ECLI:NL:RBNNE:2018:4195

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
19 oktober 2018
Zaaknummer
18/850004-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groot aantal slachtoffers van telefonische acquisitiefraude door hoofdverdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de hoofdverdachte, die verantwoordelijk werd gehouden voor een grootschalige telefonische acquisitiefraude. De verdachte heeft gedurende een periode van zes maanden tientallen slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als een (gerechts)deurwaarder of medewerker van justitie. Hij heeft slachtoffers onder druk gezet door hen te vertellen dat zij een openstaande factuur niet hadden betaald, wat zou leiden tot beslaglegging op hun bankrekening. De verdachte heeft hen vervolgens overtuigd om grote geldbedragen over te maken, met de belofte dat het verschil tussen het overgemaakte bedrag en de openstaande factuur snel zou worden teruggestort. In totaal heeft de verdachte ongeveer € 300.000,- van slachtoffers weten te verkrijgen, vaak via een netwerk van katvangers en tussenpersonen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor (medeplegen van) oplichting, poging tot oplichting en gewoontewitwassen, en hem een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien het grote aantal slachtoffers en de geraffineerde werkwijze van de verdachte, die het vertrouwen in het economisch verkeer ernstig heeft geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850004-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
laatst bekende adres: [straatnaam] , [straatnaam] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
17 mei 2016, 15 september 2017, 11 september 2018, 12 september 2018 en 8 oktober 2018.
Verdachte is op 17 mei 2016 verschenen, bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem. Verdachte is ter terechtzitting van 15 september 2017, 11 september 2018 en
12 september 2018 niet verschenen. Ter terechtzitting van 15 september 2017 en
11 september 2018 is de niet-gemachtigde raadsman mr. J.A. Schadd wel verschenen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en
met 2 februari 2016, te Groningen en/of elders in Nederland en/of België,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, op of omstreeks na te noemen datum/data,
na te noemen persoon/personen heeft bewogen tot de afgifte(n) van na te noemen
(totale) geldbedrag(en), te weten:
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
1) 12 oktober 2015, [slachtoffer 1] , 5200 euro (aangifte A-013, p. 2941), en/of
2) 9 oktober 2015, [slachtoffer 2] , 4300 euro (aangifte A-015, p. 2988), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
3) 11 november 2015, [slachtoffer 3] , 12.000 euro (aangifte A-002, p. 2712),
en/of
4) 10 november 2015, [slachtoffer 4] , 3750 euro (aangifte A-006, p. 2732,
stemherkenning), en/of
5) 6 maart 2015, [slachtoffer 5] , 3750 euro (aangifte A-026, p. 3162), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
6) 27 oktober 2015, [slachtoffer 42] , 5500 euro (aangifte A-005, p. 2730), en/of
7) 28 oktober 2015, [slachtoffer 43] , 7000 euro (aangifie-011, p. 2925), en/of
8) 16 september 2015, [slachtoffer 44] , 7400 euro (aangifte A-033, p. 3249), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
9) 2 november2015, [slachtoffer 6] , 2650 euro (aangifte A-004, p. 2719), en/of
10) 2 november 2015, [slachtoffer 7] , 3500 euro (aangifte A-017, p. 3068), en/of
11) 4 november 2015, [slachtoffer 8] , 2600 euro (aangifte A-002, p. 2817), en/of
12) 4november2015, [slachtoffer 9] , 3400 euro (aangifte A-010, p. 2858) en/of
13) 30 oktober 2015, [slachtoffer 10] , 9500 euro (aangifte A-012, p. 2931), en/of
14) 9 november 2015, [slachtoffer 11] , 13.100 euro (aangifte A-018, p. 3079), en/of
15) 4 november 2015, [slachtoffer 12] , 11.500 euro (aangifte A-020, p. 3086), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
16) 18 november 2015, [slachtoffer 13] , 11.000 euro (aangifte A-007, p. 2738), en/of
17) 19 november 2015, [slachtoffer 14] , 3000 euro (aangifte A-044, p. 3400),
en/of
18) 16 november 2015, [slachtoffer 15] , 10.000 euro (aangifte A-047, p. 3427), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
19) 21 december 2015, [slachtoffer 16] , 15.000 euro (aangifte A-008, p. 2766), en/of
20) 24 november 2015, [slachtoffer 17] , 2165 euro (aangifte A-025, p. 3153), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
21) 10 december 2015, [slachtoffer 18] , 7500 euro (aangifte A-021, p. 3091), en/of
(cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] :)
22) 15 oktober 2015, [slachtoffer 19] , 15.500 euro (aangifte A-027, p. 3166 +
aanvulling stukken België), en/of
23) 23 oktober 2015, [slachtoffer 20] , 11.500 euro (aangifte A-028, p. 3178), en/of
24) 22 oktober 2015, [slachtoffer 21] , 15.000 euro (aangifte A-043, p. 3397), en/of
25) 16 oktober 2015, [slachtoffer 22] , 7500 euro (aangifte A-045, p. 3410), en/of
(cluster overige aangiften:)
26) 6 oktober 2015, [slachtoffer 23] , 6500 euro (aangifte A-016-01, p. 3014), en/of
27) 6 november 2015, [slachtoffer 24] , 3000 euro (aangifte A-016-05, p. 3009), en/of
28) 19 oktober 2015, [slachtoffer 25] , 12.000 euro (aangifte A-016-07, p. 3063), en/of
29) 21 oktober 2015, [slachtoffer 26] , 14.500 euro (aangifte A-014, p. 2953), en/of
3l) 22 december 2015, [slachtoffer 27] , 8750 euro (aangifte A-022, p. 3093),
en/of
31) 2 oktober 2015, [slachtoffer 28] , 18.650 euro (aangifte A-029, p. 3185), en/of
32) 20 januari 2016, [slachtoffer 29] , 17.500 euro (aangifte A-035, p. 3259), en/of
33) 12 januari 2016, [slachtoffer 30] , 4025,31 euro (aangifte A-036, p. 3264), en/of
34) 23 december 2015, [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] , 27.110 euro (aangifte A-039,
p. 3279), en/of
35) 18 december 2015, [slachtoffer 33] , 11.444,86 euro (aangifte A-040, p. 3372),
en/of
36) 21 september 2015, [slachtoffer 34] , 15.000 euro (aangifte A-042, p. 3380),
37) 1 februari 2016, [slachtoffer 35] , 7500 euro (aangifte A-046, p. 3424),
in elk geval een of meer genoemde persoon/personen te bewegen tot afgifte van geld,
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans
alleen, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
-informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s)
gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen gebeld, die bij een/dat bedrijf en/of organisatie
was/waren betrokken, en/of (vervolgens)
(telefonisch) jegens die persoon/personen
- zich gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3]
of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of
[NAAM 8] , althans een valse naam, en/of
- zich voorgedaan als bonafide deurwaarder en/of medewerker van een
deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie,
althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of
tegen die persoon/personen gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een
bedrijvengids of telefoongids, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald
moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een
bankrekening van (het bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden
geblokkeerd en/of gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of
blokkering indien er niet direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden
overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het
restant (direct) zou worden teruggeboekt,
en/of (daarbij)
-die persoon/personen (ook) betalingsinstructies gegeven om (meermalen) via een
spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een
of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
-(zonodig) die persoon/personen opdracht gegeven om die betaling(en) direct met de
bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te blijven
en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid van) een
onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of verdere
executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet direct
betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet, en/of
-bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een
financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou
kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
-die persoon geen of onvoldoende gelegenheid gegeven om de juistheid van de
claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe
opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die
organisatie te kunnen controleren, en/of
-tegen die persoon/personen gezegd dat na betaling conform de instructies van
verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of
voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen, en/of
-(aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of
misleidende wij ze overvallen en/of overrompeld/overbluft,
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n);
(pv bevindingen m.b.t. aangiften Chryseis, p. 1516 e.v.;
relaaspv onderzoek Chryseis, p. 1485 e.v.;
pv bevindingen m.b.t. criminele organisatie, p. 1454 e.v.;)
artt 326 jo 47 Wetboek van Strafrecht;
2.
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van
1 oktober 2015 tot en met 8 januari 2016, te Groningen en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
ter uitvoering van het voornemen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) om
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
op of omstreeks na te noemen pleegdatum, na te noemen persoon/personen,
te weten:
a. a) 9 oktober 2015, [slachtoffer 36] (aangifte A-001, p. 2708),
cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] ), en/of
b) 27 oktober 2015, [slachtoffer 37] (aangifte A-003, p. 2717,
cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] ), en/of
c) 5 november 2015, [slachtoffer 38] (aangifte A-019, p. 3083,
cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] ), en/of
d) 13 oktober 2015, [slachtoffer 39] (aangifte A-016-04, p. 3047,
cluster oplichtingstelefoonnummer [nummer] ), en/of
e) 8 januari 2016, [slachtoffer 40] (aangifte A-037, p. 3269),
en/of
f) 8 januari 2016, [slachtoffer 41] (aangifte A-038, p. 3276),
te bewegen tot afgifte van een hoeveelheid geld,
(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s) heeft
gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen heeft gebeld, die bij een/dat bedrijf en/of
organisatie was/waren betrokken, en/of (vervolgens)
(telefonisch) jegens die persoon/personen
- zich heeft gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3]
of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7]
en/of [NAAM 8] , althans een valse naam, en/of
- zich heeft voorgedaan als bonafide deurwaarder en/of medewerker van een
deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie,
althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of
tegen die persoon/personen heeft gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een
bedrijvengids of telefoongids, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald
moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het
bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of
gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet
direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden
overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het
restant (direct) zou worden teruggeboekt,
en/of (daarbij)
-die persoon/personen (ook) betalingsinstructies heeft gegeven om (meermalen) via
een spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een
of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
-(zonodig) die persoon/personen opdracht heeft gegeven om die betaling(en) direct
met de bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te
blijven en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen heeft gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid
van) een onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of
verdere executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet
direct betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet, en/of
-bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een
financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou
kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
-die persoon geen of onvoldoende gelegenheid heeft gegeven om de juistheid van de
claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe
opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die
organisatie te kunnen controleren, en/of
-tegen die persoon/personen heeft gezegd dat na betaling conform de instructies van
verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of
voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen,
en/of
-(aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of
misleidende wijze heeft overvallen en/of overrompeld/overbluft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
3.
