ECLI:NL:RBNNE:2018:4355

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
C/17/163478/ KG ZA/ 18-267
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de aanleg van kaden en de doorbraak van de Lontkade in het project Vijfhuizen

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit een besloten vennootschap en een vereniging, een kort geding aangespannen tegen IT Fryske Gea en Wetterskip Fryslân. De eisers vorderen dat de voorzieningenrechter hen verbiedt om de Lontkade in het te verkwelderen gebied door te steken voordat uit objectief onderzoek is gebleken dat de kaden voldoen aan de veiligheidsnormen. De achtergrond van het geschil betreft de aanleg van nieuwe kaden in het kader van het project Vijfhuizen, dat gericht is op waterbeheer en natuurontwikkeling in Friesland. De eisers stellen dat de kaden niet voldoen aan de gestelde eisen en dat er een verhoogd risico op schade bestaat door een mogelijke doorbraak van de kaden.

De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld op basis van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding, producties en pleitnota's. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 oktober 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de gedaagden, die een subsidie van meer dan twee miljoen euro hebben ontvangen voor het project, zwaarder wegen dan de belangen van de eisers. De rechter heeft geoordeeld dat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat de kaden niet voldoen aan de eisen en dat de vrees voor schade niet voldoende onderbouwd is. Daarom zijn de vorderingen van de eisers afgewezen en zijn zij veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken op 29 oktober 2018 door mr. T.K. Hoogslag, waarbij de rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hun werkzaamheden kunnen voortzetten, ondanks de bezwaren van de eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/163478 / KG ZA 18-267
Vonnis in kort geding van 29 oktober 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1.] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. A.J. Roos te Wolvega,
tegen
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
IT FRYSKE GEA,
statutair gevestigd te Gemeente Opsterland, kantoorhoudende te Olterterp,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
WETTERSKIP FRYSLÂN,
gevestigd en kantoorhoudende te Leeuwarden,
gedaagden,
advocaten mrs. R.H. Knegtering en E.F. van der Goot te Leeuwarden.
Eisers zullen hierna afzonderlijk [eiser 1.] , [eiser 2] en [eiser 3] en gezamenlijk [eisers] . worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk IFG en Wetterskip worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de akte overlegging producties van de zijde van IFG en Wetterskip;
  • de brief van 19 oktober 2018 met bijlage van de zijde van IFG en Wetterskip;
  • de akte overlegging producties van de zijde van [eisers] .;
  • de mondelinge behandeling op 22 oktober 2018;
  • de pleitnota van de zijde van [eisers] .;
  • de pleitnota van de zijde van IFG en Wetterskip.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op 19 april 2016 heeft Wetterskip het projectplan "Project Vijfhuizen" (hierna: het project(plan)) vastgesteld. Het project geeft invulling aan verschillende beleidsdoelstellingen van Wetterskip, het Rijk, de provincie Fryslân, de gemeente Ferwerderadiel en IFG op het gebied van landbouwstructuur, water-, natuur- en landschapsbeheer en recreatie. Onderdeel van het project is de aanleg van het gemaal Vijfhuizen, de aanleg van een afwateringsvaart overgaande in een slenk door een nieuw te verkwelderen gebied en de aanleg van nieuwe kaden langs deze vaart en slenk, die aansluiten op zowel de primaire kering als op de bestaande Lontdijk. Via een doorbraak in de Lontdijk (ook wel: Lontkade) kan het water verder afstromen naar de Waddenzee.
2.2.
[eiser 1.] , is eigenaresse van ongeveer 40 hectare buitendijks gebied in de zomerpolder, gelegen in het buitendijkse gebied in het Noorden van Friesland, ter hoogte van Hallum en Ferwerd. Dit betreffen de gronden, gelegen aan de oostzijde van de vaart en de slenk. [eiser 2] is pachter en gebruiker van deze grond.
2.3.
[eiser 3] pacht grond in de zomerpolder en op de kwelders van IFG. Dit betreffen de gronden aan de westzijde van de vaart en de slenk.
2.4.
In het kader van het project hebben onder meer IFG, Wetterskip en
[(naam)] (namens de Vertrouwenscommissie Ferwerderadiel Buitendijks) overleg gevoerd over de kadehoogtes in het plan. In het verslag van het overleg van 3 februari 2015 is vastgelegd dat de kadehoogtes als volgt worden:
"traject B-A-G-H 3.6m +NAP
traject B-C 3,6 tot 3,8m +NAP
traject E-F en E-D lager dan de oostzijde maar hoger dan bestaande kaden aan de westzijde zodat de overstromingskans ten westen van het kanaal op hetzelfde niveau blijft."
