ECLI:NL:RBNNE:2018:4407

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
18.930041-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging met taakstraf opgelegd aan verdachte

Op 31 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 23 juli 2017 in de gemeente Emmen, waarbij de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een vechtpartij met het slachtoffer. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, omdat hij onvoldoende bewijs vond voor de rol van de verdachte in de mishandeling. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor openlijke geweldpleging, maar niet voor medeplegen van de mishandeling. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld door het slachtoffer in te sluiten en omstanders op afstand te houden, maar dat zijn aandeel niet voldoende was om hem te veroordelen voor de zwaardere aanklacht van mishandeling. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 40 uren op, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 20 dagen zou worden opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.930041-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
wonende [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. van Maarwijck, advocaat te Meppel.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond te gooien/werken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te stompen en/of te slaan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen openlijk, te weten op of aan de openbare weg Raadhuisplein, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door
- die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond te gooien/werken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te stompen en/of te slaan,
terwijl dit door verdachte gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er op zich voldoende wettig bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de vechtpartij tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en aangever [slachtoffer]. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de verklaring van aangever en de getuigenverklaringen. De officier van justitie heeft uit die bewijsmiddelen echter niet de overtuiging gekregen dat het aandeel van verdachte als medeplegen aan de mishandeling door medeverdachte [medeverdachte 1] kan worden gekwalificeerd dan wel dat verdachte significant heeft bijgedragen aan de openlijke geweldpleging ten aanzien van aangever [slachtoffer]. De officier van justitie acht de getuigenverklaringen onderling te tegenstrijdig om te kunnen bepalen wat de rol van verdachte nu precies is geweest. Daarbij is van belang dat de vechtpartij in een zeer kort tijdsbestek heeft plaatsgevonden en er meerdere mensen om de vechtpartij heen stonden, wat de waarneming van de getuigen kan hebben beïnvloed.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen spreken van medeplegen van de mishandeling van aangever [slachtoffer] in de ten laste gelegde varianten. De getuigen die in het dossier worden genoemd verklaren weliswaar over de rol van verdachte in de mishandeling van aangever [slachtoffer], maar de rechtbank acht die verklaringen onvoldoende voor het bewijs van medeplegen, mede gezien de omstandigheid dat de getuigen niet eenduidig verklaren over de rol van verdachte. Het enige dat op basis van de getuigenverklaringen wel kan worden vastgesteld is dat de rol van verdachte duidt op het faciliteren van de mishandeling van aangever door medeverdachte [medeverdachte 1].
De ten laste gelegde openlijke geweldpleging kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen.
Uit de getuigenverklaringen blijkt onder andere dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] medeverdachte [medeverdachte 1] hebben afgeschermd van omstanders en niet hebben ingegrepen waar ingrijpen geboden was. Ook is aangever door verdachte en de medeverdachten opgedreven. Bovendien is hij door hen ingesloten en is aangever door een van hen ten val gebracht.
De rechtbank past met betrekking tot het meest subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017195045 d.d. 30 augustus 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Op 23 juli 2017 omstreeks 18:00 uur zijn wij, mijn gezin en ik, naar Emmen gegaan.
De man die mij aansprak herken ik als de broer van [naam], hij heet volgens mij [medeverdachte 1].
Ik zag dat hij met zijn rechterhand uithaalde en mij een vuistslag in het gezicht gaf.
Ik zag dat hij dit een tweede maal deed, nu harder.
Ik zag en voelde dat ik door een tweede persoon tegen mijn rechterknie werd geschopt.
Hij was volgens mij getint.
Ik zag dat de eerstgenoemde man voor mij stond. Ik zag dat hij voorover bukte. Ik kroop in elkaar op de grond. Ik voelde dat hij mij hard sloeg op mijn hoofd. Tegelijkertijd voelde ik een harde trap in mijn zij, tegen mijn rug.
Ik heb veel schoppen en klappen gehad. Dit was op mijn rug, zij, hoofd en nek.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van nader verhoor aangever d.d. 26 juli 2017, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Toen ze mij hadden ingesloten werd ik getrapt door een man.
Toen ik op de grond lag weet ik zeker dat [medeverdachte 1] mij vol op mijn gezicht heeft geslagen.
Toen ik op de grond lag ben ik meerdere keren geslagen en geschopt.
Ik heb echt over mijn hele lichaam blauwe plekken, ribben gekneusd, schaafplekken, neus gebroken, oogkas, ik zie wazig met mijn linkeroog.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Ik zag dat terwijl de man met de zwarte blouse de man die op de grond lag sloeg, ook twee mannen eromheen staan. Ik zag dat zij probeerden omstanders tegen te houden en ze leken de omstanders te observeren. Ze stonden grotendeels met de rug naar de man op de grond en de man die hem sloeg toe.