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van
1 september 2013 tot en met 2 februari 2016, te Groningen en/of Beilen en/of
Hoogeveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen al dan niet een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(van) een of meer voorwerp(en), te weten
-tweemaal, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot
1 april 2014, een hoeveelheid geld,
verworven en/of voorhanden gehad, althans gebruik gemaakt,
namelijk (telkens) uit handen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , bij het casino te Beilen
en/of bij het station te Hoogeveen (onderzoek Eudora),
en/of
-in of omstreeks de periode van 5 oktober 2015 tot en met 10 januari 2016,
(ongeveer) 10.000 euro en/of 5000 euro, althans (telkens) een hoeveelheid geld,
verworven en/of voorhanden gehad, althans gebruik gemaakt,
en/of (tevens dat) geld aan [medeverdachte 3] heeft overgedragen,
terwijl hij (telkens) wist, althans moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft daartoe verwezen naar de verklaringen in het procesdossier.
Oordeel van de rechtbank

1.Inleiding

Deze zaak is onderdeel van het resultaat van het onderzoek Chryseis, een onderzoek naar grootschalige acquisitiefraude gepleegd binnen heel Nederland. Aanleiding voor het onderzoek waren de onderzoeken Archird en Eudora, waarbij laatstgenoemde ook was gericht op acquisitiefraude en waarin verdachte [verdachte] , de hoofdverdachte in het onderzoek Chryseis, in beeld kwam bij de politie. Het onderzoek heeft zich vervolgens gericht op de activiteiten van deze hoofdverdachte op het gebied van acquisitiefraude.
Het dossier bevat meer dan vijftig aangiftes uit het hele land (en een aangifte uit België) van (pogingen tot) oplichting. Aangevers verklaren dat zij zijn gebeld door een man die hen onder valse voorwendselen heeft bewogen tot het overboeken van geld via internetbankieren. Uit de aangiftes blijkt dat de man in veel gevallen een soortgelijke werkwijze hanteerde en aan de aangevers een vergelijkbaar verhaal vertelde. Hij nam daarbij een valse naam en hoedanigheid aan om het vertrouwen van de aangevers te winnen. Veel aangevers hebben op instructie van de man tijdens de telefoongesprekken duizenden euro’s overgeboekt. In enkele gevallen wist de bank te voorkomen dat het geld in handen van de dader(s) belandde, maar in de meeste gevallen werden de geldbedragen direct na de overboeking bij een pinautomaat gepind.
Binnen het onderzoek zijn meerdere personen als verdachte aangemerkt. Volgens het politieonderzoek hebben zij – in meer of mindere mate – met elkaar samengewerkt en daarbij een rol vervuld als oplichter, opdrachtgever, ondersteuner, tussenpersoon of katvanger in die zin dat zij hun bankrekening en/of bankpas met pincode ter beschikking hebben gesteld.
Verdachte [verdachte] is aangemerkt als hoofdverdachte en wordt ervan verdacht de telefoongesprekken met de aangevers te hebben gevoerd. Aan hem is onder 1 ten laste gelegd dat hij 37 personen heeft opgelicht en onder 2 dat hij bij zeven personen daartoe een poging heeft gedaan. Verder is aan hem onder 3 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen in vereniging.

2.Ten aanzien van feiten 1 en 2

2.1
Modus operandi
Uit de aangiftes blijkt dat de modus operandi in veel van de ten laste gelegde zaken op essentiële punten overeenkomsten vertoont. De modus operandi komt erop neer dat verdachte, telkens accentloos Nederlands sprekend, belde naar bedrijven – veelal kleine ondernemers – uit het hele land. Meestal stelde verdachte zich voor als [NAAM 9] , maar hij gebruikte ook vergelijkbare namen zoals [NAAM 11] , [NAAM 3] , [NAAM 5] , [NAAM 6] , [NAAM 10] of [NAAM 8] . Hij vertelde telkens aan de aangever dat hij werkzaam was als (gerechts)deurwaarder en/of dat hij werkzaam was bij een rechtbank of bij justitie. Vervolgens vertelde hij dat het bedrijf van de aangever een factuur niet had betaald en dat er om die reden beslag was of zou worden gelegd op de bankrekening van hun onderneming. Verdachte vertelde dat deze beslaglegging en de daaropvolgende gerechtelijke procedure kon worden afgewend als het bedrijf direct geld zou overboeken. Het geldbedrag dat moest worden overboekt betrof telkens een aanzienlijk groter bedrag dan het bedrag van de zogenaamde openstaande factuur en diende volgens het verhaal van verdachte als borgstelling. Verdachte vertelde dat het verschil tussen het overgeboekte bedrag en het bedrag van de openstaande factuur na controle binnen een paar uur zou worden teruggestort. Verdachte hield de aangever aan de lijn totdat het geld door middel van een of meerdere spoedoverboekingen via internetbankieren was overgeboekt, terwijl hij vertelde welke handelingen de aangever moest verrichten.
De rechtbank acht deze modus operandi zodanig specifiek dat deze als bewijs kan worden gebruikt.
2.2
Telefoonnummers en aangevers
De politie heeft onderzoek gedaan naar de verschillende telefoonnummers waarmee de onderscheiden aangevers zijn gebeld. Sommige aangevers zijn door hetzelfde telefoonnummer gebeld. De rechtbank overweegt hierna allereerst per telefoonnummer of het gebruik van het telefoonnummer kan worden toegeschreven aan verdachte [verdachte] en vervolgens of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de aangevers die zijn gebeld door het desbetreffende telefoonnummer, en dat zij daarbij zijn opgelicht door verdachte [verdachte] . Daarna zal de rechtbank ingaan op de bewijsvraag voor de zaken van de aangevers waarvan het onbekend is door welk telefoonnummer zij zijn gebeld.
2.3
De aan verdachte te linken telefoonnummers
De rechtbank overweegt met betrekking tot de telefoonnummers [nummer] en [nummer] als volgt.
Aangever [slachtoffer 36] (feit 2 sub a), werkzaam bij [instelling 1] , heeft verklaard dat zij twee keer is gebeld door een persoon die probeerde haar geld te laten overboeken. Op 9 oktober 2015 is zij gebeld vanaf het telefoonnummer [nummer] door een persoon die zich voordeed als [NAAM 11] , gerechtelijke deurwaarder van de rechtbank Amsterdam. [1] Enkele weken later, op 4 november 2015, is zij gebeld vanaf het telefoonnummer [nummer] [2] door iemand die zich [NAAM 9] noemde [3] . [slachtoffer 36] heeft verklaard dat [NAAM 1] en [NAAM 9] dezelfde persoon zijn. [4] [slachtoffer 36] heeft het gesprek van 9 oktober 2015 gefilmd en verbalisanten hebben de stem van de persoon op de opname herkend als de stem van verdachte [verdachte] . [5] Daarnaast blijkt uit tapgesprekken tussen [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 4] dat [verdachte] vanaf het telefoonnummer [nummer] belde naar [medeverdachte 4] . [6]
Op basis van deze gegevens en het feit dat verdachte heeft afgezien van de mogelijkheid hierover een verklaring af te leggen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte gebruikmaakte van de telefoonnummers [nummer] en [nummer] .
Met het telefoonnummer [nummer] is (behalve naar aangever [slachtoffer 36] ):
- op 12 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 1] (feit 1 sub 1) [7] die mede namens de [naam kerk] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 12 oktober 2015 [8] ;
- op 9 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 2] (feit 1 sub 2) [9] die mede namens [instelling 2] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 9 oktober 2015 [10] .
Met het telefoonnummer [nummer] is:
- op 2 november 2015 gebeld naar aangevers [slachtoffer 6] (feit 1 sub 9) en [slachtoffer 7] (sub 10) [11] , die beiden aangifte hebben gedaan van oplichting gepleegd op 2 november 2015 [12] ;
- op 4 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 8] (feit 1 sub 11) [13] , die mede namens [instelling 3] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 4 november 2015 [14] ;
- op 4 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 9] (feit 1 sub 12) [15] , die mede namens [instelling 4] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 4 november 2015 [16]
- op 3 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 10] (feit 1 sub 13) [17] , die mede namens [bedrijf 1] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 30 oktober 2015 [18] ;
- op 9 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 11] (feit 1 sub 14) [19] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 9 november 2015 [20] ;
- op 4 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 12] (feit 1 sub 15) [21] , die mede namens [bedrijf 2] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 4 november 2015 [22] ;
- op 6 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 24] (feit 1 sub 27) [23] , die mede namens [bedrijf 3] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 6 november 2015 [24] ;
- op 5 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 38] (feit 2 sub c), die aangifte heeft gedaan van poging tot oplichting gepleegd op 5 november 2015 [25] .
De rechtbank overweegt met betrekking tot het telefoonnummer [nummer] als volgt.
Aangever [slachtoffer 4] (feit 1 sub 4) heeft verklaard dat hij is opgelicht op 10 november 2015 door een persoon die hem belde en zich voordeed als deurwaarder [NAAM 4] . [26] [slachtoffer 4] is die dag meermalen gebeld door het telefoonnummer [nummer] [27] . Hij heeft één van de telefoongesprekken met de persoon, die zich voorstelde als [NAAM 9] , opgenomen. [28] Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en de tolk (tolknummer [nummer] ) hebben de opname beluisterd en herkennen daarop de stem van de persoon die belde als de stem van verdachte [verdachte] . [29] Op basis hiervan acht de rechtbank bewezen dat het telefoonnummer [nummer] in gebruik was bij verdachte.
Met het telefoonnummer [nummer] is (behalve naar aangever [slachtoffer 4] ):
- op 11 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 3] (feit 1 sub 3) [30] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 11 november 2015 [31] .
De rechtbank overweegt met betrekking tot het telefoonnummer [nummer] als volgt.