2.5.
IFG en [eiser 1.] hebben in verband met het project in de beheerovereenkomst van 16 december 2015 afspraken vastgelegd over het onderhoud van de op te hogen Lontdijk ten oosten van de doorbraak en de Kadijk en het onderhoud van het kadetraject A-B van de zoet-zout gradiënt. In de overeenkomst is het volgende - voor zover van belang - bepaald:
"
Inhoud overeenkomst
Onder goed onderhoud van de kaden wordt verstaan dat de hiervoor genoemde bij It Fryske Gea in beheer zijnde kaden stabiel zijn, zodat er geen gevaar is voor dijkdoorbraak, voorzien van een goede grasmat, hetgeen bijdraagt aan de stabiliteit van de kaden van ten minste 3,60 m+NAP.
(…)
Artikel 3 Kadeonderhoud
 (…)
 Naast het genoemde in art. 2 schouwt It Fryske Gea ook jaarlijks de kaden rondom de zoet-zout gradiënt (zie bijlage 2). Deze dienen ook te worden onderhouden door It Fryske Gea. Indien nodig zal door It Fryske Gea grond worden aangebracht op deze kaden om deze op een hoogte van 3.50 meter +NAP (westzijde slenk) respectievelijk 3.70 meter +NAP (oostzijde slenk) te houden. Ook zullen de herstelde plekken worden ingezaaid met graszaad, om te voorkomen dat de nieuw aangebracht grond weer zal uitspoelen."
2.6.
In de beantwoording door Wetterskip van de door [eisers] . naar voren gebrachte zienswijzen betreffende het projectplan ‘Project Vijfhuizen’ is het volgende - voor zover van belang - opgenomen:
"De nieuwe kaden tussen de primaire kering en de Lontdijk wordt in het eerste zomerseizoen aangelegd, conform de hierboven beschreven wijze en tevens ingezaaid. In het volgende zomerseizoen, dus na ca. 1 jaar, wordt de doorbraak van de Lontdijk gegraven. De voorziening die indiener voorstelt, namelijk om de doorgang in de Lontdijk in eerste instantie beperkt door te voeren en na enkele jaren in zijn geheel te verwijderen vindt het waterschap niet nodig.
Uitgangspunt zijn de leggerwaarden voor de keringen langs afwateringsvaart en slenk, zoals deze in de besluitvorming ter zake van de legger zijn vastgelegd. Op deze leggerwaarden, inclusief de hiermee samenhangende onderhoudsplicht, wordt gehandhaafd.
In de uitvoeringsbepalingen vermeld in het bestek is opgenomen dat de doorbraak van de Lontdijk niet eerder kan plaatsvinden dan nadat de kaden zijn aangelegd conform de leggerafmetingen, voorzien zijn van met een goede grasmat en het te bouwen gemaal in de zeedijk voldoet aan de veiligheidseisen van de waterkering.
Het projectplan wordt voor dit onderdeel aangevuld en opgenomen in hoofdstuk 6 van het projectplan (wijze waarop het werk wordt uitgevoerd)."
2.7.
Op 6 april 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden naar aanleiding van de door [eiser 2] ingediende zienswijze betreffende het projectplan. Bij deze bespreking waren onder meer [eiser 2] en een vertegenwoordiging van Wetterskip aanwezig. In het verslag van die bespreking is het volgende - voor zover van belang - opgenomen:
"De heer [eiser 2] geeft aan dat het hem vooral gaat om het verkrijgen van een garantstelling van het waterschap indien er schade optreedt.
Vervolgens wordt ingegaan op het aspect inklinking van de kade.
(…)
Het waterschap geeft aan dat de kaden worden aangelegd in laagdikten van 40 cm welke meteen na aanleg worden verdicht met grond afkomstig uit het gebied. (…) De heer [(naam A)] geeft aan dat de wijze waarop de verdichting plaatsvindt, geschiedt op een beproefde wijze die ook bij ander oever- en kadewerken wordt gerealiseerd. Er is geen reden om te twijfelen aan de deugdelijkheid van deze methode. (…) De grond uit het gebied is van voldoende kwaliteit om daarmee de kaden tot stand te brengen. Het ontwerp van de kade en de uitvoeringsmethode is bepaald aan de hand van uitgevoerde sonderingen, grondboringen en stabiliteitsberekeningen.
