ECLI:NL:RBNNE:2018:420

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
18/930247-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstal met geweld en poging tot diefstal in vereniging

Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van winkeldiefstal met geweld, poging tot diefstal in vereniging en winkeldiefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden. De zaak betreft meerdere incidenten van diefstal, waarbij de verdachte op 8 oktober 2017 in Emmen zakken garnalen heeft gestolen uit een winkel, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een winkelmedewerker. Daarnaast heeft de verdachte geprobeerd om koperen buizen te stelen uit een leegstaand pand en heeft hij op 19 september 2017 een winkeldiefstal gepleegd van sloffen en parfums. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij het geweld dat hij heeft gebruikt als proportioneel is beoordeeld in het kader van de aanhouding door de winkelmedewerkers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de artikelen 27, 45, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht toegepast bij de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930247-17
ter berechting gevoegde parketnummers 18/164469-17 en 18/184011-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd te P.I. Huis van Bewaring Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 januari 2017 en 25 januari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K. Martens, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/930247-17:
1.
hij op of omstreeks 08 oktober 2017 te en in de gemeente Emmen, op de
openbare weg de [straatnaam], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit
de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een of
meer zakken met garnalen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeeld bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen/geduwd en/of
- met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt en/of
- die [slachtoffer 1] in de borst/het lichaam heeft gebeten;
Ten aanzien van parketnummer 18/164469.17:
2.
hij op of omstreeks 24 augustus 2017 te Emmen, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [straatnaam], weg te nemen (koperen) buizen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeeld bedrijf 2]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen (koperen) buizen onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- over een om dat pand staand hekwerk is geklommen en/of
- dat pand is binnengegaan en/of
- in (een (kruip)ruimte van) dat pand een of meer (koperen) buizen heeft losgebroken/losgemaakt en/of
- in (een (kruip)ruimte van) dat pand een of meer (koperen) buizen heeft klaargelegd/verzameld om mee naar buiten te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 18.184011.17:
3.
hij op of omstreeks 19 september 2017 te en in de gemeente Emmen met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te
noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een of meer paren sloffen en/of een
of meer parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelketen [benadeeld bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat geen sprake is geweest van disproportioneel geweld door de winkelmedewerkers op het moment dat zij verdachte hebben aangehouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat er geen sprake is van diefstal met geweld, maar van eenvoudige diefstal. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er door de winkelmedewerkers disproportioneel geweld is gebruikt bij het aanhouden van verdachte, en dat het handelen van verdachte er alleen op was gericht om zich te behoeden voor dit disproportionele geweld. Het gebezigde geweld door de medewerkers van de [benadeeld bedrijf 1] blijkt mede uit het feit dat verdachte naar het ziekenhuis is gebracht voor onderzoek.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18/930247-17:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 25 januari 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op zondag 8 oktober 2017 was ik in de [benadeeld bedrijf 1] aan de [straatnaam] te Emmen. Ik heb daar zakken met garnalen gestolen. Na de diefstal ben ik buiten de winkel aangesproken door twee medewerkers van die [benadeeld bedrijf 1] die zeiden dat ik mee moest lopen naar de winkel. Ik draaide mij om en wilde weglopen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2017, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017268582 d.d. 10 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Op zondag 8 oktober 2017 zag ik dat 2 medewerkers naar buiten waren gerend en een persoon op de grond in bedwang probeerden te houden. Dat waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Ik zag dat die persoon die zij op de grond in bedwang probeerden te houden een grijze schoudertas bij zich had. Die heb ik gecontroleerd en ik zag dat in deze schoudertas 6 zakken diepvriesgarnalen zaten. Ik herkende de verpakking. Deze zijn eigendom van [benadeeld bedrijf 2]. Deze goederen waren niet afgerekend. Toen de aangehouden verdachte bij de politie in de auto zat hoorde ik hem zeggen dat die zakken met garnalen niet van hem waren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2017, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017268582 d.d. 10 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Op zondag 8 oktober 2017 was ik aan het werk bij de [benadeeld bedrijf 2] te Emmerhout, te Emmen. Ik keek in de richting van de uitgang en zag een van mijn collega's, [slachtoffer 2], achter iemand aan rennen naar buiten en ik wilde niet dat hij in zijn eentje erachteraan ging. Toen wij samen die persoon hadden ingehaald werd hij aangesproken door [slachtoffer 2] en er werd hem gevraagd of hij even mee wilde lopen naar de winkel omdat wij een tip hadden gekregen dat hij wat in zijn tas heeft. Ik hoorde dat die man zei: 'Nee, nee, ik heb niets in die tas'. Toen begon die man weg te lopen. Toen ben ik ingestapt en heb ik die man gevraagd: 'Wilt u gewoon meelopen'. Hij maakte toen een slaande armbeweging en duwde mij in het gezicht met zijn vuist. [slachtoffer 2] en ik hebben hem toen vastgepakt en op de grond gewerkt. Toen wij samen op de grond lagen toen heeft hij mij vol en met kracht bij mijn linker borstgedeelte gebeten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 oktober 2017, opgenomen op pagina 24 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017268582 d.d. 10 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
Op dat moment kwam mijn collega [slachtoffer 1] bij mij staan. Toen wij opnieuw vroegen of hij met ons mee wilde komen zag ik dat hij [slachtoffer 1] met twee handen tegen zijn borst duwde. Dit ging met kracht. Direct hierop hebben wij de man naar de grond gewerkt. Toen de man op de grond lag hield ik de controle over de armen en benen van de man zodat hij niet kon ontkomen.