Verdachte [verdachte] heeft dit telefoonnummer in een tapgesprek op het nummer [nummer] , waarvan de rechtbank bewezen acht dat dit bij verdachte in gebruik was [32] , versleuteld doorgegeven. [33] De rechtbank acht om die reden bewezen dat ook het telefoonnummer [nummer] in gebruik was bij verdachte.
Met het telefoonnummer [nummer] is:
- op 27 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 42] , eigenaar van [instelling 5] (feit 1 sub 6) [34] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 27 oktober 2015 [35] ;
- op 28 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 43] (feit 1 sub 7) [36] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 28 oktober 2015 [37] ;
- op 27 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 44] (feit 1 sub 8) [38] , die mede namens [bedrijf 4] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 16 september 2015 [39] ;
- op 27 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 37] (feit 2 sub b) [40] , werkzaam bij [stichting 1] , die aangifte heeft gedaan van poging tot oplichting gepleegd op 27 oktober 2015 [41] .
De rechtbank constateert op basis van de verklaringen van voornoemde aangevers dat er telkens sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven, gepleegd in een periode van ongeveer een maand. Dit geldt ook voor de zaken van aangevers [slachtoffer 44] (feit 1 sub 8) en [slachtoffer 10] (feit 1 sub 13). Deze twee aangevers zijn weliswaar niet op de pleegdata, maar wel op een ander moment binnen dezelfde periode van een maand gebeld door een telefoonnummer dat in gebruik was bij verdachte.
Voor de zaak van aangever [slachtoffer 44] komt daar nog bij dat uit een IP-tap is gebleken dat vanaf het telefoonnummer [nummer] , toebehorende aan verdachte [42] , zoekslagen op internet zijn gemaakt naar [bedrijf 4] . [43]
Vanaf dat telefoonnummer is ook op internet gezocht naar [instelling 2] (aangever [slachtoffer 2] ) [44] , [instelling 3] (aangever [slachtoffer 8] ) [45] , [instelling 4] [46] (aangever [slachtoffer 9] ), [bedrijf 3] [47] (aangever [slachtoffer 24] ), [instelling 5] [48] (aangever [slachtoffer 42] ) en [stichting 1] [49] (aangever [slachtoffer 37] ).
Voor de zaak van aangever [slachtoffer 11] komt er nog bij dat een pintransactie heeft plaatsgevonden bij een geldautomaat in Groningen direct nadat aangever [slachtoffer 11] het geld had overgeboekt. [50]
Voor de zaak van aangever [slachtoffer 3] acht de rechtbank nog redengevend dat [verdachte] in een telefoongesprek op 11 november 2015 om 12:32 uur tegen [NAAM 12] heeft gezegd “Oké, die vrouw is nog steeds aan de lijn” en “er is drie gekomen dus je moet nog twee binnenhalen, opschieten, ze is nog steeds aan de lijn”. [51] Dit gesprek strookt qua tijd en inhoud met de oplichting van [slachtoffer 3] (feit 1 sub 3).
Voor de zaak van aangever [slachtoffer 42] is nog van belang dat [verdachte] in een tapgesprek vanaf het telefoonnummer [nummer] , toebehorende aan verdachte [52] , tegen [medeverdachte 5] spreekt over [NAAM 26] [53] , terwijl aangever [slachtoffer 42] een geldbedrag heeft overgemaakt naar de betaalrekening van [NAAM 26]. [54]
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die voornoemde aangevers heeft gebeld en tijdens de gesprekken heeft bewogen – en in geval van [slachtoffer 36] , [slachtoffer 38] en [slachtoffer 37] gepoogd heeft te bewegen – tot afgifte van de ten laste gelegde gelden.
2.4
De niet (direct) aan verdachte te linken telefoonnummers
2.4.1
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaken van de aangevers die zijn gebeld door het telefoonnummer [nummer] als volgt.
Met het telefoonnummer [nummer] is:
- op 18 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 13] (feit 1 sub 16) [55] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 18 november 2015 [56] ;
- op 19 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 14] (feit 1 sub 17) [57] , die mede namens [stichting 2] aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 19 november 2015 [58] ;
- op 16 november 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 15] (feit 1 sub 18) [59] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 16 november 2015 [60] .
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van voornoemde aangevers vast dat er telkens sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven, gepleegd in een periode van ongeveer vier dagen. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat aangever [slachtoffer 13] en aangever [slachtoffer 15] geld hebben overgemaakt naar de betaalrekeningen van [NAAM 16] en [NAAM 17] [61] , terwijl verdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard dat [NAAM 16] zijn bankpas aan hem, [medeverdachte 6] , heeft gegeven en er een tapgesprek is tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] , waarover [medeverdachte 6] zegt dat dit ging over bankpassen. [62] Daar komt nog bij dat aangever [slachtoffer 15] , behalve naar de betaalrekening van [NAAM 16] , ook geld heeft overgeboekt naar de betaalrekening van [NAAM 18] . [63] [medeverdachte 6] heeft in een tapgesprek op 11 november, ongeveer een week voordat aangevers [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] met het telefoonnummer [nummer] zijn gebeld, het telefoonnummer van [NAAM 19] doorgegeven aan [verdachte] . [64] Katvanger [NAAM 18] heeft verklaard dat [NAAM 19] de jongen is die de pasjes regelde en dat hij zijn bankpas en pincode aan hem heeft afgegeven. [65] Verder is van belang dat op de dag van de oplichting van [slachtoffer 14] geldopnames in de provincie Groningen hebben plaatsgevonden vanaf de betaalrekening waarop de gelden zijn overgeboekt. [66]
Gelet op de vergelijkbare modus operandi bij voornoemde zaken, de periode waarin de telefoongesprekken met aangevers [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] hebben plaatsgevonden, de plaats van de geldopnames, de verklaringen van [medeverdachte 6] en [NAAM 18] , en de inhoud van de tapgesprekken tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] , in onderling verband en samenhang bezien, alsmede gelet op de rol die verdachte heeft vervuld bij de andere onder 1 en 2 ten laste gelegde (pogingen tot) oplichtingen, acht de rechtbank bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] heeft gebeld en tijdens de gesprekken heeft bewogen tot afgifte van de ten laste gelegde gelden.
2.4.2
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaak van aangever [slachtoffer 16] (feit 1 sub 19) als volgt.
[slachtoffer 16] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 21 december 2015. [67] Blijkens de aangifte is er sprake geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat aangever op 21 december 2015 is gebeld door het telefoonnummer [nummer] . [68] Op basis van een tapgesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] met telefoonnummer [nummer] , welk nummer in gebruik was bij [verdachte] [69] , kan worden vastgesteld dat het nummer [nummer] in gebruik was bij [verdachte] . In dat tapgesprek is namelijk te horen dat [medeverdachte 4] [verdachte] aanspreekt met “ [NAAM 20] ”. Bovendien is in dat gesprek te horen dat [verdachte] zich in een gelijktijdig gevoerd ander gesprek met aangever [slachtoffer 16] voordoet als [NAAM 9] , hetgeen strookt met de aangifte en de modus operandi van verdachte. [70] De rechtbank acht dan ook bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die [slachtoffer 16] heeft gebeld en tijdens het gesprek heeft bewogen tot de afgifte van 15.000 euro.
2.4.3
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaak van aangever [slachtoffer 18] (feit 1 sub 21) als volgt.
[slachtoffer 18] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 10 december 2015. [71] Blijkens de aangifte is er sprake geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat aangever op 10 december 2015 is gebeld door telefoonnummer [nummer] . [72] Het is niet bekend of verdachte gebruik maakte van dit nummer. Aangever heeft op 10 december 2015 geld overgemaakt naar de betaalrekening van [NAAM 21] en [medeverdachte 7] , terwijl [NAAM 22] heeft verklaard dat hij de bankpas van [NAAM 21] aan [medeverdachte 7] heeft gegeven [73] en [medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij meerdere malen van [verdachte] bankpassen met pincodes heeft gekregen die niet op zijn naam stonden om geld voor hem te pinnen tegen een beloning. [74] Gelet op die omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die aangever [slachtoffer 18] heeft gebeld en tijdens het gesprek heeft bewogen tot de afgifte van 7.500 euro.
2.4.4
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaken van de aangevers die zijn gebeld door het telefoonnummer [nummer] als volgt.
Met het telefoonnummer [nummer] is:
- op 23 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 20] (feit 1 sub 23) [75] , die mede namens Art Loca aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 23 oktober 2015 [76] ;
- op 22 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 21] (feit 1 sub 24) [77] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 22 oktober 2015 [78] ;
- op 16 oktober 2015 langdurig gebeld naar aangever [slachtoffer 22] (feit 1 sub 25) [79] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 16 oktober 2015 [80] ;
- op 19 oktober 2015 gebeld naar aangever [slachtoffer 25] (feit 1 sub 29) [81] , die aangifte heeft gedaan van oplichting gepleegd op 19 oktober 2015 [82] .
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van voornoemde aangevers vast dat er telkens sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Daarnaast blijkt uit een IP-tap dat met het telefoonnummer [nummer] , toebehorende aan verdachte [83] , op 23 oktober 2015 de website [link website] (aangever [slachtoffer 20] ) is bekeken [84] en op 22 oktober 2015 – dezelfde dag als de dag van de oplichting – een zoekslag op internet is gemaakt naar [parochie 1] (aangever [slachtoffer 21] ). [85] Verdachte heeft hier geen verklaring voor gegeven.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat aangevers [slachtoffer 20] , [slachtoffer 21] , [slachtoffer 22] en [slachtoffer 25] – maar ook aangever [slachtoffer 8] , waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat zij op een ander moment via een ander telefoonnummer, maar met dezelfde modus operandi door [verdachte] is opgelicht – binnen een periode van een week zijn gebeld door het telefoonnummer [nummer] . [86] Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die voornoemde aangevers heeft gebeld en tijdens de gesprekken heeft bewogen tot de afgifte van de ten laste gelegde gelden.
2.4.5
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaak van aangever [slachtoffer 28] (feit 1 sub 31) als volgt.