N.B. Tevens wordt de kade aangelegd met voldoende overhoogte om de zetting van de ondergrond op te vangen.
Een jaar na realisering van de nieuwe kaden starten de werkzaamheden aan de doorbraak en de ophoging van de Lontdijk. Mevrouw [(naam B)] benadrukt dat een ingreep aan de Lontdijk niet eerder plaatsvindt dan nadat het waterschap zich er van heeft verzekerd dat de kaden voldoende sterk en voldoende met gras begroeid zijn."
2.8.
In het projectplan van 19 april 2016 is onder meer het volgende bepaald:
"
3.3.1 Afwateringsvaart met kaden
(…)
De kruinhoogte van de bestaande Lontdijk varieert van ca. +3,20 tot 3,50 m. NAP. Dit geeft in de huidige situatie een kans op overstroming van die kade van eenmaal per jaar. Het gedeelte van de Lontdijk ten oosten van de slenk tot de Kadijk en Kadijk worden in het kader van onderhoud opgehoogd tot een hoogte van + 3,60 m NAP. De kruinhoogte van de nieuwe oostelijke kade langs de afwateringsvaart wordt op een hoogte gebracht van + 3,70 m NAP, oplopend tot + 3,80 m NAP nabij de primaire kering. De westelijke kade wordt op een hoogte gebracht van +3,50 m NAP, oplopend tot 3,70 m NAP nabij de primaire kering.
Met deze kruinhoogten wordt voorkomen dat door de opstuwing door opwaaiing van zeewater bij vloed, in de slenk en de afwateringsvaart, de nieuw aan te leggen kaden eerder dan de Lontdijk overstromen door zeewater. De naastgelegen polders overstromen bij hogere zeewaterstanden daarmee altijd als eerste via overstroming van de Lontdijk.
De opstuwing door opwaaiing van zeewater is berekend. Afhankelijk van de wind uit de windrichting noord en west gaat het om extra verhogingen of verlagingen van de zeewaterstand door opstuwing in de orde grootte van 0,05 m. oplopend tot 0,12 m nabij de kering, bij een windkracht van 6 tot 9 Beaufort. De onderbouwing van de verwachte opstuwing door opwaaiing is opgenomen in bijlage 9.
De afwateringsvaarten en de kaden krijgen een natuurlijk profiel zonder harde constructies. Door gebruik te maken van flauwe oevers en taluds wordt de stabiliteit gegarandeerd.
De afwateringsvaart is op de waterlijn 25 meter breed. De bodem ligt op een hoogte van +0 NAP en is 10 meter breed. De oevers hebben aan beide zijden een talud van 1:5. (…).
Afmetingen kaden:
 De breedte van de kade van teen tot teen is 32 meter.
 Taluds zijn 1:5.
 Kruinbreedte is 3 meter.
 De kruinhoogte van de oostelijke kade loopt de kruinhoogte op van +3.70 m NAP bij de visdrempel naar +3.80 m NAP bij de primaire kering. De kruinhoogte van de westelijke kade loopt op van +3.50 NAP nabij de visdrempel tot +3.70 NAP bij de primaire kering.
(…)
3.3.3
Slenk met kaden
(…)
Ten behoeve van de slenk en het te verkwelderen gebied wordt een opening gemaakt in de huidige Lontdijk. De huidige Lontdijk wordt tussen de nieuw aan te leggen buitendijkse kaden rond het te verkwelderen gebied weggegraven tot ongeveer het aansluitende maaiveldniveau. Het overige deel van de bestaande Lontdijk blijft gehandhaafd en vormt daarmee een sluitende waterkering met de nieuw aan te leggen buitendijkse kaden rond het te verkwelderen gebied en afwateringskanaal tot aan de zeedijk (primaire kering) bij het gemaal.
(…)
Voor de werking van het gemaal is de afvoergarantie van het debiet van 4,2 m3/s via de slenk van belang. De afvoergarantie voor het debiet van 4,2 m3/s wordt gegarandeerd door de aanwezigheid van de slenk en de doorbraak in de Lontdijk binnen het te verkwelderen gebied. (…)"
Afmetingen kaden:
 De breedte van de kade van teen tot teen is 32 meter.
 Taluds zijn 1:5
 Kruinbreedte is 3 meter.
 De kruinhoogte van de oostelijke kader naast de slenk door het te verkwelderen gebied is +3.70m NAP.
