of Ard Butter deze kosten (volledig) dient te vergoeden, is dan ook slechts afhankelijk van de vraag of [eiser in conventie] zijn schade diende te beperken door het kenteken te schorsen om te voorkomen dat motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie moe(s)t worden betaald. [eiser in conventie] heeft in dat verband aangevoerd dat hij belasting en verzekeringspremie verschuldigd is, omdat hij de auto aan de openbare weg bij zijn woning heeft geparkeerd. Hij heeft aangevoerd dat hij zelf geen gelegenheid heeft om de auto binnen (althans niet aan de openbare weg) te stallen en dat stallingskosten van de auto elders per maand minstens evenveel bedragen als de verschuldigde verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting. Nu Ard Butter dit niet heeft weersproken, en aangezien stallingskosten in dat geval (in plaats van motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies) voor rekening van Ard Butter zouden komen, gaat het gevoerde schadebeperkingsverweer niet op. Deze onderdelen van de vordering zullen dan ook worden toegewezen. De over deze bedragen gevorderde wettelijke rente is eerst toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding, nu niet is gebleken dat [eiser in conventie] eerder aanspraak op betaling hiervan heeft gemaakt.
4.14.
Artikel 7:10 lid 3 BW bepaalt dat als de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koopovereenkomst van een zaak inroept, deze voor risico van de verkoper blijft. Ingevolge lid 4 van deze bepaling is de achteruitgang van de zaak door toedoen van de koper eveneens voor rekening van de verkoper. Artikel 6:78 BW is van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat de koper slechts tot schadevergoeding is gehouden voor zover hij - met inachtneming van de regels van ongerechtvaardigde verrijking - voordeel heeft genoten. Volgens Ard Butter is daarvan sprake omdat [eiser in conventie] na ontbinding van de koopovereenkomst nog met de auto heeft gereden. In dat verband vordert Ard Butter een vergoeding van € 0,45 per gereden kilometer met de auto vanaf 6 november 2017. [eiser in conventie] bestrijdt dat Ard Butter aanspraak kan maken op een kilometervergoeding van € 0,45. [eiser in conventie] heeft gemotiveerd gesteld dat hij na 6 november 2017 slechts circa 85 kilometer heeft gereden met de auto en dat dit verband hield met bezoeken aan de Fiat-dealer om de auto te laten controleren. [eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat dit noodzakelijk was, omdat de auto een gebrek vertoonde, en daarom voor rekening van Ard Butter dient te blijven. De kantonrechter volgt dit standpunt van [eiser in conventie] . Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet aan [eiser in conventie] toerekenbaar dat er na de ontbinding met de auto is gereden, aangezien [eiser in conventie] gemotiveerd heeft gesteld dat dit noodzakelijk was om de auto te laten controleren bij de Fiat-dealer vanwege het gebrek aan de stuurbekrachtiging. Onder deze omstandigheden is evenmin sprake van ongerechtvaardigde verrijking van [eiser in conventie] ten koste van Ard Butter. [eiser in conventie] is door gebruikmaking van de auto niet verrijkt, nu hij daarmee slechts wegens het gebrek naar de Fiat-dealer is gereden. Gelet op het beperkte aantal kilometers dat [eiser in conventie] na de ontbinding met de auto heeft gereden, kan naar het oordeel van de kantonrechter ook niet van verarming van Ard Butter (in de zin van vermindering van de waarde van de auto ten tijde van de teruggave) worden gesproken. De kantonrechter zal de door Ard Butter in reconventie gevorderde kilometervergoeding dan ook afwijzen.
4.15.
Ten slotte heeft [eiser in conventie] zich op het standpunt gesteld dat Ard Butter door de vervanging van de distributieriem van de auto ongerechtvaardigd is verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW, omdat zij als gevolg van de ontbinding een auto teruggeleverd krijgt die beter is dan op het moment van levering. De kantonrechter volgt dit standpunt van [eiser in conventie] . Het betoog van Ard Butter dat geen sprake is van verarming van [eiser in conventie] , omdat hij voor vervanging van de distributieriem € 250,00 korting heeft gekregen op de vraagprijs, gaat niet op. Ervan uitgaande dat voornoemd kortingsbedrag voor vervanging van de distributieriem onderdeel uitmaakte van de transactie (dus dat er in wezen een hogere koopprijs is betaald, te weten € 4.250,00 + € 250,00), geldt dat ook dat onderdeel van de transactie als gevolg van de ontbinding ongedaan is gemaakt. Dat geldt niet voor de kosten die [eiser in conventie] heeft moeten maken voor (de noodzakelijke) vervanging van de distributieriem. Hierdoor is [eiser in conventie] verarmd en Ard Butter verrijkt. Ard Butter dient daarom de schade van [eiser in conventie] te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking, te weten de reparatiekosten van € 328,85. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente is eerst toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding, nu niet is gebleken dat [eiser in conventie] eerder aanspraak op betaling van dit bedrag heeft gemaakt.
4.16.
[eiser in conventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag van de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
proceskosten in conventie
4.17.
Ard Butter zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie] worden op basis van het bedrag dat wordt toegewezen vastgesteld op:
-
explootkosten € 105,71
- griffierecht € 79,00
- salaris gemachtigde
€ 400,00(2,0 punten x tarief € 200,00)
totaal € 584,71
proceskosten in (voorwaardelijke) reconventie
4.18.
Omdat partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst die tussen [eiser in conventie] en Ard Butter is gesloten op 14 augustus 2017 rechtsgeldig is ontbonden op 6 november 2017;
5.2.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 4.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 14 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 21,99 per maand ter zake van de door [eiser in conventie] te betalen verzekeringspremie vanaf 14 augustus 2017 tot twee weken na heden, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo dat uitstaat vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 132,00 per drie maanden ter zake van de door [eiser in conventie] te betalen motorrijtuigenbelasting vanaf 14 augustus 2017 tot twee weken na heden, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo dat uitstaat vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 328,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 25,00;
5.7.
veroordeelt Ard Butter tot betaling aan [eiser in conventie] van een bedrag van € 550,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.8.
veroordeelt Ard Butter in de kosten van de procedure in conventie, tot op heden aan de zijde van [eiser in conventie] vastgesteld op € 584,71;
in (voorwaardelijke) reconventie
5.9.
veroordeelt [eiser in conventie] tot teruglevering van de auto aan Ard Butter binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
5.10.
compenseert de kosten van de procedure in reconventie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
5.11.
verklaart dit vonnis wat betreft r.o. 5.1 tot en met 5.9 uitvoerbaar bij voorraad;
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.J. Hoedt, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 752