[slachtoffer 28] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 2 oktober 2015. [87] De rechtbank stelt op basis van de aangifte vast dat er sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Met het telefoonnummer dat op 2 oktober 2016 naar [slachtoffer 28] is gebeld, te weten [nummer] [88] , is diezelfde dag ook naar drie andere personen gebeld, terwijl die drie personen ook in november zijn gebeld door het telefoonnummer [nummer] . [89] Dat nummer was in gebruik bij [verdachte] , zoals hiervoor is overwogen. Op basis van deze gegevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die [slachtoffer 28] heeft gebeld en tijdens het gesprek heeft bewogen tot afgifte van het ten laste gelegde geld.
2.4.6
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaak van aangever [slachtoffer 31] (feit 1 sub 34) als volgt.
[slachtoffer 31] heeft mede namens [VOF] aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 23 december 2015. [90] De rechtbank stelt op basis van de aangifte vast dat er sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Het telefoonnummer waarmee [slachtoffer 31] is gebeld, te weten [nummer] , heeft de dag van de oplichting ook contact met een telefoonnummer dat in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 4] . [91] Verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 4] hebben in december 2015 veelvuldig telefonisch contact met elkaar gehad. Daarnaast volgt uit een IP-tap dat diezelfde dag vanaf telefoonnummer [nummer] , welk nummer in gebruik was bij [verdachte] [92] , op internet is gezocht naar [slachtoffer 31] , de echte bakker. [93] Verder sluit een tapgesprek van 23 december 2015 tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] aan op de oplichting van aangever [slachtoffer 31] , nu daarin wordt gesproken over “die sinaasappel” en “de eerste 13,5” terwijl aangever [slachtoffer 31] tot tweemaal toe 13.500 euro heeft overgemaakt op een ING-rekening. [94] Op basis van die gegevens acht de rechtbank bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die aangever [slachtoffer 31] heeft gebeld en tijdens het gesprek heeft bewogen tot de afgifte van het ten laste gelegde geld.
2.4.7
Telefoonnummer [nummer]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de zaak van aangever [slachtoffer 23] (feit 1 sub 26) als volgt.
[slachtoffer 23] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 6 oktober 2015. [95] Het telefoonnummer waarmee aangever werd gebeld, kan niet worden gelinkt aan verdachte. Wel vertoont de modus operandi op essentiële punten overeenkomsten met die in de andere bewezen zaken en vindt het telefoongesprek met [slachtoffer 23] plaats in een tijdvak waarin verdachte meer personen heeft opgelicht, zoals hiervoor is overwogen. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die aangever [slachtoffer 23] heeft gebeld en tijdens het gesprek heeft bewogen tot afgifte van het ten laste gelegde geld. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat verdachte geen verklaring heeft willen afleggen over de beschuldigingen.
2.5
Aangevers gebeld door een onbekend telefoonnummer
De hierna te noemen aangevers zijn gebeld door een onbekend telefoonnummer.
- [slachtoffer 26] (feit 1 sub 29) heeft mede namens [bedrijf 5] aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 21 oktober [de rechtbank verstaat: 2015] [96] ;
- [slachtoffer 27] (feit 1 sub 30), werkzaam bij [instelling 6] , heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 22 december 2015 [97] ;
- [slachtoffer 29] (feit 1 sub 32) heeft mede namens [bedrijf 6] aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 20 januari 2016 [98] ;
- [slachtoffer 30] (feit 1 sub 33) heeft mede namens het bedrijf [bedrijf 7] aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 12 januari 2016 [99] ;
- [slachtoffer 33] (feit 1 sub 35) heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 18 december 2015 [100] ;
- [slachtoffer 34] (feit 1 sub 36) heeft mede namens [school] aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 21 september 2015 [101] ;
- [slachtoffer 35] (feit 1 sub 37), eigenaar van [bedrijf 8] , heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 1 februari 2016 [102] ;
- [slachtoffer 40] (feit 2 sub e) heeft aangifte gedaan van poging tot oplichting gepleegd op 8 januari 2016 [103] ;
- [slachtoffer 41] (feit 2 sub f) heeft aangifte gedaan van poging tot oplichting gepleegd op 8 januari 2016 [104] .
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van deze aangiftes vast dat er telkens sprake is geweest van een vergelijkbare modus operandi als hiervoor beschreven. Daarbij acht de rechtbank het gegeven dat de zaken in hetzelfde tijdvak hebben plaatsgevonden redengevend voor het bewijs. Verder acht de rechtbank per aangever de na te noemen omstandigheden van belang.
[slachtoffer 26] (feit 1 sub 29): aangever [slachtoffer 26] heeft een geldbedrag overgeboekt naar een betaalrekening die op naam van [NAAM 13] staat [105] , terwijl ook aangever [slachtoffer 2] (sub 2) geld heeft overgeboekt naar dezelfde betaalrekening van die [NAAM 13] . [106] Daarnaast blijkt uit een IP-tap dat verdachte op dezelfde dag dat aangever [slachtoffer 26] is gebeld, te weten op 21 oktober 2015, met het telefoonnummer [nummer] een zoekslag heeft gemaakt naar [bedrijf 5] . [107]
[slachtoffer 27] (feit 1 sub 30): uit een IP-tap blijkt dat op 29 december 2015 met het telefoonnummer [nummer] , toehorende aan verdachte [108] , een zoekslag is gemaakt naar [instelling 6] .. [109] Weliswaar ligt deze datum ná de datum van het telefoongesprek, maar de rechtbank ziet hierin wel degelijk een aanwijzing voor de betrokkenheid van verdachte. Bovendien bevat het dossier een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] dat qua tijdstip en inhoud aansluit op de oplichting van [slachtoffer 27] . [110] In dat gesprek wordt gesproken over “die sinaasappel”, “die groene ophalen” en verschillende banken. [verdachte] zegt in dat gesprek: “Ik heb vijf naar die groene gestuurd. Ga die maar ophalen”, terwijl aangever [slachtoffer 27] 5.000 euro heeft overgemaakt.
In datzelfde tapgesprek heeft [verdachte] [medeverdachte 4] laten meeluisteren terwijl hij in gesprek is met “de klant”. Nadat [medeverdachte 4] heeft meegeluisterd zegt hij: “Laat die drie dan daar op storten”, terwijl aangever [slachtoffer 27] tevens een bedrag van ongeveer 3.000 euro heeft overgemaakt.
[slachtoffer 29] (feit 1 sub 32): aangever [slachtoffer 29] , die aangifte heeft gedaan namens [bedrijf 6] , heeft een geldbedrag overgemaakt naar een betaalrekening op naam van [NAAM 14] , terwijl verdachte [verdachte] diezelfde dag op nummer [nummer] een SMS krijgt met de tekst ‘ [NAAM 14] ’. [111] Bovendien is in een tapgesprek van 20 januari 2016 op de achtergrond te horen dat [verdachte] zegt “Hartelijk dank voor het wachten mevrouw [NAAM 15] , mijn collega’s zijn al bezig met het terugboeken”. [112]
[slachtoffer 30] (feit 1 sub 33): de tapgesprekken van 12 januari 2016 sluiten qua tijdstip en inhoud aan op de oplichting van aangever [slachtoffer 30] . [113] Zo spreekt [verdachte] over “vier ofzo” en “vier doezoe”, terwijl aangever [slachtoffer 30] 4.000 euro heeft overgemaakt. [114]
[slachtoffer 33] (feit 1 sub 35): op de dag van de oplichting van [slachtoffer 33] heeft [medeverdachte 5] geld gepind vanaf de betaalrekening waarop [slachtoffer 33] het geld had overgemaakt [115] , terwijl [medeverdachte 5] eerder ook al eens van oplichting afkomstig geld heeft gepind met [verdachte] , te weten op 11 november 2015. Dat betrof geld dat afkomstig was van de oplichting van bovengenoemde aangever [slachtoffer 3] [116] .
[slachtoffer 34] (feit 1 sub 36, aangifte namens [school] ): uit een IP-tap blijkt dat vanaf het telefoonnummer [nummer] , behorende bij verdachte [117] , op 23 oktober 2015 een zoekslag op internet is gemaakt naar ‘ [school] ’ en daarbij de naam ‘ [school] ’ verschenen. [118] Weliswaar is dit een maand ná de datum van het telefoongesprek, maar desondanks ziet de rechtbank hierin een aanwijzing voor de betrokkenheid van verdachte bij het plegen van de oplichting.
[slachtoffer 35] (feit 1 sub 37): de politie heeft gezien dat [verdachte] op 1 februari 2016 de woning aan de [straatnaam] verliet en dat op een tablet, die de politie heeft aangetroffen in die woning, op diezelfde 1 februari 2016 de website van [bedrijf 8] is bezocht. [119]
[slachtoffer 40] (feit 2 sub e) en [slachtoffer 41] (feit 2 sub f): naast de vergelijkbare modus operandi acht de rechtbank in deze gevallen in het bijzonder van belang dat de aangevers in eenzelfde tijdvak zijn gebeld als andere aangevers waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat zij door verdachte [verdachte] zijn gebeld. Ook neemt de rechtbank daarbij in aanmerking dat verdachte op geen enkele wijze openheid van zaken heeft willen geven over de beschuldigingen.
De rechtbank acht op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte [verdachte] is geweest die voornoemde aangevers heeft gebeld en tijdens de gesprekken heeft bewogen of heeft proberen te bewegen tot afgifte van de ten laste gelegde gelden.
