ECLI:NL:RBNNE:2018:4251

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
23 oktober 2018
Zaaknummer
18/830437-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van witwassen van geld in het kader van telefonische acquisitiefraude

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 19 oktober 2018, stond de verdachte terecht op verdenking van witwassen van een bedrag van 2.500 euro. Dit bedrag was door een aangever op de bankrekening van de verdachte overgemaakt in opdracht van de hoofdverdachte in een grootschalig onderzoek naar acquisitiefraude, genaamd Chryseis. De verdachte had zijn bankpas ter beschikking gesteld aan een ander, maar ontkende te weten dat er geld afkomstig uit misdrijf op zijn rekening zou worden gestort. Tijdens de zittingen op 14 september en 8 oktober 2018 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. L.A.A. Ongenae, was wel aanwezig om de verdediging te voeren. De officier van justitie eiste een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de fraude.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830437-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 september 2018 en 8 oktober 2018.
Verdachte is niet verschenen. Op 14 september is wel verschenen mr. L.A.A. Ongenae, advocaat te Eelde, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2015, te Hoogezand, gemeente
Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(van) een voorwerp, te weten 2500 euro, in elk geval een hoeveelheid geld,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
althans gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig
misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte voor het ten laste gelegde te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uur, te vervangen door 30 dagen hechtenis indien de werkstraf niet (naar behoren) wordt uitgevoerd, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zijn bankpas en bankrekening tegen een beloning ter beschikking heeft gesteld aan een ander zonder zich afdoende te (laten) informeren over het doel hiervan. Gelet op de feitelijke gang van zaken is er naar de mening van de officier van justitie sprake van voorwaardelijke opzet gericht op het witwassen van een geldbedrag.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niets wist van de acquisitiefraude. Verdachte heeft enkel zijn bankpas ter beschikking gesteld. Dit betekent dat verdachte niet wist of moest vermoeden dat er gelden afkomstig uit misdrijf op zijn bankrekening zouden worden gestort.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
Deze zaak is een onderdeel van het resultaat van het onderzoek Chryseis, een onderzoek naar grootschalige acquisitiefraude gepleegd binnen heel Nederland. Aanleiding voor dit onderzoek waren de onderzoeken Archird en Eudora, waarbij laatstgenoemde ook was gericht op acquisitiefraude en waarin verdachte [medeverdachte] , de hoofdverdachte in het onderzoek Chryseis, in beeld kwam bij de politie. Het onderzoek heeft zich vervolgens gericht op de activiteiten van deze hoofdverdachte op het gebied van acquisitiefraude.
Het dossier bevat meer dan vijftig aangiftes uit het hele land (en een aangifte uit België) van (pogingen tot) oplichting. Aangevers verklaren dat zij zijn gebeld door een man die hen onder valse voorwendselen heeft bewogen tot het overboeken van geld via internetbankieren. Uit de aangiftes blijkt dat de man in veel gevallen een soortgelijke werkwijze hanteerde en aan de aangevers een vergelijkbaar verhaal vertelde. Hij nam daarbij een valse naam en hoedanigheid aan om het vertrouwen van de aangevers te winnen. Veel aangevers hebben op instructie van de man tijdens de telefoongesprekken duizenden euro’s overgeboekt. In enkele gevallen wist de bank te voorkomen dat het geld in handen van de dader(s) belandde, maar in de meeste gevallen werden de geldbedragen direct na de overboeking bij een pinautomaat gepind.
Binnen het onderzoek zijn meerdere personen als verdachte aangemerkt. Volgens het politieonderzoek hebben zij – in meer of mindere mate – met elkaar samengewerkt en daarbij een rol vervuld als oplichter, opdrachtgever, tussenpersoon of katvanger in die zin dat zij hun bankrekening en/of bankpas met pincode ter beschikking hebben gesteld. Verdachte [verdachte] wordt ervan verdacht in de hoedanigheid van katvanger geld te hebben witgewassen door zijn bankrekening en bankpas met pincode ter beschikking te stellen.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat hij 2.500 euro, althans een hoeveelheid geld heeft witgewassen. Dit bedrag van 2.500 euro is – zo blijkt uit het requisitoir – de 2.500 euro die aangever [naam 2] in opdracht van hoofdverdachte [medeverdachte] op de bankrekening van verdachte heeft overgemaakt.
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn bankpas ter beschikking heeft gesteld aan [naam 1] en dat hij na ongeveer een week zijn bankpas heeft teruggekregen. De rechtbank gaat uit van deze verklaring van verdachte, omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de stelling dat de verklaring ongeloofwaardig zou zijn. De verklaring van [naam 1] dat hij de bankpas niet van verdachte heeft gekregen, maar dat verdachte in [bedrijf] in Hoogezand is uitgelegd dat er geld op zijn rekening zou worden gestort en dat hij dan geld moest opnemen, waarna verdachte dit daadwerkelijk heeft gedaan, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Het dossier biedt geen enkele ondersteuning voor deze verklaring van [naam 1] , terwijl verdacht deze stellig ontkent.
Het feit dat verdachte zijn bankpas niet onder zich had toen de 2.500 euro op zijn betaalrekening werd gestort en tevens niet kan blijken dat hij de persoon is geweest die dit bedrag heeft opgenomen, maakt dat hij niet op enig moment de beschikkingsmacht over die 2.500 euro heeft gehad. Aldus heeft verdachte die 2.500 euro niet voorhanden gehad en kan het witwassen van dit bedrag niet worden bewezen.
Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij 2.400 euro heeft ontvangen voor het beschikbaar stellen van zijn bankpas, maar dit is – zo blijkt uit het requisitoir – niet het bedrag dat verdachte wordt verweten te hebben witgewassen. Daarnaast blijkt uit het dossier niet voor welke transactie(s) die beloning is geweest en – nog belangrijker – evenmin op welk moment verdachte deze beloning heeft ontvangen. Aldus kan ook het witwassen van dit geldbedrag op of omstreeks 21 december 2015 – zo dit al ten laste is gelegd – niet bewezen worden.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat niet kan worden bewezen dat verdachte op of omstreeks 21 december 2015 een hoeveelheid van misdrijf afkomstig geld heeft witgewassen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het hem ten laste gelegde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en
mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2018.
Mrs. H.H.A. Fransen en M.T. Bos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.