een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt dat de tijd door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van veroordeelde:
1. Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
2. Veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien.
3. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
4. Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
5. Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
6. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
7. Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
8. Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met hem, als dat van belang is voor het toezicht.
9. Veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door de NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich voor behandeling te laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. Hij houdt zich aan de huisregels van de kliniek. Bij overtreding van de huisregels door veroordeelde neemt hij zijn verantwoordelijkheid en voegt zich naar de gegeven gedragsaanwijzing van de kliniek.
10. Veroordeelde dient zich, indien de opname in de Forensisch Psychiatrische Kliniek aansluit op ontslag uit detentie, met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) te laten overbrengen naar de kliniek.
11. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst acht, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
12. Veroordeelde laat zich behandelen door een forensisch FACT-team of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een nader te bepalen moment en duurt zolang als de reclassering dit nodig acht.
13. Veroordeelde houdt zich aan de regels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
14. Veroordeelde verblijft in Forint 'Unlimited', of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start op een door de reclassering te bepalen moment. Het verblijf duurt zolang als de reclassering nodig acht.
15. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
16. Veroordeelde meldt zich, wanneer de reclassering en/of behandelaars van de Forint of soortgelijke instelling dit nodig acht(en), voor een time-outopname in een door de reclassering te bepalen Forensisch Psychiatrische Kliniek of Centrum. Deze time-outplaatsing duurt zolang als nodig en zo kort als mogelijk om veroordeelde op een verantwoorde wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaand aan de time-out, maar maximaal 7 weken, met de mogelijkheid tot verlenging met nog eens 7 weken.
17. Veroordeelde gebruikt geen roesmiddelen, zoals alcohol en drugs (waarbij het verbod op gebruik van cannabis geldt zolang de reclassering dit noodzakelijk acht) en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest).
18. Veroordeelde werkt mee aan elektronische controle, waarbij de enkelband wordt toegepast gedurende een gewenningsduur op het moment dat er een stap gemaakt wordt van de kliniek naar beschermd of beschut wonen, zolang als de reclassering het nodig acht.
19. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken die hij met de reclassering maakt over de elektronische controle (enkelband), ook als dit betekent dat veroordeelde van 23.00 tot 6.00 uur in zijn woning moet blijven.
20. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering zolang sprake is van elektronische controle.
21. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of bewindvoering, indien de reclassering dit nodig acht. Veroordeelde geeft de reclassering of andere begeleiders inzicht in zijn financiën en schulden met het doel om hem te kunnen helpen.
22. Veroordeelde heeft zinvolle dagbesteding, hierbij rekening houdend met zijn draagkracht/draaglast verhouding. Indien hij zelf geen mogelijkheden kan vinden dan dient hij mee te werken aan een geïndiceerde dagbesteding via wijk/gebiedsteams/de gemeentelijke instantie of soortgelijke aanbieder of via de reclassering met een NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling voor werk of dagbesteding zoals Werkpro of soortgelijke aanbieder.
23. Veroordeelde mag alleen in overleg met de reclassering verhuizen naar een door de reclassering goedgekeurde woning.
24. Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
25. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
Geeft Reclassering Nederland opdracht veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Ten aanzien van 18/830390-16, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeeld bedrijf 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
390,00(zegge: driehonderdnegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeeld bedrijf 1] te betalen een bedrag van € 390,00 (zegge: driehonderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 390,00 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeeld bedrijf 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/830390-16, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
700,00(zegge: zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2016.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 700,00 (zegge: zevenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 700,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/830390-16, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeeld bedrijf 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
15,00(zegge: vijftien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2016.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeeld bedrijf 2] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeeld bedrijf 2] te betalen een bedrag van € 15,00 (zegge: vijftien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 15,00 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeeld bedrijf 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. P.H.M. Smeets en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2018.
Mr. Wolfert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.