 De kruinhoogte van de westelijke kade naast de slenk door het te verkwelderen gebied is +3.50m NAP.

6.Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd

De onder hoofdstuk 3 vermelde werkzaamheden worden, naar verwachting, tussen 1 januari 2016 en 31 december 2018 uitgevoerd.
(…)
Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe kaden in het buitendijkse gebied is het volgende van toepassing:
De kaden worden aangelegd met een overhoogte voor het opvangen van zetting van de ondergrond. Deze overhoogte wordt gebaseerd op in de bestekfase uit te voeren grondmechanisch onderzoek en berekeningen waarmee de inklinking en zetting van de ondergrond wordt opgevangen voor een technische levensduur van 25 jaar. Tijdens de uitvoering wordt het kadelichaam in laagdiktes van
40 cm gefaseerd op hoogte gebracht en tussentijds in meerdere werkgangen verdicht om de inklinking optimaal te laten verlopen. De nieuwe kaden tussen de primaire kering en de Lontdijk worden in het eerste zomerseizoen aangelegd, conform de hierboven beschreven wijze en tevens ingezaaid. In het volgende zomerseizoen, dus na ca. 1 jaar, wordt de doorbraak van de Lontdijk gegraven."
2.9.
Ten aanzien van de overhoogte heeft de Antea Group te Heerenveen (hierna: Antea) op 18 maart 2016 aan IFG geadviseerd voor de westelijke en de oostelijke kade een overhoogte aan te houden van 25 centimeter.
2.10.
In juli 2017 is begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van het project.
2.11.
In een e-mail van 10 augustus 2017 heeft de heer [(naam C)] , directeur van IFG, aan de advocate van [eisers] . onder meer het volgende medegedeeld:
"It Fryske Gea heeft geen afspraken met [eiser 2]
Er zijn afspraken/overeenkomsten met [(naam)] en [eiser 3] over de maten van de aan te leggen en op te hogen zomerkaden en over het vervolgbeheer.
Nieuwe zomerkaden
Er zijn geen afspraken met partijen over de wijze van aanleg van nieuwe kaden. (…)
Hiervoor gelden (…) niet de criteria voor de aanleg van een primaire waterkering (zeedijk).
(…)
Ik hecht eraan dat er als eindresultaat een deugdelijke doorbraakbestendige kade wordt gemaakt. De kwaliteit van de opgebrachte grond is daarvoor cruciaal. (…). Volgens Antea voldoet de kade opbouw, blijkend uit sonderingen, aan de eisen. (…)"
2.12.
Bij brief van 23 februari 2018 heeft de heer [(naam D)] , projectleider bij Antea (hierna: [(naam D)] ), onder meer het volgende aan IFG geschreven:
"Omdat hier sprake is van een lokale niet genormeerde kade zijn er vanuit het waterschap geen specifieke eisen gesteld, zoals die er bij primaire, regionale en boezemkaden wel zijn. De particuliere eigenaren en It Fryske Gea kwamen overeen de nieuwe kaden langs de afvoer aan te leggen met de volgende dimensies: kruinbreedte 3 m, met een blijvende hoogte van NAP+3,50 m (west) en NAP+3,70 m (oost) en met taluds van 1:5. Daarnaast werd overeengekomen dat de Lontkade ten oosten van de afvoer en de Kadijk worden verhoogd tot NAP+3,60 m.
Uitgangspunt voor de kaden vanuit It Fryske Gea is geweest dat de kaden gebouwd worden met gebiedseigen materiaal, waarop zich een goede zode kan ontwikkelen. (…)
Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat de hoogte en taluds zijn vastgesteld en het een lokale niet genormeerde kade betreft, waaraan door de overheden geen specifieke eisen worden gesteld. Partijen hebben in overleg de dimensies van de nieuwe kaden vastgesteld. De kaden dienen evenwel veilig te zijn op het gebied van stabiliteit, de kaden mogen niet afschuiven.
(…) Cruciaal in deze discussie is de toe te passen veiligheidsklasse, die men uitdrukt in de RC- waarde of de IPO-klasse.