2.6
Vrijspraken
[slachtoffer 5] (feit 1 sub 5) heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 6 maart 2015. Uit de historische gegevens blijkt dat [slachtoffer 5] op 10 november 2015 is gebeld door het telefoonnummer [nummer] . [120] Dit nummer is in gebruik geweest bij verdachte [verdachte] . Echter, niet is gebleken dat [slachtoffer 5] ook op de dag van het oplichtingsgesprek, 6 maart 2015, door dit nummer is gebeld. Ook kan niet op basis van de modus operandi worden vastgesteld dat het verdachte [verdachte] is geweest die [slachtoffer 5] op 6 maart heeft gebeld, nu de modus operandi in het gesprek met [slachtoffer 5] afwijkt van die in de zaken van de andere aangevers. Om die reden zal verdachte [verdachte] van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
[slachtoffer 17] (feit 1 sub 20) heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 24 november 2015. Een paar weken later, op 17 december 2015, is zij gebeld door het telefoonnummer [nummer] , welk nummer in gebruik is geweest bij verdachte [verdachte] . Er vindt dan geen gesprek plaats. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat genoemd telefoonnummer pas in gebruik was in de periode van 17 december 2015 tot en met 25 januari 2016 [121] – derhalve een maand na de pleegdatum – zodat aangeefster op de dag van het oplichtingsgesprek, te weten 24 november 2015, niet gebeld kan zijn met dit nummer. Met welk nummer zij wel is gebeld, is onduidelijk. Verder kan ook niet op basis van de modus operandi worden vastgesteld dat het [verdachte] is geweest die op 24 november 2015 [slachtoffer 17] heeft gebeld en haar heeft bewogen tot het overboeken van het geld, nu de modus operandi afwijkt van die van verdachte [verdachte] . De rechtbank zal verdachte om die reden ook van dit onderdeel van het onder 1 ten laste gelegde vrijspreken.
Verder bevat het procesdossier onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte [verdachte] bij de oplichting van aangever [slachtoffer 19] (feit 1 sub 22) en de poging tot oplichting van aangever [slachtoffer 39] (feit 2 sub d), omdat ook hier de modus operandi niet (voldoende) aansluit bij de wijze waarop de andere aangevers zijn benaderd en er zich geen aanvullend bewijs in het dossier bevindt waaruit de betrokkenheid van verdachte bij deze oplichtingen kan worden afgeleid. De rechtbank zal verdachte derhalve ook van die onderdelen van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijspreken.
2.7
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] bij de oplichting van aangevers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 16] , [slachtoffer 27] en [slachtoffer 31] , gelet op de inhoud van een groot aantal tapgesprekken. [122] Daaruit blijkt duidelijk dat [verdachte] en [medeverdachte 4] spreken over het regelen van bankpassen, het storten van geldbedragen en het verdelen van de opbrengst. Weliswaar heeft verdachte [medeverdachte 4] niet zelf gebeld naar de aangevers, maar hij wist wel dat [verdachte] de aangevers belde, hij is betrokken geweest bij het verkrijgen van bankrekeningen, het opnemen en het halen van de door aangevers overgeboekte gelden en hij heeft een belangrijke rol gehad bij de verdeling van de opbrengst. Daarbij hebben [verdachte] en [medeverdachte 4] onderling afspraken gemaakt en informatie uitgewisseld om te bewerkstelligen dat de overgeboekte gelden in hun bezit kwamen. Over deze omstandigheden heeft [verdachte] geen verklaring willen geven, doordat hij zich consequent op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Naast zijn samenwerking met medepleger [medeverdachte 4] in de genoemde vier zaken, impliceert de gehele werkwijze van verdachte dat hij op meerdere momenten heeft samengewerkt met meerdere (verschillende) tussenpersonen, loopjongens en/of katvangers om de bedragen die hij tijdens de gesprekken met de diverse aangevers op de verschillende bankrekeningen heeft laten overmaken ten gelde te kunnen maken. Het dossier geeft onvoldoende inzicht in de wijze waarop deze samenwerkingen gestalte hebben gekregen en evenmin met welke personen verdachte heeft samengewerkt en welke handelingen deze personen hebben verricht. Aldus komt de rechtbank in de overige zaken, dat wil zeggen in de andere zaken dan die waarin verdachte [medeverdachte 4] medepleger is, niet tot het bewijs van medeplegen.

3.Ten aanzien van feit 3

Het onder 3 ten laste gelegde gewoontewitwassen is onder twee gedachtestreepjes uiteengezet in twee witwasfeiten. De rechtbank overweegt hierna per witwasfeit het volgende.
3.1
Verwerven van een hoeveelheid geld van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (onderzoek Eudora)
De rechtbank acht het onder 3 onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Dit feit is een onderdeel van het resultaat van het onderzoek Eudora uit 2014 naar acquisitiefraude, een voorloper op het onderzoek Chryseis. In het dossier bevinden zich de aangiftes van oplichting van [slachtoffer 45] , [slachtoffer 46] , [slachtoffer 47] en [slachtoffer 48] . [123] Uit deze aangiftes blijkt dat zij zijn gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker van een advocatenkantoor, een (justitieel) incassobureau of een gerechtsdeurwaarderskantoor, die vertelde dat zij direct een nog openstaande rekening van de telefoongids of bedrijvengids moesten betalen. De aangevers hebben onder die valse voorwendselen geld, in totaal ongeveer 32.000 euro, overgemaakt op betaalrekeningen die, zo bleek later, op naam stonden van medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank acht hiermee bewezen dat de van de aangevers afkomstige geldbedragen op de bankrekeningen van [medeverdachte 1] , van oplichting afkomstig zijn.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door medeverdachte [medeverdachte 2] is benaderd met de vraag of hij zijn bankrekening ter beschikking wilde stellen voor een bedrijf dat zich bezighield met de verkoop van internetreclame, zodat op zijn bankrekening geld kon worden gestort. [124] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zouden ieder 10% van het gestorte bedrag krijgen. [125] [medeverdachte 1] heeft gehoor gegeven aan dit verzoek van [medeverdachte 2] en heeft zijn bankrekeningnummer aan haar doorgegeven. [126] [medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] het door de aangevers gestorte geld heeft gepind bij pinautomaten in Assen, Beilen en Hoogeveen, dat [medeverdachte 2] en hij daarvoor een beloning van 10% hebben ontvangen en dat hij samen met [medeverdachte 2] het geldbedrag minus hun beloning heeft overgedragen aan een persoon die [medeverdachte 2] ‘ [NAAM 23] ’ noemde. [127] Deze verklaring strookt met de verklaring van [medeverdachte 2] dat zij met [medeverdachte 1] op pad is geweest naar Assen, Beilen en Hoogeveen toen hij contant geld moest wegbrengen [128] en met haar verklaring dat een persoon die zij ‘ [NAAM 23] ’ noemt – en die zij herkent van een foto waarop verdachte [verdachte] is afgebeeld [129] – een keer geld van hen heeft aangenomen. [130]
[medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 2] werd gebeld door ‘ [NAAM 23] ’ als ze “aan de gang gingen”. Als er geld werd overgemaakt, belde [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] hield dan de bankrekening in de gaten en als het geld werd overgemaakt, pinde hij dat samen met [medeverdachte 2] . Bij een geldoverdracht bij het treinstation in Hoogeveen heeft [medeverdachte 2] vanuit de auto door een geopend raam een envelop met geld afgegeven aan ‘ [NAAM 23] ’. [131] Bij een andere geldoverdracht zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het casino in Beilen gegaan. Eerst heeft [medeverdachte 1] in het casino 2.500 euro gepind [132] , waarna [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar buiten zijn gelopen. Daar, in de auto op de parkeerplaats bij het casino, heeft [medeverdachte 2] het geld aan verdachte overhandigd. [133] Vervolgens is verdachte met de auto vertrokken en zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen in een auto vertrokken.
De rechtbank acht op basis van het voorgaande bewezen dat verdachte bij het casino in Beilen en het station in Hoogeveen uit handen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] het door aangevers gestorte geld in contanten – minus een beloning voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – heeft verworven.
Ten aanzien van de vraag of verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft aan [medeverdachte 2] gevraagd een bankrekening te regelen waarop geld kon worden gestort. [134] Verdachte gaf [medeverdachte 2] een seintje zodra het geld op de rekening van [medeverdachte 1] stond en gaf dan aan dat het geld eraf gehaald moest worden. Verdachte wist dus precies wanneer het geld op de rekening van [medeverdachte 1] werd gestort, terwijl nergens uit blijkt dat hij inzage had in de bankrekening van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] kreeg dan direct van verdachte te horen waar zij en [medeverdachte 1] naartoe moesten gaan. [135] Verdachte heeft met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] afgesproken dat zij daarvoor een beloning zouden ontvangen, zonder dat zij enige werkzaamheden zouden verrichten. Daar komt nog bij dat verdachte op openbare parkeerplaatsen, geld in een envelop heeft ontvangen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , die hij niet of nauwelijks kent, onder andere via een geopend raam vanuit een auto. Verdachte heeft over deze omstandigheden geen verklaring willen afleggen. Gelet op voornoemde bijzondere omstandigheden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte zodanig betrokken was bij de oplichtingen, dat hij wist dat het geld van enig misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde van feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Overdragen van 10.000 euro en/of 5.000 euro aan [medeverdachte 8]
De rechtbank acht het onder 3 onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank acht, gelet op de verklaring van getuige [getuige] en diverse tapgesprekken, bewezen dat verdachte een geldbedrag van 15.000 euro aan [medeverdachte 8] heeft overgedragen. Zo zegt [medeverdachte 8] in een tapgesprek op 5 oktober 2015 tegen [verdachte] dat ze 15.000 euro nodig heeft. [136] Op 14 oktober 2015 zegt [medeverdachte 8] dat ze die 10.000 nou heeft en dat ze vrijdag die andere 5.000 krijgt. [137] Op 10 januari 2016 tenslotte wordt vanaf het telefoonnummer [nummer] , welk nummer op dat moment in gebruik was bij [verdachte] [138] , een SMS gestuurd naar de telefoon van [medeverdachte 8] waarin staat dat ze die 15.000 toch ook heeft ontvangen. [139]
De rechtbank acht op basis van het voorgaande bewezen dat verdachte in totaal een geldbedrag van 15.000 euro aan [medeverdachte 8] heeft overgedragen.
De rechtbank acht tevens bewezen dat dit geld uit misdrijf afkomstig was, aangezien de rechtbank bewezen heeft geacht dat verdachte een veelvoud aan oplichtingszaken en witwassen heeft gepleegd in een periode die ook de aan verdachte ten laste gelegde periode omvat. Daarbij is niet gebleken dat verdachte in deze periode een legale inkomstenbron had. Gelet op het feit dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zelf de oplichtingen heeft gepleegd, is de rechtbank tevens van oordeel dat verdachte wist dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren.