De twee mannen die erbij stonden waren ook meegelopen en stonden weer om de man met
de blouse en het slachtoffer heen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 2]:
Ik zag dat er een groepje mannen vlakbij elkaar stonden op het moment dat de andere man werd getrapt. Ik maakte hieruit op dat die mannen bij elkaar hoorden. Volgens mij waren het drie mannen.
Ik weet niet precies wat de andere twee jongens hebben gedaan. Eén van die twee mannen heeft de man met het ontblote bovenlichaam naar de grond gegooid,
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2017, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 3]:.
Ik zag dat de mannen naar [slachtoffer] toe liepen, ik kende geen van de 3 mannen.
Ik zag dat de 3 mannen achter [slachtoffer] aan renden. Ik zag dat [slachtoffer] werd nagetrapt door de man in het groene t shirtje, ik zag dat hij [slachtoffer] op het onderbeen raakte.
Ik zag dat [slachtoffer] bij het gemeentehuis door de 3 mannen in een hoek, tegen het gemeentehuis, aan werd gedreven, ik kon op dat moment alleen zien dat 3 mannen om hem heen stonden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 augustus 2017, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4]:
Op een gegeven moment zag ik een man met ontbloot bovenlichaam ons voorbij lopen. Ik zag dat hier drie mannen achteraan liepen.
Twee van deze mannen hielden op met slaan en hielden ons weg bij het slachtoffer.
Ik zag vervolgens dat de twee mannen die opgehouden waren, met een groepje mensen in gesprek waren en ik hoorde ze zeggen dat de man die mishandeld werd, aan een klein kind had gezeten van een kameraad van de man die nog aan het mishandelen was.
Van persoon 2 en 3 kan ik niet zo heel veel vertellen. Ik kan vertellen dat ze getint waren.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 31 juli 2017, opgenomen op pagina 102 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5]:
Ik zag dat deze drie personen, de persoon met het ontblote bovenlichaam opdreven. Ik zag dit
omdat ze vastbesloten en opgefokt richting deze persoon liepen. Ik zag op een gegeven moment dat 1 persoon het slachtoffer een schop gaf.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 7 augustus 2017, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 6]:
Ik zag vanuit de menigte een man met een ontbloot boven lichaam op een draf naar de kraam lopen. Ik zag dat er drie personen achter hem aan liepen. Ik zag dat ze de man opdreven en continu achter hem aan bleven lopen en hem probeerden in te sluiten.
Toen ik 20 à 30 seconden later weer keek, zag ik dat dit nog steeds gaande was. Ik zag de andere twee mannen er ook bij staan.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2017, opgenomen op pagina 161 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
[slachtoffer] zei dat hij schuldig was en hij vertelde dat hij haar had gestreeld en betast en toen begon ik te flippen. [verdachte] en [medeverdachte 2] stonden achter mij en die hadden het gesprek ook wel gehoord.
Ik ben achter hem aan gelopen en ben hem net zo lang gevolgd tot ik hem had ingehaald, dat was ter hoogte van het gemeentehuis. Toen heb ik hem onderuit geschopt en geslagen.
Mijn twee vrienden zijn wel met mij meegelopen en stonden ergens achter mij.
Ik denk dat ik hem wel een paar keer heb geslagen. Ik was zo woest. Ik heb hem geslagen waar ik hem maar raken kon.
Ik sloeg en trapte tegelijkertijd. Ik heb lukraak geschopt en geslagen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het meest subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2017 te en in de gemeente Emmen openlijk, te weten op of aan de openbare weg Raadhuisplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te stompen en
- vervolgens die [slachtoffer] tegen de grond te gooien en
- vervolgens die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en het lichaam te schoppen en te stompen en te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport, alsmede het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het slachtoffer ernstig mishandeld en wel op een wijze dat aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben naar het oordeel van de rechtbank een faciliterende rol in het geheel gespeeld. Zij zijn met [medeverdachte 1] achter het slachtoffer aangegaan en hebben het slachtoffer als het ware ingesloten waarop [medeverdachte 1] het slachtoffer zwaar heeft mishandeld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben omstanders door hun aanwezigheid op enige afstand gehouden van de mishandeling. Ook gaven zij uitleg waarom het slachtoffer werd mishandeld hetgeen duidt op eigenrichting en vergoelijking van het uitgeoefende geweld .
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij [medeverdachte 1] er niet van heeft weerhouden het slachtoffer te mishandelen en juist het tegenovergestelde deed door het publiek op afstand te houden.
Door het handelen van verdachte kon medeverdachte [medeverdachte 1] het slachtoffer mishandelen. Het slachtoffer heeft het volgende letsel opgelopen: een gebroken oogkas, een gebroken neus, gekneusde ribben en schaafplekken. Voor de gebroken oogkas heeft het slachtoffer een operatie moeten ondergaan.
Gelet op het aandeel van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank volstaan worden met het opleggen van een taakstraf. De rechtbank zal die bepalen op 40 uren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meest subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 40 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2018.