(…)
Stabiliteit van de kaden
(…)
De discussie spits zich dus toe op welke veiligheidsklasse gehanteerd is en de daaruit voortvloeiende materiaal en schadefactoren. (…)
Conclusie
Op basis van de voorgaande analyse wordt geconcludeerd dat:
 De overeengekomen kadehoogte en de daarmee gepaard gaande herhalingstijd van overstromen het dichtst in de buurt liggen van een IP 1 klasse genormeerde kade;
 De herhalingstijd van overstromen van de polder Noarderleech een factor 100 hoger is dan de veiligheid bij een RC 1 constructie (1:10 vs 1:1000);
 De gevolgschade die wordt toegestaan voor een IPO 1 klasse (kleiner dan € 8 miljoen) ruim voldoende lijkt voor een relatief kleine polder die in gebruik is voor beweiding en waar geen sprake is van persoonlijke risico's bij het falen van de kade;
 Op basis van het bovenstaande het toepassen van RC1 als veiligheidsklasse te zwaar lijkt;
 De in de Geotechnische analyse gehanteerde veiligheid voor de stabiliteitsberekeningen groter is dan benodigd voor een berekening voor een IPO 1 klasse kade en de berekeningen daarmee dus voldoende veilig zijn."
2.13.
In een rapport "Grondsoort kaden" behorend bij de door Wetterskip gegeven presentatie op 3 oktober 2018 is aangegeven of de toegepaste grondsoort voldoet aan de bestekcriteria. Op basis van de in de trajecten uitgevoerde boringen is geconcludeerd dat de toegepaste grondsoort voldoet aan de eisen van de drie bestekken, omdat de grond die in de kaden is verwerkt, is geclassificeerd als klei. Per traject is het volgende aangegeven:
"Traject A-B:
(…). Hieruit blijkt dat de kade vrijwel geheel uit klei bestaat, in één boring is een laagje zand van
30 cm aangetroffen, dit is weer overlaagd met een dik pakket klei.
Traject D-E:
(…). Hieruit blijkt dat de kade vrijwel geheel uit klei bestaat, in het zuidelijke stuk (±200 m) tussen de vispassage en de scherpe bocht is een kern van zand met deklaag van klei aangetroffen in 2 boringen. Deze deklaag is dik genoeg om te voldoen aan de eisen van Wetterskip Fryslân voor regionale keringen, terwijl dit een lokale kering is. In twee boringen is een laagje zand van 30 cm aangetroffen, dit is weer overlaagd met een dik pakket klei.
(…)
Traject B-C en E-F:
De kaden zijn opgebouwd met klei van de binnendijks uitgegraven watergangen en de uitgegraven afwateringsvaart. (…)"
2.14.
In een rapport "Stabiliteit van de kaden" behorend bij de door Wetterskip gegeven presentatie op 3 oktober 2018 is aangegeven dat er stabiliteitsberekeningen zijn gemaakt om te beoordelen of de kaden stabiel genoeg zijn. Geconcludeerd is dat de stabiliteit van de kaden van de trajecten A-B, D-E, B-C en E-F als lokale waterkering ruim voldoende is.
2.15.
In haar brief van 9 oktober 2018 aan de advocate van [eisers] . heeft mevrouw [(naam E)] , werkzaam bij Geoconsult Noord B.V. te Sneek (hierna: [(naam E)] respectievelijk Geoconsult), het volgende geconcludeerd:
"Samenvattend:
1) De kade is ontworpen met de laagst mogelijke veiligheid voor wat betreft overstroming en doorbraak. Gezien het feit dat mensen en vee tijdens het stormseizoen gewoon aanwezig mogen zijn in het gebied, is het dubieus of deze lage veiligheidsnormen (doorbraak dan wel overstroming met een kans van eens per 10 jaar) hier mogen worden toegepast.
2) De aanleg van de kade is niet conform het bestek uitgevoerd. Er is niet in lagen verdicht omdat de zanderige klei gezien het hoge watergehalte niet verdicht kon worden.
3) De kade is het komende jaar nog te zwak om te functioneren. Minimaal dient een goede grasmat aanwezig te zijn en dient een groot deel van de klink te zijn opgetreden. Er zit waarschijnlijk nog teveel water in de kade, waardoor er een verzwakking van het kademateriaal optreedt."
2.16.
IFG, Wetterskip en Antea hebben in een memo van 17 oktober 2018 gereageerd op de brief van 9 oktober 2018 van [(naam E)] . In de memo is het volgende - voor zover van belang - opgenomen:
"Samenvattende punten
De kaden langs het uitstroomkanaal en de slenk zijn ontworpen op een standzekerheid passend bij de lokale omstandigheden en de status van de waterkeringen → lokale waterkering die als doel heeft bescherming te bieden tegen
wateroverlast, passend bij de lokale situatie. Er is dus geen door de overheid aangewezen veiligheidsnorm voor aangewezen. Lokale waterkering buitendijks vormen een bijzondere eenheid voor het waterschap waarvoor projectspecifiek afspraken zijn gemaakt, zoals ook hier is gebeurd. De stabiliteit van de aangelegde kaden is getoetst en voldoende bevonden.