3.3
Gewoonte en medeplegen
De rechtbank acht niet bewezen dat er bij het opzetwitwassen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander en zal verdachte om die reden van het onderdeel medeplegen in de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, nu hij gedurende een periode van meer dan twee jaren meermalen uit misdrijf afkomstige goederen heeft verworven en overgedragen.
Aldus komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 16 september 2015 tot en met 2 februari 2016, te Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen data, na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen (totale) geldbedragen, te weten:
1) 12 oktober 2015, [slachtoffer 1] , 5.200 euro, en
3) 11 november 2015, [slachtoffer 3] , 12.000 euro, en
4) 10 november 2015, [slachtoffer 4] , 3.750 euro, en
6) 27 oktober 2015, [slachtoffer 42] , 5.500 euro, en
7) 28 oktober 2015, [slachtoffer 43] , 7.000 euro), en
8) 16 september 2015, [slachtoffer 44] , 7.400 euro, en
9) 2 november2015, [slachtoffer 6] , 2.650 euro, en
10) 2 november 2015, [slachtoffer 7] , 3.500 euro, en
11) 4 november 2015, [slachtoffer 8] , 2.600 euro, en
12) 4 november2015, [slachtoffer 9] , 3.400 euro, en
13) 30 oktober 2015, [slachtoffer 10] , 9.500 euro, en
14) 9 november 2015, [slachtoffer 11] , 13.100 euro, en
15) 4 november 2015, [slachtoffer 12] , 11.500 euro, en
16) 18 november 2015, [slachtoffer 13] , 11.000 euro , en
17) 19 november 2015, [slachtoffer 14] , 3.000 euro, en
18) 16 november 2015, [slachtoffer 15] , 10.000 euro, en
21) 10 december 2015, [slachtoffer 18] , 7.500 euro, en
23) 23 oktober 2015, [slachtoffer 20] , 11.500 euro, en
24) 22 oktober 2015, [slachtoffer 21] , 15.000 euro, en
25) 16 oktober 2015, [slachtoffer 22] , 7.500 euro, en
26) 6 oktober 2015, [slachtoffer 23] , 6.500 euro, en
27) 6 november 2015, [slachtoffer 24] , 3.000 euro, en
28) 19 oktober 2015, [slachtoffer 25] , 12.000 euro, en
29) 21 oktober 2015, [slachtoffer 26] , 14.500 euro, en
31) 2 oktober 2015, [slachtoffer 28] , 18.650 euro, en
32) 20 januari 2016, [slachtoffer 29] , 17.500 euro, en
33) 12 januari 2016, [slachtoffer 30] , 4.025,31 euro, en
35) 18 december 2015, [slachtoffer 33] , 11.444,86 euro
36) 21 september 2015, [slachtoffer 34] , 15.000 euro, en
37) 1 februari 2016, [slachtoffer 35] , 7.500 euro
hebbende verdachte, zakelijk weergegeven, valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s)
gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen gebeld, die bij dat bedrijf en/of organisatie
was/waren betrokken, en/of (vervolgens) telefonisch jegens die persoon/personen
- zich gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3]
of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of
[NAAM 8] , en
- zich voorgedaan als deurwaarder en/of medewerker van een deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als schuldeiser/schuldinner, en tegen die persoon/personen gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt bij wijze van borg en dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt, en/of (daarbij)
- die persoon/personen betalingsinstructies gegeven om (meermalen) via een spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
- ( zo nodig) die persoon/personen opdracht gegeven om die betaling(en) direct met de
bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te blijven
en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
- tegen die persoon/personen gezegd dat na betaling conform de instructies van verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen, en/of
- aldus die persoon/personen telefonisch op indringende en dwingende en
misleidende wijze overvallen en overrompeld/overbluft, waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
en
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 23 december 2015, te Nederland, telkens
tezamen en in vereniging met een ander,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen pleegdatum na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte(n) van na te noemen (totale) geldbedrag(en) te weten;
2) 9 oktober 2015, [slachtoffer 2] , 4300 euro, en
19) 21 december 2015, [slachtoffer 16] , 15.000 euro en
30) 22 december 2015, [slachtoffer 27] , 8750 euro en
34) 23 december 2015, [slachtoffer 31] en [slachtoffer 32] , 27.110 euro
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte, telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/af bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- informatie omtrent te benaderen bedrijven en/of organisatie(s) gezocht via internet, en
- naar genoemde personen gebeld die bij dat bedrijf en/of organisatie waren betrokken, en vervolgens telefonisch jegens die /personen - zich gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3] of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of [NAAM 8] althans een valse naam, en/of
- zich voorgedaan als bonafide deurwaarder en/af medewerker van een deurwaarderskantoor en/af incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of tegen die persoon/personen gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een bedrijvengids of telefoongids althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt en/of (daarbij)
- die persoon/personen (ook) betalingsinstructies gegeven om (meermalen) via
een spoedoverboeking af betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s) en/of
- ( zo nodig) die persoon/personen opdracht gegeven om die betaling(en) direct met de bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te blijven en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid van) een onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of verdere executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet direct betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet
en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisaties
en/of
- die persoon geen of onvoldoende gelegenheid gegeven om de juistheid van de claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die organisatie te kunnen controleren, en/of
- tegen die persoon/personen gezegd dat na betaling conform de instructies van verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen, en/of
- ( aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of misleidende wijze overvallen en/of overrompeld/overbluft waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 8 januari 2016, te Nederland, ter uitvoering van het voornemen van verdachte om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen pleegdatum, na te noemen personen, te weten:
a. a) 9 oktober 2015, [slachtoffer 36] , en
b) 27 oktober 2015, [slachtoffer 37] , en
c) 5 november 2015, [slachtoffer 38] , en
e) 8 januari 2016, [slachtoffer 40] , en
f) 8 januari 2016, [slachtoffer 41] ,
te bewegen tot afgifte van een hoeveelheid geld,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s) heeft gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen heeft gebeld, die bij een/dat bedrijf en/of
organisatie was/waren betrokken, en/of (vervolgens) (telefonisch) jegens die persoon/personen
- zich heeft gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3] of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of [NAAM 8] , althans een valse naam, en/of
- zich heeft voorgedaan als bonafide deurwaarder en/of medewerker van een
deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of
tegen die persoon/personen heeft gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een bedrijvengids of telefoongids, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het
bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of
gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet
direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt,
en/of (daarbij)
-die persoon/personen (ook) betalingsinstructies heeft gegeven om (meermalen) via
een spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een
of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
-(zo nodig) die persoon/personen opdracht heeft gegeven om die betaling(en) direct
met de bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te
blijven en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen heeft gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid van) een onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of verdere executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet direct betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet, en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
-die persoon geen of onvoldoende gelegenheid heeft gegeven om de juistheid van de claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die organisatie te kunnen controleren, en/of
-tegen die persoon/personen heeft gezegd dat na betaling conform de instructies van
verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen,
en/of
-(aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of misleidende wijze heeft overvallen en/of overrompeld/overbluft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 1 december 2013 tot en met 2 februari 2016, te Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte, meermalen telkens een voorwerp, te weten tweemaal in de periode van 1 december 2013 tot
1 april 2014, een hoeveelheid geld, verworven en voorhanden gehad, namelijk uit handen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , bij het casino te Beilen en bij het station te Hoogeveen,
en - in de periode van 5 oktober 2015 tot en met 10 januari 2016, 10.000 euro en 5.000 euro,
voorhanden gehad, en tevens dat geld aan [medeverdachte 8] overgedragen, terwijl hij telkens wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. oplichting, meermalen gepleegd en medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
2. poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
3. gewoontewitwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de over verdachte opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van een half jaar stelselmatig tientallen personen opgelicht, of daartoe een poging gedaan, door zogenoemde telefonische acquisitiefraude. Verdachte heeft deze personen gebeld, hij heeft zich voorgesteld met een valse naam en zich voorgedaan als een (gerechts)deurwaarder of een medewerker van justitie om zo hun vertrouwen te winnen. Hij heeft hen onder druk gezet door hen voor te houden dat zij een factuur niet hadden betaald, dat daarom beslag op de bankrekening van hun onderneming zou worden gelegd en dat zij dit zouden kunnen afwenden door met spoed een groot geldbedrag over te boeken. Dat deze personen zich onder druk gezet hebben gevoeld en zijn overgegaan tot het overboeken van de geldbedragen is het gevolg geweest van het geraffineerde handelen van verdachte. In totaal is ruim 300.000 euro overgeboekt op betaalrekeningen van katvangers en zijn de betaalde bedragen veelal kort nadien contant opgenomen. Verdachte heeft gebruikgemaakt van een netwerk van katvangers, tussenpersonen en ondersteuners om te bewerkstelligen dat het door hem afhandig gemaakte geld feitelijk in zijn bezit kwam.
Verdachte is aldus stelselmatig, geraffineerd, berekenend en in georganiseerd verband te werk gegaan. Hij heeft door zijn handelen eraan bijgedragen dat het vertrouwen dat de maatschappij in het economisch verkeer mag stellen, gelet op het grote aantal personen dat door hem is opgelicht, in hoge mate is geschonden en hij heeft bovendien een omvangrijk aantal personen en bedrijven ernstig gedupeerd en schade toegebracht, enkel en alleen uit eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van duizenden euro’s die afkomstig waren uit oplichting. Witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het in omloop zijn van witwasgelden heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen. Ook hierbij heeft verdachte zich kennelijk laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin.
De rechtbank rekent verdachte deze strafbare feiten zwaar aan, temeer ook nu hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Gelet op de ernst en de omvang van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, kan slechts worden volstaan met onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur.
Bij de hoogte van de staf heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop van de strafprocedure.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [parochie 2] (feit 1 sub 1), tot een bedrag van € 6.511,50 ter vergoeding van materiële schade en € 1.100,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
2. [instelling 2] (feit 1 sub 2), tot een bedrag van € 4.826,30 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
3. [bedrijf 9] . (feit 1 sub 3), tot een bedrag van € 9.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
4. [bedrijf 10] (feit 1 sub 4), tot een bedrag van € 1.750,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
5. [slachtoffer 42] (feit 1 sub 6), tot een bedrag van € 5.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
6. [slachtoffer 43] (feit 1 sub 7), tot een bedrag van € 3.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
7. [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] (feit 1 sub 8), tot een bedrag van € 7.400,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
8. [slachtoffer 6] (feit 1 sub 9), tot een bedrag van € 2.650,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
9. [slachtoffer 7] (feit 1 sub 10), tot een bedrag van € 3.500,- ter vergoeding van materiële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
10. [instelling 3] (feit 1 sub 11), tot een bedrag van € 2.600,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
11. [slachtoffer 9] (feit 1 sub 12), tot een bedrag van € 2.950,- ter vergoeding van materiële schade en € 4.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
12. [slachtoffer 13] (feit 1 sub 16), tot een bedrag van € 9.157,60 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de proceskosten à € 476,-.
13. [slachtoffer 14] (feit 1 sub 17), tot een bedrag van € 3.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
14. [slachtoffer 16] (feit 1 sub 19), tot een bedrag van € 15.000,- ter vergoeding van materiële schade en € 150,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
15. [bedrijf 11] (feit 1 sub 20), tot een bedrag van € 2.340,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
16. [slachtoffer 18] (feit 1 sub 21), tot een bedrag van € 7.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
17. [slachtoffer 23] (feit 1 sub 26), tot een bedrag van € 6.500,- ter vergoeding van materiële schade en € 2.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de proceskosten à € 375,-.
18. [slachtoffer 24] (feit 1 sub 27), tot een bedrag van € 3.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
19. [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] (feit 1 sub 28), tot een bedrag van € 8.741,48,- ter vergoeding van materiële schade. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
20. [bedrijf 5] (feit 1 sub 29), tot een bedrag van € 10.950,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
21. [slachtoffer 27] (feit 1 sub 30), tot een bedrag van € 8.750,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
22. [slachtoffer 28] (feit 1 sub 31), tot een bedrag van € 18.658,80 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
23. [slachtoffer 30] (feit 1 sub 33), tot een bedrag van € 4.025,31 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
24. [VOF] (feit 1 sub 34), tot een bedrag van € 27.110,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
25. [stichting 3] (feit 1 sub 35), tot een bedrag van € 11.444,86 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
26. [school] (feit 1 sub 36), tot een bedrag van € 13.718,18 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
27. [slachtoffer 35] (feit 1 sub 37), tot een bedrag van € 5.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het deel van de vorderingen van de benadeelde partijen dat ziet op materiële schade en reiskosten voor het bijwonen van de terechtzitting toe te wijzen. Hij heeft gevorderd de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in het deel van de vordering dat ziet op immateriële schade.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [bedrijf 11] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op die vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de gestelde schade reeds door de bank is vergoed.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de overige benadeelde partijen de gestelde materiële schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. Het deel van de vorderingen met betrekking tot de materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de pleegdata.
Een aantal benadeelde partijen hebben naast vergoeding van materiële schade ook vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval er geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik of machteloosheid vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partijen niet aangevoerd. De vorderingen tot vergoeding van immateriële schade worden dan ook afgewezen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank begroot de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 13] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt op € 476,-.
De rechtbank begroot de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 23] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt op € 375,-.
De rechtbank begroot de kosten die de na te noemen benadeelde partijen hebben gemaakt in verband met het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting en het toelichten van de vordering op 12 september 2018 als volgt:
[slachtoffer 28] : € 65,36;
[instelling 2] : € 10,64;
[slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] : € 120,84;
[slachtoffer 27] : € 79,80;
[slachtoffer 44] : € 65,74;
[slachtoffer 30] ; € 12,16;
[school] : € 47,88.
De rechtbank begroot de kosten die de overige benadeelde partijen tot aan deze uitspraak hebben gemaakt in verband met de vordering op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een deel van de strafbare feiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot de gevorderde materiële schadebedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank in de zaken van alle benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Daarbij zal de rechtbank steeds 10 dagen vervangende hechtenis opleggen in plaats van het gebruikelijke aantal dagen dat bij de opgelegde bedragen zou passen. Dit omdat de wet voorschrijft dat het totaal aantal dagen vervangende hechtenis de duur van 365 dagen niet mag overstijgen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 58, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 1, [parochie 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
6.511,50(zegge: zesduizend vijfhonderdelf euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [parochie 2] , te betalen een bedrag van € 6.511,50 (zegge: zesduizend vijfhonderdelf euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 6.511,50 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 2, [instelling 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
4.826,30(zegge: vierduizend achthonderdzesentwintig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
10,64(zegge: tien euro en vierenzestig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [instelling 2] , te betalen een bedrag van € 4.826,30 (zegge: vierduizend achthonderdzesentwintig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 4.826,30 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [instelling 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 3, [bedrijf 9] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 9] .toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
9.000,-(zegge: negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 9] ., te betalen een bedrag van € 9.000,- (zegge: negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 9.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 9] ., daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 4, [bedrijf 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.750,-(zegge: zeventienhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 10] , te betalen een bedrag van € 1.750,- (zegge: zeventienhonderdvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.750,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 10] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 6, [slachtoffer 42]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
5.500,-(zegge: vijfenvijftighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 42], te betalen een bedrag van € 5.500,- (zegge: vijfenvijftighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 5.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 42] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 7, [slachtoffer 43]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 43] , te betalen een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.500,- euro aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 43] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 8, [slachtoffer 44] / [bedrijf 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 44] / [bedrijf 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
7.400,-(zegge: vierenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
65,74(zegge: vijfenzestig euro en vierenzeventig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] , te betalen een bedrag van € 7.400,- (zegge: vierenzeventighonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 7.400,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 9, [slachtoffer 6]
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 10, [slachtoffer 7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , te betalen een bedrag van € 3.500,- (zegge: vijfendertighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 3.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 11, [instelling 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.600,-(zegge: zesentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [instelling 3] , te betalen een bedrag van € 2.600,- (zegge: zesentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.600,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [instelling 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 12, [slachtoffer 9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
2.950,-(zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] , te betalen een bedrag van € 2.950,- (zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.950,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 16, [slachtoffer 13]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
9.157,60(zegge: negenduizend honderdzevenenvijftig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op
€ 476,-(zegge: vierhonderdzesenzeventig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] , te betalen een bedrag van € 9.157,60 (zegge: negenduizend honderdzevenenvijftig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 9.157,60 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 17, [slachtoffer 14]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.000,-(zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , te betalen een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 19, [slachtoffer 16]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
15.000,-(zegge: vijftienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] , te betalen een bedrag van € 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 15.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 20, [bedrijf 11]
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 21, [slachtoffer 18]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 7.500,- (zegge: vijfenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , te betalen een bedrag van € 7.500,- (zegge: vijfenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 7.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 26, [slachtoffer 23]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
6.500,-(zegge: vijfenzestighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
375,-(zegge: driehonderdvijfenzeventig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23] , te betalen een bedrag van € 6.500,- (zegge: vijfenzestighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 6.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 27, [slachtoffer 24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.000,-(zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] , te betalen een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 28, [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 8.741,48,-(zegge: achtduizend zevenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
120,84(zegge: honderdtwintig euro en vierentachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] , te betalen een bedrag van € 8.741,48,- (zegge: achtduizend zevenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 8.741,48,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 29, [bedrijf 5]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
10.950,-(zegge: tienduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 5] , te betalen een bedrag van € 10.950,- (zegge: tienduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 10.950,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 5] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 30, [slachtoffer 27]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
8.750,-(zegge: achtduizend zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
79,80(zegge: negenenzeventig euro en tachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] , te betalen een bedrag van €
8.750,-(zegge: achtduizend zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 8.750,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 31, [slachtoffer 28]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
18.658,80(zegge: achttienduizend zeshonderdachtenvijftig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
65,36(zegge: vijfenzestig euro en zesendertig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 28] , te betalen een bedrag van € 18.658,80 (zegge: achttienduizend zeshonderdachtenvijftig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 18.658,80 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 28] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 33, [slachtoffer 30]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 4.025,31(zegge: vierduizend vijfentwintig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
12,16(zegge: twaalf euro en zestien eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 30] , te betalen een bedrag van € 4.025,31 (zegge: vierduizend vijfentwintig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2016.
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 4.025,31 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 30] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 34, [VOF]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
27.110,-(zegge: zevenentwintigduizend honderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [VOF] , te betalen een bedrag van € 27.110,- (zegge: zevenentwintigduizend honderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 27.110,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [VOF] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 35, [stichting 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
11.444,86(zegge: elfduizend vierhonderdvierenveertig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [stichting 3] , te betalen een bedrag van € 11.444,86 (zegge: elfduizend vierhonderdvierenveertig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 11.444,86 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [stichting 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 36, [school]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
13.718,18(zegge: dertienduizend honderdachtenzeventig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
47,88(zegge: zevenenveertig euro en achtentachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [school] , te betalen een bedrag van € 13.178,18 (zegge: dertienduizend honderdachtenzeventig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 13.178,18 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [school] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 37, [slachtoffer 35]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
5.000,-(zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 35] , te betalen een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 35] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en
mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2018.
Mrs. H.H.A. Fransen en M.T. Bos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.A-001, aangifte [slachtoffer 36] , pagina 2708-2710.
2.Printlijst, pagina 984-985.
3.AH-11, bevindingen m.b.t. 2e contact tussen [NAAM 4] en [instelling 1] , pagina 792 e.v.
4.AH-11, bevindingen m.b.t. 2e contact tussen [NAAM 4] en [instelling 1] , pagina 792 e.v.
5.AH-052, proces-verbaal van bevindingen, stemherkenning, pagina 1062.
6.BOB-013, pagina 205; AH-014, pagina 814.
7.AH-014, pagina 814.
8.A-013, aangifte [slachtoffer 1] , pagina 2941.
9.AH-014, pagina 812.
10.A-015, aangifte [slachtoffer 2] , pagina 2988.
11.AH-021, pagina 843-844.
12.A-004, aangifte [slachtoffer 6] , pagina 2719; A-017, aangifte [slachtoffer 7] , pagina 2912.
13.AH-021, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 839-840.
14.A-009, aangifte [slachtoffer 8] , pagina 2817.
15.AH-021, pagina 839-840; AH-038, pagina 951.
16.A-010, aangifte [slachtoffer 9] , pagina 2858.
17.AH-021, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 839-840.
18.A-012, aangifte [slachtoffer 10] , pagina 2931.
19.AH-021, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 845-846 jo. relaas pagina 1528.
20.A-018, aangifte [slachtoffer 11] , pagina 3079-3080.
21.AH-021, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 839-840.
22.A-020, aangifte [slachtoffer 12] , pagina 3086-3087.
23.AH-021, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 841.
24.A-016.1, aangifte [slachtoffer 24] , pagina 3009-3010.
25.A-019, aangifte [slachtoffer 38] , pagina 3083-3085.
26.A-006, aangifte [slachtoffer 4] , pagina 2732.
27.AH-037, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 947-948.
28.AH-059, bevindingen m.b.t. uitwerking audio-opname [bedrijf 10] , pagina 1084-1086.
29.AH-034, bevindingen m.b.t. stemherkenning deurwaarder [NAAM 4] , pagina 924 e.v.
30.AH-22, bevindingen m.b.t. gespreksspecificatie [nummer], pagina 847-848.
31.A-002, aangifte [slachtoffer 3] , pagina 2712.
32.BOB-009, pagina 172.
33.BOB-018-04, historische verkeersgegevens [nummer] , pagina 252-254.
34.AH-012, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 798-799.
35.A-005, aangifte [slachtoffer 42] , pagina 2730.
36.AH-012, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 800-801.
37.A-011, aangifte [slachtoffer 43] , pagina 2925-2926.
38.AH-012, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 798.
39.A-033, aangifte [slachtoffer 44] , pagina 3249.
40.AH-012, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 798-799.
41.A-003, aangifte [slachtoffer 37] , pagina 2717-2718.
42.BOB-009, pagina 172.
43.Bijlage 16, IP-tap [nummer] en [nummer] zoekslag [bedrijf 4] , pagina 1692-1694.
44.Bijlage 10, IP-tap [nummer] zoekslag [instelling 2] , pagina 1661-1662.
45.Bijlage 5, IP-tap [nummer] zoekslag [instelling 3] , pagina 1615.
46.Bijlage 6, IP-tap [nummer] zoekslag [instelling 4] , pagina 1625.
47.Bijlage 11, IP-tap zoekslag [nummer] [bedrijf 3] , pagina 1671-1672.
48.Bijlage 3, IP-tap [nummer] zoekslag naar [instelling 5] , pagina 1585.
49.Bijlage 2, IP-tap [nummer] zoekslag [stichting 1] , pagina 1582-1583; relaas pagina 1522.
50.Mutatierapport BVH registratienummer PL2100-2015258192 jo. relaas, pagina 1528.
51.AH-024, bevindingen m.b.t. camerabeelden, logrolgegevens, transactiegegevens, tapgesprekken, pagina 863.
52.BOB-009, pagina 172.
53.Bijlage 3, tap-gesprek [nummer] , pagina 1585.
54.AH-078, bevindingen m.b.t. de rekeningnummers van [slachtoffer 42] en [NAAM 26], pagina 1279-1281.
55.Pagina 1145.
56.A-007, aangifte [slachtoffer 13] , pagina 2738-2739.
57.AH-65, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 1129.
58.A-044, aangifte [slachtoffer 14] , pagina 3400-3401.
59.AH-65, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) [nummer] , pagina 1127.
60.A-047, aangifte [slachtoffer 15] , pagina 3427-3428.
61.A-007, aangifte [slachtoffer 13] , pagina 2738-2739; AH-096, bevindingen m.b.t. katvangers n.a.v. aangifte oplichting [slachtoffer 15] , pagina 1408.
62.V-013, verklaring verdachte [medeverdachte 6] , pagina 3822.
63.AH-096, bevindingen m.b.t. katvangers n.a.v. aangifte oplichting [slachtoffer 15] , pagina 1408 e.v.
64.AH-66, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1130-1131.
65.G-006, verhoor getuige [NAAM 18] , pagina 1766.
66.Rekeningafschrift rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [NAAM 25] , pagina 3407.
67.A-008, aangifte [slachtoffer 16] , pagina 2766-2768.
68.AH-099, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1426.
69.BOB-023, pagina 291.
70.Tapgesprek [nummer] , pagina 1598.
71.A-021, aangifte [slachtoffer 18] , pagina 3091-3092.
72.AH-056, bevindingen m.b.t. contacten [nummer] , pagina 1080.
73.V-009, verhoor verdachte [NAAM 22] , pagina 3689.
74.V-020, verhoor verdachte [medeverdachte 7] , pagina 3902.
75.AH-083, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1313.
76.A-028, aangifte [slachtoffer 20] , pagina 3178-3179.
77.AH-083, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1311-1312.
78.A-043, aangifte [slachtoffer 21] , pagina 3397-3398.
79.AH-083, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1308.
80.A-045, aangifte [slachtoffer 22] , pagina 3410-3411.
81.AH-083, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1309-1310.
82.A-016.7, aangifte [slachtoffer 25] , pagina 3063-3064.
83.BOB-009, pagina 172.
84.AH-025, bevindingen m.b.t. verband tussen zoekslagen op internet (IP-tap), historische
85.Bijlage 22, IP-tap [nummer] zoekslag [parochie 1] , pagina 1536.
86.AH-083, bevindingen m.b.t. onderzoek contacten [nummer] , pagina 1303.
87.A-029, aangifte [slachtoffer 28] , pagina 3185-3187.
88.AH-007, bevindingen m.b.t. verwerking (DCS) telefoonnummer [nummer] , pagina 768.
89.AH-019, bevindingen m.b.t. overeenkomsten contacten [nummer] en [nummer] , pagina 832.
90.A-039, aangifte [slachtoffer 31] , pagina 3279-3280.
91.AH-055, bevindingen m.b.t. contact [medeverdachte 4] met oplichtingsnummers [verdachte] , pagina 1075-1076.
92.BOB-023, pagina 291.
93.Bijlage 20, IP-tap [nummer] zoekslag [VOF] , pagina 1722-1723.
94.Bijlage 20, uitgewerkt tapgesprek [nummer] , pagina 1724.
95.A-016.2, aangifte [slachtoffer 23] , pagina 3014-3015.
96.A-014, aangifte [slachtoffer 26] , pagina 2953-2955.
97.A-022, aangifte [slachtoffer 27] , pagina 3093-3094.
98.A-035, aangifte [slachtoffer 29] , pagina 3259-3260.
99.A-036, aangifte [slachtoffer 30] , pagina 3264-3265.
100.A-040, aangifte [slachtoffer 33] , pagina 3372-3373.
101.A-042, aangifte [slachtoffer 34] , pagina 3380-3382.
102.A-046, aangifte [slachtoffer 35] , pagina 3424-3425.
103.A-037, aangifte [slachtoffer 40] , pagina 3269-3272.
104.A-038, aangifte [slachtoffer 41] , pagina 3276-3277.
105.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2965.
106.A-015, aangifte [slachtoffer 2] , pagina 2988.
107.Bijlage 9, IP-tap [nummer] zoekslag [bedrijf 5] , pagina 1645-1646.
108.BOB-009, pagina 172.
109.Bijlage 13, IP-tap [nummer] zoekslag [instelling 6] , pagina 1676.
110.Tapgesprek [verdachte] en [medeverdachte 4] , 22 december 2015 om 16:46:36 uur, pagina 1678-1680.
111.Bijlage 17: uitgewerkte tapgesprekken [nummer] , pagina 1704.
112.Bijlage 17: uitgewerkte tapgesprekken [nummer] , pagina 1705.
113.Bijlage 18, uitgewerkte tapgesprekken [nummer] , pagina 1711-1716.
114.Bijlage 18, uitgewerkte tapgesprekken [nummer] , pagina 1711-1712.
115.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 3355.
116.AH-024, bevindingen m.b.t. camerabeelden, logrolgegevens, transactiegegevens, tapgesprekken, pagina 862-864; TTI-005, bevindingen observatieteam d.d. 11-11-2015, pagina 1842.
117.BOB-009, pagina 172.
118.Bijlage 21, IP-tap [nummer] zoekslag [school] , pagina 1726.
119.AH-092: bevindingen onderzoek inbeslaggenomen tablet, pagina 1376-1377.
120.AH-037, pagina 945.
121.AH-099, pagina 1424.
122.BOB-013, pagina 205; AH-014, pagina 814; Tapgesprek 9-10-2015 om 12:14:24 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] , pagina 1665-1666; Tapgesprek [nummer] , pagina 1598; Tapgesprek 21-12-2015 om 10:39:17 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] , pagina 1590; Tap SMS 21-12-2015 om 10:54:29 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] , pagina 1591 jo. tapgesprek 21-12-2015 om 10:55:27 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] , pagina 1592; Tapgesprekken op 21-12-2015 tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] , pagina 1593, 1594, 1596-1599, 1602, 1603, 1605, 1606, 1608-1609; Tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] op 22 december 2015, pagina 1678-1680, 1682-1683.
123.Aangifte zaak 2, [slachtoffer 45] , pagina 30 e.v. dossier Eudora;
124.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 296.
125.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 297.
126.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 298.
127.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 297-299.
128.Verklaring verdachte [medeverdachte 2] , pagina 369 dossier Eudora.
129.Verklaring [medeverdachte 2] , pagina 418 dossier Eudora.
130.Verklaring verdachte [medeverdachte 2] , pagina 376 dossier Eudora.
131.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 300.
132.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 300.
133.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 301.
134.Verklaring verdachte [medeverdachte 2] , pagina 376.
135.Verklaring verdachte [medeverdachte 2] , pagina 376.
136.Tapgesprek 5-10-2015 om 18:18:36 uur, pagina 746.
137.Tapgesprek 14-10-2015 om 18:02:06 uur tussen [medeverdachte 8] en [NAAM 27], pagina 2657-2658.
138.BOB-023, pagina 291.
139.Tap, SMS op 10-01-2016 om 13:53:47 uur, pagina 2667.