[slachtoffer 1] lag met zijn borst over het gezicht van de man. Later liet [slachtoffer 1] mij zien dat hij door de man was gebeten. Ik zag dat er tandafdrukken op de linkerborst van hem zaten. De man heeft door de kleding heen gebeten.
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven standpunt van de verdediging overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft bekend dat hij zakken met garnalen heeft gestolen bij de [benadeeld bedrijf 1] aan de [straatnaam] te Emmen. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte geweld heeft gebruikt dat bestond uit het in het gezicht slaan/duwen en het in de borst bijten van [slachtoffer 1].
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de medewerkers die hem wilden aanhouden, hem hebben verzocht mee terug te gaan naar de winkel. De verdachte heeft daar geen medewerking aan verleend en hij heeft in plaats daarvan pogingen ondernomen om weg te komen. De medewerkers van de [benadeeld bedrijf 1] hebben verdachte vervolgens naar de grond gewerkt om dit te voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat het hierbij door de medewerkers van de [benadeeld bedrijf 1] toegepaste geweld proportioneel is geweest. De enkele omstandigheid dat verdachte naderhand is onderzocht in het ziekenhuis is niet voldoende om aan te nemen dat er sprake is geweest van disproportioneel geweld waartegen verdachte zich heeft moeten verzetten op de wijze zoals hij dat heeft gedaan.
Ten aanzien van parketnummer 18/164469.17:
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 januari 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2017, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017225840 d.d. 30 augustus 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 2], namens [benadeeld bedrijf 2].
Ten aanzien van parketnummer 18.184011.17:
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 januari 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 september 2017, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017249291 d.d. 3 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 3], namens [benadeeld bedrijf 3].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/930247-17:
1.
hij op 08 oktober 2017 te en in de gemeente Emmen, op de
openbare weg de [straatnaam], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen
zakken met garnalen, toebehorende aan [benadeeld bedrijf 1],
welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met
het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte
- die [slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen/geduwd en
- die [slachtoffer 1] in de borst heeft gebeten.
Ten aanzien van parketnummer 18/164469.17:
2.
hij op 24 augustus 2017 te Emmen, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [straatnaam], weg te nemen koperen buizen, toebehorende aan [benadeeld bedrijf 2]. en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen koperen buizen onder hun bereik te brengen door middel van inklimming,
- over een om dat pand staand hekwerk is geklommen en
- dat pand is binnengegaan en
- in (een (kruip)ruimte van) dat pand (koperen) buizen heeft losgebroken/losgemaakt en
- in (een (kruip)ruimte van) dat pand (koperen) buizen heeft klaargelegd/verzameld om mee naar buiten te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 18.184011.17:
3.
hij op 19 september 2017 te en in de gemeente Emmen met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te
noemen rechthebbende heeft weggenomen paren sloffen en parfums, toebehorende aan winkelketen [benadeeld bedrijf 3].
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18/930247-17:
1. Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Ten aanzien van parketnummer 18/164469.17:
2. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 18.184011.17:
3. Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor matiging van de op te leggen gevangenisstraf gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal van zakken garnalen, waarbij hij een winkelmedewerker heeft geslagen/geduwd en heeft gebeten in zijn borst toen deze
winkelmedewerker samen met een collega verdachte wilde aanhouden.
Daarnaast heeft verdachte getracht om koper te stelen uit een leegstaand pand en heeft verdachte een winkeldiefstal gepleegd.
Diefstallen als deze zijn hinderlijk en ernstig. De gedupeerden moeten aangifte doen, hetgeen vaak tijdrovend is. Diefstal veroorzaakt daarnaast ook gevoelens van angst en onveiligheid, met name als – zo ook in deze zaak – winkelpersoneel en omstanders worden geconfronteerd met geweld. Verdachte heeft door het plegen van dit feit geen respect getoond voor de eigendommen en de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Gelet op het vorenstaande dient naar het oordeel van de rechtbank het bewezen verklaarde te worden bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de hoogte daarvan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, de verblijfstatus van verdachte en het reclasseringsrapport d.d. 19 december 2017 dat ten aanzien van verdachte is opgemaakt, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 27, 45, 57, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en
mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2018.
Mr. C. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.