Om te anticiperen op de extreme weersomstandigheden is de werkwijze en planning aangepast met behoud van de waterkerende functie. De eerste ophoogslag van 0,80 m is aangebracht zonder verdichting in lagen, dit was vanwege de natte weersomstandigheden niet mogelijk om veilig te doen. Na aanleg is deze laag later door een bulldozer verdicht. De 2e laag van ca. 0,80 is er opgezet en is wel laagsgewijs in lagen van 40 cm verdicht met een bulldozer evenals de derde laag conform het bestek.
De aanwezige klei is door de droge situatie sterker gerijpt dan normaliter het geval zou zijn. Hierdoor is de erosiebestendigheid sterk toegenomen. De toegepaste grondsoort wordt al eeuwen lang verwerkt in de kwelderkeringen, welke als verse waterkeringen ook aan hoogwatersituaties zijn blootgesteld zonder nadelige gevolgen. Daarnaast geldt dat deze kaden robuuster zijn dan vergelijkbare keringen aangezien er gewerkt is met flauwere taluds. Bovendien zijn herstelpunten en beheermaatregelen afgesproken en uitgevoerd."
2.17.
In een memo van 18 oktober 2018 van Antea is ten aanzien van de overhoogten van de aangelegde kaden de volgende tabel opgenomen:
"Samengevat geven de metingen in week 39 van 2018 de range tussen de volgende waarden:
Nr.
Locatie
Kruin meting
Gemiddeld
Afkeurhoogte
1-8
Noord-oost kade
(…)
+3,83
+3,70 m
9-16
Noord-west kade
(…)
+3,73
+3,50 m
17-24
Noord-oost kade
(…)
+3,86
+3,70 m
25-33
Zuid-oost kade
(…)
+3,88
+3,70 m
34-44
Zuid-west kade
(…)
+3,73
+3,50m
(…)
Gezien de recente metingen en het verloop in de eerdere metingen is de verwachting dat de kadehoogten bij oplevering ruim voldoen aan de afkeurhoogten."

3.Het geschil

3.1.
[eisers] . heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair, IFG en Wetterskip gezamenlijk dan wel één van hen verbiedt om de Lontkade in het te verkwelderen gebied door te steken voor 1 oktober 2019 en voordat uit objectief onderzoek is gebleken dat de kaden voldoen aan de legger, veiligheidsklasse RC 1, voldoende stabiliteit en een goede grasmat hebben, althans aan in goede justitie te bepalen voorwaarden voldoet, op straffe van verbeurte van een dwangsom aan [eisers] . van € 10.000,00 ineens;
subsidiair, IFG en Wetterskip gezamenlijk dan wel één van hen gebiedt om de Lontkade in het te verkwelderen gebied te herstellen met zware klei en verharding binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis op straffe van vebeurte van een dwangsom te voldoen aan [eisers] . van € 100.000,00;
primair en subsidiar, IFG en Wetterskip veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
IFG en Wetterskip hebben verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan

Bezwaar tegen ingediende producties

4.1.
Ter zitting hebben IFG en Wetterskip bezwaar gemaakt tegen de op vrijdag
19 oktober 2018, aan het einde van de middag, door [eisers] . ingediende akte overlegging producties, waardoor zij en hun advocaten de producties niet hebben kunnen bespreken. Hoewel [eiser 2] in een laat stadium nadere stukken heeft ingediend, gaat de voorzieningenrechter voorbij aan het bezwaar van IFG en Wetterskip, omdat het om grotendeels bij IFG en Wetterskip bekend zijnde stukken gaat. Hij zal deze stukken dus in zijn beoordeling betrekken.
Standpunt [eisers] .
4.2.
