ECLI:NL:RBNNE:2018:4408

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
18.930203-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg tijdens een drukbezocht evenement

Op 31 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 23 juli 2017 in de gemeente Emmen, waar de verdachte, in vereniging met anderen, het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toebracht. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen tegen het hoofd geslagen en geschopt, wat resulteerde in een gebroken neus, een gebroken oogkas en gekneusde ribben. Tijdens de zitting op 17 oktober 2018 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. Y. van Maarwijck, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde, namelijk de poging tot doodslag, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de aanklacht, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde, namelijk zware mishandeling, wel bewezen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, getuigen en de letselrapportage. De verdachte had het slachtoffer mishandeld tijdens een drukbezocht evenement, wat de ernst van de zaak vergrootte.

In de strafmotivering hield de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, en de persoon van de verdachte. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen met een proeftijd van één jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die een blanco strafblad had en goed had meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden, een lage kans op recidive had. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. M.A.M. Wolters.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.930203-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats],
wonende [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. van Maarwijck , advocaat te Meppel.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond te gooien/werken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te stompen en/of te slaan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen openlijk, te weten op of aan de openbare weg Raadhuisplein, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond te gooien/werken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te stompen en/of te slaan,
terwijl dit door verdachte gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen. De officier van justitie heeft daarbij verwezen naar de aangifte, de letselrapportage en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen omdat het dossier en met name de letselrapportage onvoldoende informatie bevatten om te kunnen beoordelen of het schoppen, met de geschoeide voet, tegen het hoofd van aangever in dit geval tot de dood van aangever zou hebben kunnen leiden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het gehele ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, met name nu het gestelde letsel onvoldoende is onderbouwd. Het dossier bevat onvoldoende informatie over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
De raadsvrouw is van mening dat de uitgebrachte letselrapportage buiten beschouwing dient te blijven gelet op de wijze waarop deze tot stand is gekomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het dossier onvoldoende informatie bevat om te kunnen komen tot het oordeel dat het door verdachte uitgeoefende geweld tot de dood van het slachtoffer zou hebben kunnen leiden.
De rechtbank acht bewezen dat aangever zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen door het door verdachte uitgeoefende geweld. Er is onder meer sprake van een neusfractuur en een oogkasfractuur. Voor deze laatste fractuur kon aangever niet worden behandeld in het ziekenhuis te Emmen en het was daarom noodzakelijk om aangever door te sturen naar het UMCG, waar aangever is geopereerd.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2018, voor zover inhoudende:
Op 23 juli 2017 heb ik [slachtoffer] mishandeld door hem onderuit te schoppen op het moment dat hij struikelde. Ik heb hem een aantal malen op zijn hoofd geslagen.
Ik heb hem een aantal malen in de zij getrapt en in de buikstreek.
Ik had die dag een zwarte blouse aan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017195045 d.d. 30 augustus 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]:
Op 23 juli 2017 omstreeks 18:00 uur zijn wij, mijn gezin en ik, naar Emmen gegaan.
De man die mij aansprak herken ik als de broer van [naam], hij heet volgens mij [verdachte].
Ik zag dat hij met zijn rechterhand uithaalde en mij een vuistslag in het gezicht gaf.
Ik zag dat hij dit een tweede maal deed, nu harder.
Ik zag en voelde dat ik door een tweede persoon tegen mijn rechterknie werd geschopt.
Hij was volgens mij getint.
Ik zag dat de eerstgenoemde man voor mij stond. Ik zag dat hij voorover bukte. Ik kroop in elkaar op de grond. Ik voelde dat hij mij hard sloeg op mijn hoofd. Tegelijkertijd voelde ik een harde trap in mijn zij, tegen mijn rug.
Ik heb veel schoppen en klappen gehad. Dit was op mijn rug, zij, hoofd en nek.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van nader verhoor aangever d.d. 26 juli 2017, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]:
Toen ze mij hadden ingesloten werd ik getrapt door een man.
Toen ik op de grond lag weet ik zeker dat [verdachte] mij vol op mijn gezicht heeft geslagen.
Toen ik op de grond lag ben ik meerdere keren geslagen en geschopt.
Ik heb echt over mijn hele lichaam blauwe plekken, ribben gekneusd, schaafplekken, neus gebroken, oogkas, ik zie wazig met mijn linkeroog.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 1]:
Persoon 1 had een zwarte blouse aan.
Ik zag dat persoon 1 de man, terwijl die op de grond lag, hard in zijn gezicht sloeg.
Hij sloeg hem sowieso vaker dan 10 keer in zijn gezicht. Ik zag dat hij hierna de persoon in zijn gezicht schopte. Ik zag dat hij dit deed met zijn rechterbeen. Ik zag dat hij hem ook in zijn zij schopte. Ik zag dat hij dit meerdere malen deed op meerdere plekken.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 2]:
Ik zag dat hij meerdere keren met behoorlijke kracht tegen zijn hoofd werd getrapt. Ik zag dat hij steeds door een zelfde persoon hard tegen zijn hoofd werd getrapt. Ik zag dat de man op de grond op meerdere plekken van zijn hoofd geraakt werd.
Ik zag dat de man, die steeds trapte, de man op de grond overal op zijn lichaam met kracht raakte.
De man met de zwarte blouse heeft die de jongen meerdere keren getrapt.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 augustus 2017, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
De man met de zwarte blouse heeft ook een paar keer nagetrapt, terwijl het slachtoffer op de grond lag. Hij raakte het slachtoffer in het gezicht, meerdere malen. Ik zag dat de kale man met zijn rechterbeen met volle kracht in het gezicht van het slachtoffer schopte
7. Een geneeskundige verklaring (letselrapportage) d.d. 16 oktober 2018, opgemaakt en ondertekend door J. Dekker, Forensisch arts GGD Drenthe:
Datum letselonderzoek: 25 juli 2017.
Dhr [slachtoffer] werd door de hulpverlening eerst naar het Scheper Ziekenhuis gebracht alwaar werd geconstateerd dat er een aantal ribben waren gekneusd, zijn neus was gebroken en dat er sprake was van een oogkasfractuur. In verband met dat laatste zag hij vaag en is hij doorgestuurd naar het UMCG te Groningen waar men hem heeft geopereerd aan deze fractuur.
Dhr [slachtoffer] heeft ten tijde van het onderzoek pijnklachten in de nek, kaak, voorhoofd en het aangezicht links en in de linker schouder.

Hoofd

Letsel 1
Rond het linker oog bevindt zich een blauwpaarse huidverkleuring. Dit letsel is te duiden als een bloeduitstorting.
Het oog lijkt iets dieper te liggen en wijkt iets af richting neus. Dit kan passen bij een beschadiging van de oogkas.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te stompen en
- vervolgens die [slachtoffer] tegen de grond te gooien en
- vervolgens die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en het lichaam te schoppen en te stompen en te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
zware mishandeling.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot
- 240 uren taakstraf, subsidiair 120 dagen hechtenis en
- 33 dagen gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar met daaraan verbonden de meldplicht.
De officier van justitie heeft in zijn vordering betrokken dat het feit meer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden, dat verdachte geen strafblad heeft en dat verdachte goed heeft meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden waaronder een behandeling bij de AFPN.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft zich niet specifiek uitgelaten over een eventueel op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft het slachtoffer aangesproken over een gebeurtenis die in de familiekring had plaatsgevonden en waarbij het slachtoffer was betrokken. Het slachtoffer gaf daar uitleg over en op enig moment is verdachte getriggerd door de wijze waarop het slachtoffer die uitleg gaf. Verdachte kreeg, zoals hij althans zelf heeft aangegeven, een waas voor zijn ogen en ging de confrontatie met het slachtoffer aan door hem, zoals verdachte zelf heeft verklaard, te raken waar hij dat maar kon.
Verdachte heeft het slachtoffer ernstig mishandeld zo blijkt uit de verklaringen van aangever en de letselrapportage. Het slachtoffer heeft een gebroken oogkas opgelopen, een gebroken neus, gekneusde ribben en schaafplekken. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem letsel toegebracht waarvan hij nog gedurende enige tijd de gevolgen zal ervaren.
Verdachte beoefent een vechtsport en gelet hierop mag van hem verwacht worden dat hij zijn kunde niet buiten de sportzaal toepast. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij dat wel gedaan heeft. De rechtbank neemt bovendien in aanmerking dat de mishandeling heeft plaatsgevonden tijdens een drukbezocht evenement in Emmen, waarbij veel mensen ongewild getuige zijn geweest van de mishandeling door verdachte.
In het voordeel van verdachte pleit dat hij oprechte spijt van zijn handelen heeft betuigd en goed heeft meegewerkt aan de (op 27 juli 2017 aan hem opgelegde) schorsingsvoorwaarden. Verdachte heeft een behandeling bij de AFPN ondergaan die hij met positief resultaat heeft afgesloten. Momenteel heeft verdachte nog eenmaal per maand een gesprek met de reclassering. De kans op recidive wordt als laag ingeschat.
Voorts is gebleken dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden met dien verstande dat de rechtbank geen bijzondere voorwaarden zal verbinden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft zijn leven op orde en niet gebleken is van de noodzaak om de gesprekken met de reclassering voort te zetten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 30 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2018.