[eisers] . heeft - samengevat - gesteld dat IFG en Wetterskip in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid en/of zorgvuldigheid handelen door ten aanzien van de aanleg van de kades af te wijken van het projectplan, de juiste veiligheidsnorm, het bestek, rapporten en toezeggingen ter waarborging van de belangen van belanghebbenden. Volgens [eisers] . zijn de kaden onvoldoende sterk en nog niet doorbraakbestendig. De kaden zijn niet opgehoogd met klei, zijn niet opgebouwd en verdicht volgens het bestek en het geotechnisch advies, hebben een te hoog waterpeil, voldoen niet aan de helling van 1:5 en hebben een onvoldoende (goede) grasmat, waardoor de kaden onvoldoende stabiel en erosiebestendig zijn en nog te zwak zijn om het komende jaar als kaden te functioneren. Verder is er, aldus Hoogland c.s., een onvoldoende overhoogte gehanteerd met het oog op de inklink van de kaden en is, doordat de oostelijke en westelijke kaden bijna even hoog zijn, de overstromingsvolgorde veranderd. Ook is er in de stabiliteitsberekening geen rekening gehouden met de schematiseringsfactor en is er geen onderzoek gedaan, althans is daarmee geen rekening gehouden in de stabiliteitsberekening, naar de opbouw van de kaden en de holle ruimtes daarin en naar de wateroverspanning. [eisers] . heeft zich op het standpunt gesteld dat IFG en Wetterskip onrechtmatig jegens hem handelen door hem onnodig bloot te stellen aan de gevaren van een doorbraak van de kaden en de schade die daaruit zal voortvloeien.
Standpunt IFG en Wetterskip
4.3.
IFG en Wetterskip hebben - samengevat - betwist dat zij afspraken met [eisers] . hebben geschonden. Volgens IFG en Wetterskip volgt uit de technische gegevens, waaronder grondboringen en opmetingen van het talud, en de uitgevoerde berekeningen dat de kaden voldoen aan de eisen van stabiliteit en standzekerheid en aan de waarden die daarvoor zijn opgenomen in de legger. Niets staat daarom in de weg aan het doorgraven van de bestaande Lontdijk. IFG en Wetterskip hebben in het kader van hun verweer gesteld dat de kaden met gebiedseigen grond (klei) zijn aangelegd, dat de (nog niet optimale) grasmat losstaat van de stabiliteit van de kaden en alleen bedoeld is om erosie tegen te gaan, en dat de mogelijkheid bestaat om beheersmaatregelen te treffen als de stabiliteit in gevaar zou komen door erosie. Verder hebben IFG en Wetterskip gesteld dat overstroming van de zomerpolder inherent is aan het feit dat het gebied buitendijks ligt en dat de zomerkaden niet ontworpen zijn om dezelfde garantie tegen hoogwater te bieden als een primaire zeekering. De vrees voor schade en de financiële gevolgen daarvan voor [eisers] . zijn volgens IFG en Wetterskip onterecht, gezien de zeer goede stabiliteit van de kaden. Daar komt, aldus IFG en Wetterskip, bij dat [eisers] . zijn schade niet heeft onderbouwd en dat deze schade in ieder geval niet zo groot zal zijn als de schade die IFG en Wetterskip zullen lijden als de Lontkade niet voor 15 november 2018 wordt doorgraven. IFG en Wetterskip hebben in dit verband aangevoerd dat voor het project een Europese subsidie van
€ 2.030.222,00 is verkregen, onder de voorwaarde dat het project uiterlijk op 15 november 2018 is afgerond en dat het gemaal dan in werking kan worden gesteld. Daarnaast heeft Wetterskip er in het kader van een goede ontwatering belang bij zo spoedig mogelijk gebruik te kunnen maken van het nieuwe gemaal. Indien de door [eisers] . gevreesde schade zich zou verwerkelijken, bieden de geldende wettelijke regelingen voldoende verhaalsmogelijkheden op IFG en Wetterskip voor zover zou blijken dat zij de door hen in acht te nemen zorgvuldigheid en/of wettelijke taken jegens [eisers] . zouden hebben geschonden. De belangen van [eisers] . wegens volgens IFG en Wetterskip dan ook niet op tegen hun belangen. IFG en Wetterskip hebben - om tegemoet te komen aan de bezwaren van [eisers] . - gesteld de Lontkade tussen de twee nieuwe kaden in 2018 niet volledig door te graven. De wijze waarop deze beperkte doorgraving zal plaatsvinden heeft Wetterskip verduidelijkt aan de hand van een ter zitting getoonde tekening. [eisers] . is bekend met deze tekening.
Spoedeisend belang
4.4.
[eisers] . heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, omdat hij wil voorkomen dat IFG en Wetterskip begin november 2018 de Lontdijk tussen de nieuw aangelegde kaden doorgraven als gevolg waarvan volgens hem een verhoogd risico zal optreden op het ontstaan van de door hem gevreesde schade.
Inhoudelijke beoordeling - primaire vordering
4.5.
Ter beoordeling staat de vraag of het IFG en Wetterskip verboden moet worden de Lontdijk in het te verkwelderen gebied geheel of gedeeltelijk door te steken vóór 1 oktober 2019 en voordat uit objectief onderzoek is gebleken dat de kaden aan de gestelde eisen voldoen. IFG en Wetterskip hebben zich tegen een dergelijk verbod verweerd onder meer met een beroep op hun belangen, die zich bepaald tegen toewijzing van het gevorderde keren; door toewijzing van de vordering van [eisers] . zouden huns inziens de met het project gemoeide subsidies en de inzetbaarheid van het gemaal bij hoog water in het geding komen.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de belangen van [eisers] . minder zwaar wegen dan de door IFG en Wetterskip gestelde belangen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat IFG en Wetterskip een aantoonbaar belang hebben bij het in gang zetten van het gemaal en daarmee bij het doorgraven van (een deel van) de Lontkade. Voor het project is een subsidie van in totaal € 2.030.222,00 verstrekt onder de voorwaarde dat het project uiterlijk op 15 november 2018 is afgerond en volledig functioneert en dat het zeegemaal dat onderdeel uitmaakt van het project op 15 november 2018 in werking kan worden gesteld. De schade die [eisers] . zou lijden bij een doorbraak van de kaden is daarentegen op dit moment onvoldoende aantoonbaar. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband dat overstroming van de zomerpolder inherent is aan de ligging van de polder in het buitendijks gebied en dat overstroming van de zomerpolder in voorgaande jaren jaarlijks heeft plaatsgevonden. Daar komt bij dat voor de door [eisers] . gevreesde schade verhaalsmogelijkheden zijn op IFG en Wetterskip, voor zover is voldaan aan de eisen die de wettelijke regelingen daaraan stellen. Voorts weegt de voorzieningenrechter mee dat het risico op overstroming voor mens en dier beperkt is, omdat de hoogwaterstanden steeds bekend zijn en een ontruiming van het gebied binnen afzienbare tijd kan plaatsvinden. Tevens hebben IFG en Wetterskip ter zitting verklaard dat in het komende stormseizoen extra wordt geïnspecteerd en gemonitord en dat er materieel beschikbaar is in de depots dat direct kan worden ingezet.
4.7.
Tegen deze achtergrond is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen aan de zijde van IFG en Wetterskip bij afwijzing van de primaire vordering van [eisers] . zwaarder dienen te wegen dan de belangen van Hoogland c.s. bij toewijzing van zijn primaire vordering. Het verweer van IFG en Wetterskip dat op grond van een belangenafweging de primaire vordering van [eisers] . moet worden afgewezen, slaagt daarom.
4.8.
Daarnaast geldt dat voor beantwoording van de vraag die partijen in dit geschil sterk verdeeld houdt en die essentieel is voor de voorzieningenrechter om zich een goed inhoudelijk oordeel te vormen over de primaire vordering van [eisers] . (namelijk: voldoen de kaden aan de daaraan te stellen technische eisen en voorwaarden om de Lontdijk te kunnen doorgraven?), nader feiten- en deskundigenonderzoek nodig is. Zonder nader feiten- en deskundigenonderzoek, waarvoor in dit kort geding, gezien het spoedeisende karakter, geen gelegenheid of plaats is, kan de voorzieningenrechter zich over die vraag geen (goed) oordeel vormen. De voorzieningenrechter dient derhalve de vraag onbeantwoord te laten of in een bodemprocedure er ernstig rekening mee rekening gehouden dient te worden dat gezien de kwaliteit van de onderhavige kaden het doorgraven van de Lontdijk jegens [eisers] . een onrechtmatige daad zou opleveren.
4.9.
Concluderend is de voorzieningenrechter van oordeel dat de primaire vordering van [eisers] . dient te worden afgewezen.
Subsidiaire vordering
4.10.
Gelet op hetgeen ten aanzien van de primaire vordering is geoordeeld, wordt aan de subsidiaire vordering van [eisers] . niet toegekomen. De voorzieningenrechter zal deze vordering afwijzen.
Proceskosten
4.11.
[eisers] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van IFG en Wetterskip worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.252,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.676,00.
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisers] . in de proceskosten, aan de zijde van IFG en Wetterskip tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 2.676,00;
5.3.
veroordeelt [eisers] . in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] . niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.K. Hoogslag en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Ambachtsheer. [1]

Voetnoten

1.type: