3.3Gewoonte en medeplegen
De rechtbank acht niet bewezen dat er bij het opzetwitwassen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander en zal verdachte om die reden van het onderdeel medeplegen in de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, nu hij gedurende een periode van meer dan twee jaren meermalen uit misdrijf afkomstige goederen heeft verworven en overgedragen.
Aldus komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 16 september 2015 tot en met 2 februari 2016, te Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen data, na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen (totale) geldbedragen, te weten:
1) 12 oktober 2015, [slachtoffer 1] , 5.200 euro, en
3) 11 november 2015, [slachtoffer 3] , 12.000 euro, en
4) 10 november 2015, [slachtoffer 4] , 3.750 euro, en
6) 27 oktober 2015, [slachtoffer 42] , 5.500 euro, en
7) 28 oktober 2015, [slachtoffer 43] , 7.000 euro), en
8) 16 september 2015, [slachtoffer 44] , 7.400 euro, en
9) 2 november2015, [slachtoffer 6] , 2.650 euro, en
10) 2 november 2015, [slachtoffer 7] , 3.500 euro, en
11) 4 november 2015, [slachtoffer 8] , 2.600 euro, en
12) 4 november2015, [slachtoffer 9] , 3.400 euro, en
13) 30 oktober 2015, [slachtoffer 10] , 9.500 euro, en
14) 9 november 2015, [slachtoffer 11] , 13.100 euro, en
15) 4 november 2015, [slachtoffer 12] , 11.500 euro, en
16) 18 november 2015, [slachtoffer 13] , 11.000 euro , en
17) 19 november 2015, [slachtoffer 14] , 3.000 euro, en
18) 16 november 2015, [slachtoffer 15] , 10.000 euro, en
21) 10 december 2015, [slachtoffer 18] , 7.500 euro, en
23) 23 oktober 2015, [slachtoffer 20] , 11.500 euro, en
24) 22 oktober 2015, [slachtoffer 21] , 15.000 euro, en
25) 16 oktober 2015, [slachtoffer 22] , 7.500 euro, en
26) 6 oktober 2015, [slachtoffer 23] , 6.500 euro, en
27) 6 november 2015, [slachtoffer 24] , 3.000 euro, en
28) 19 oktober 2015, [slachtoffer 25] , 12.000 euro, en
29) 21 oktober 2015, [slachtoffer 26] , 14.500 euro, en
31) 2 oktober 2015, [slachtoffer 28] , 18.650 euro, en
32) 20 januari 2016, [slachtoffer 29] , 17.500 euro, en
33) 12 januari 2016, [slachtoffer 30] , 4.025,31 euro, en
35) 18 december 2015, [slachtoffer 33] , 11.444,86 euro
36) 21 september 2015, [slachtoffer 34] , 15.000 euro, en
37) 1 februari 2016, [slachtoffer 35] , 7.500 euro
hebbende verdachte, zakelijk weergegeven, valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s)
gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen gebeld, die bij dat bedrijf en/of organisatie
was/waren betrokken, en/of (vervolgens) telefonisch jegens die persoon/personen
- zich gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3]
of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of
[NAAM 8] , en
- zich voorgedaan als deurwaarder en/of medewerker van een deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als schuldeiser/schuldinner, en tegen die persoon/personen gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt bij wijze van borg en dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt, en/of (daarbij)
- die persoon/personen betalingsinstructies gegeven om (meermalen) via een spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
- ( zo nodig) die persoon/personen opdracht gegeven om die betaling(en) direct met de
bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te blijven
en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
- tegen die persoon/personen gezegd dat na betaling conform de instructies van verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen, en/of
- aldus die persoon/personen telefonisch op indringende en dwingende en
misleidende wijze overvallen en overrompeld/overbluft, waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 23 december 2015, te Nederland, telkens
tezamen en in vereniging met een ander,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen pleegdatum na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte(n) van na te noemen (totale) geldbedrag(en) te weten;
2) 9 oktober 2015, [slachtoffer 2] , 4300 euro, en
19) 21 december 2015, [slachtoffer 16] , 15.000 euro en
30) 22 december 2015, [slachtoffer 27] , 8750 euro en
34) 23 december 2015, [slachtoffer 31] en [slachtoffer 32] , 27.110 euro
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte, telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/af bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- informatie omtrent te benaderen bedrijven en/of organisatie(s) gezocht via internet, en
- naar genoemde personen gebeld die bij dat bedrijf en/of organisatie waren betrokken, en vervolgens telefonisch jegens die /personen - zich gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3] of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of [NAAM 8] althans een valse naam, en/of
- zich voorgedaan als bonafide deurwaarder en/af medewerker van een deurwaarderskantoor en/af incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of tegen die persoon/personen gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een bedrijvengids of telefoongids althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt en/of (daarbij)
- die persoon/personen (ook) betalingsinstructies gegeven om (meermalen) via
een spoedoverboeking af betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s) en/of
- ( zo nodig) die persoon/personen opdracht gegeven om die betaling(en) direct met de bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te blijven en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid van) een onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of verdere executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet direct betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet
en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisaties
en/of
- die persoon geen of onvoldoende gelegenheid gegeven om de juistheid van de claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die organisatie te kunnen controleren, en/of
- tegen die persoon/personen gezegd dat na betaling conform de instructies van verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen, en/of
- ( aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of misleidende wijze overvallen en/of overrompeld/overbluft waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 8 januari 2016, te Nederland, ter uitvoering van het voornemen van verdachte om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, op na te noemen pleegdatum, na te noemen personen, te weten:
a. a) 9 oktober 2015, [slachtoffer 36] , en
b) 27 oktober 2015, [slachtoffer 37] , en
c) 5 november 2015, [slachtoffer 38] , en
e) 8 januari 2016, [slachtoffer 40] , en
f) 8 januari 2016, [slachtoffer 41] ,
te bewegen tot afgifte van een hoeveelheid geld,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -informatie omtrent het/een te benaderen bedrijf/bedrijven en/of organisatie(s) heeft gezocht via internet, en/of
- naar genoemd(e) persoon/personen heeft gebeld, die bij een/dat bedrijf en/of
organisatie was/waren betrokken, en/of (vervolgens) (telefonisch) jegens die persoon/personen
- zich heeft gepresenteerd onder een valse naam, te weten [NAAM 1] of [NAAM 2] of [NAAM 3] of [NAAM 4] en/of [NAAM 5] en/of [NAAM 6] en/of [NAAM 7] en/of [NAAM 8] , althans een valse naam, en/of
- zich heeft voorgedaan als bonafide deurwaarder en/of medewerker van een
deurwaarderskantoor en/of incassobureau en/of de rechtbank/justitie, althans als bonafide schuldeiser/schuldinner,
en/of
tegen die persoon/personen heeft gezegd
- dat er een (opeisbare) schuld zou zijn ontstaan vanwege een vermelding in een bedrijvengids of telefoongids, althans dat er een schuld zou zijn die direct betaald moest worden, en/of
- dat er beslag gelegd was of zou worden gelegd of dat een bankrekening van (het
bedrijf of de organisatie van) die persoon zou zijn of worden geblokkeerd en/of
gedreigd met (verdere) executie van die beslaglegging of blokkering indien er niet
direct zou worden betaald, en/of
- dat er eerst direct een of meermalen een (groot) bedrag moest worden overgemaakt (bij wijze van borg) en/of dat na controle of aftrek van de schuld het restant (direct) zou worden teruggeboekt,
en/of (daarbij)
-die persoon/personen (ook) betalingsinstructies heeft gegeven om (meermalen) via
een spoedoverboeking of betaalopdracht onmiddellijk geld over te maken naar een
of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
-(zo nodig) die persoon/personen opdracht heeft gegeven om die betaling(en) direct
met de bank alsnog te regelen terwijl verdachte dan telefonisch verbonden wenste te
blijven en/of wilde blijven meeluisteren,
en/of
- ( aldus) die persoon/personen heeft gedreigd met of gewezen op (de mogelijkheid van) een onmiddellijke beslaglegging of blokkering van bankrekening(en) en/of verdere executie van een beslaglegging of handhaving van de blokkering als er niet direct betaald zou worden, en/of (anderszins) onder tijdsdruk gezet, en/of
- bij die persoon/personen de indruk en/of vrees gewekt dat er (daardoor) een financieel probleem zou zijn of zou kunnen ontstaan en/of (reputatie)schade zou kunnen ontstaan voor het betrokken bedrijf of de betrokken organisatie, en/of
-die persoon geen of onvoldoende gelegenheid heeft gegeven om de juistheid van de claim(s) en/of bewering(en) van verdachte en/of de juistheid van (de directe opeisbaarheid of het verhaal van) de schuld(en) van die persoon of dat bedrijf of die organisatie te kunnen controleren, en/of
-tegen die persoon/personen heeft gezegd dat na betaling conform de instructies van
verdachte een beslaglegging of rekeningblokkering zou worden opgeheven of voorkomen of een rechtszaak zou kunnen worden voorkomen,
en/of
-(aldus) die persoon/personen telefonisch op indringende en/of dwingende en/of misleidende wijze heeft overvallen en/of overrompeld/overbluft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 1 december 2013 tot en met 2 februari 2016, te Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte, meermalen telkens een voorwerp, te weten tweemaal in de periode van 1 december 2013 tot
1 april 2014, een hoeveelheid geld, verworven en voorhanden gehad, namelijk uit handen van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , bij het casino te Beilen en bij het station te Hoogeveen,
en - in de periode van 5 oktober 2015 tot en met 10 januari 2016, 10.000 euro en 5.000 euro,
voorhanden gehad, en tevens dat geld aan [medeverdachte 8] overgedragen, terwijl hij telkens wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. oplichting, meermalen gepleegd en medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
2. poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
3. gewoontewitwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de over verdachte opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van een half jaar stelselmatig tientallen personen opgelicht, of daartoe een poging gedaan, door zogenoemde telefonische acquisitiefraude. Verdachte heeft deze personen gebeld, hij heeft zich voorgesteld met een valse naam en zich voorgedaan als een (gerechts)deurwaarder of een medewerker van justitie om zo hun vertrouwen te winnen. Hij heeft hen onder druk gezet door hen voor te houden dat zij een factuur niet hadden betaald, dat daarom beslag op de bankrekening van hun onderneming zou worden gelegd en dat zij dit zouden kunnen afwenden door met spoed een groot geldbedrag over te boeken. Dat deze personen zich onder druk gezet hebben gevoeld en zijn overgegaan tot het overboeken van de geldbedragen is het gevolg geweest van het geraffineerde handelen van verdachte. In totaal is ruim 300.000 euro overgeboekt op betaalrekeningen van katvangers en zijn de betaalde bedragen veelal kort nadien contant opgenomen. Verdachte heeft gebruikgemaakt van een netwerk van katvangers, tussenpersonen en ondersteuners om te bewerkstelligen dat het door hem afhandig gemaakte geld feitelijk in zijn bezit kwam.
Verdachte is aldus stelselmatig, geraffineerd, berekenend en in georganiseerd verband te werk gegaan. Hij heeft door zijn handelen eraan bijgedragen dat het vertrouwen dat de maatschappij in het economisch verkeer mag stellen, gelet op het grote aantal personen dat door hem is opgelicht, in hoge mate is geschonden en hij heeft bovendien een omvangrijk aantal personen en bedrijven ernstig gedupeerd en schade toegebracht, enkel en alleen uit eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van duizenden euro’s die afkomstig waren uit oplichting. Witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het in omloop zijn van witwasgelden heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen. Ook hierbij heeft verdachte zich kennelijk laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin.
De rechtbank rekent verdachte deze strafbare feiten zwaar aan, temeer ook nu hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Gelet op de ernst en de omvang van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, kan slechts worden volstaan met onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur.
Bij de hoogte van de staf heeft de rechtbank rekening gehouden met het tijdsverloop van de strafprocedure.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [parochie 2] (feit 1 sub 1), tot een bedrag van € 6.511,50 ter vergoeding van materiële schade en € 1.100,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
2. [instelling 2] (feit 1 sub 2), tot een bedrag van € 4.826,30 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
3. [bedrijf 9] . (feit 1 sub 3), tot een bedrag van € 9.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
4. [bedrijf 10] (feit 1 sub 4), tot een bedrag van € 1.750,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
5. [slachtoffer 42] (feit 1 sub 6), tot een bedrag van € 5.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
6. [slachtoffer 43] (feit 1 sub 7), tot een bedrag van € 3.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
7. [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] (feit 1 sub 8), tot een bedrag van € 7.400,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
8. [slachtoffer 6] (feit 1 sub 9), tot een bedrag van € 2.650,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
9. [slachtoffer 7] (feit 1 sub 10), tot een bedrag van € 3.500,- ter vergoeding van materiële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
10. [instelling 3] (feit 1 sub 11), tot een bedrag van € 2.600,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
11. [slachtoffer 9] (feit 1 sub 12), tot een bedrag van € 2.950,- ter vergoeding van materiële schade en € 4.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
12. [slachtoffer 13] (feit 1 sub 16), tot een bedrag van € 9.157,60 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de proceskosten à € 476,-.
13. [slachtoffer 14] (feit 1 sub 17), tot een bedrag van € 3.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
14. [slachtoffer 16] (feit 1 sub 19), tot een bedrag van € 15.000,- ter vergoeding van materiële schade en € 150,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
15. [bedrijf 11] (feit 1 sub 20), tot een bedrag van € 2.340,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
16. [slachtoffer 18] (feit 1 sub 21), tot een bedrag van € 7.500,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
17. [slachtoffer 23] (feit 1 sub 26), tot een bedrag van € 6.500,- ter vergoeding van materiële schade en € 2.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de proceskosten à € 375,-.
18. [slachtoffer 24] (feit 1 sub 27), tot een bedrag van € 3.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
19. [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] (feit 1 sub 28), tot een bedrag van € 8.741,48,- ter vergoeding van materiële schade. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
20. [bedrijf 5] (feit 1 sub 29), tot een bedrag van € 10.950,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
21. [slachtoffer 27] (feit 1 sub 30), tot een bedrag van € 8.750,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
22. [slachtoffer 28] (feit 1 sub 31), tot een bedrag van € 18.658,80 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
23. [slachtoffer 30] (feit 1 sub 33), tot een bedrag van € 4.025,31 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
24. [VOF] (feit 1 sub 34), tot een bedrag van € 27.110,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
25. [stichting 3] (feit 1 sub 35), tot een bedrag van € 11.444,86 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
26. [school] (feit 1 sub 36), tot een bedrag van € 13.718,18 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Tevens vordert de benadeelde partij proceskosten, bestaande uit de reiskosten voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
27. [slachtoffer 35] (feit 1 sub 37), tot een bedrag van € 5.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het deel van de vorderingen van de benadeelde partijen dat ziet op materiële schade en reiskosten voor het bijwonen van de terechtzitting toe te wijzen. Hij heeft gevorderd de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in het deel van de vordering dat ziet op immateriële schade.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [bedrijf 11] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op die vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de gestelde schade reeds door de bank is vergoed.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de overige benadeelde partijen de gestelde materiële schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. Het deel van de vorderingen met betrekking tot de materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de pleegdata.
Een aantal benadeelde partijen hebben naast vergoeding van materiële schade ook vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval er geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik of machteloosheid vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partijen niet aangevoerd. De vorderingen tot vergoeding van immateriële schade worden dan ook afgewezen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank begroot de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 13] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt op € 476,-.
De rechtbank begroot de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 23] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt op € 375,-.
De rechtbank begroot de kosten die de na te noemen benadeelde partijen hebben gemaakt in verband met het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting en het toelichten van de vordering op 12 september 2018 als volgt:
[slachtoffer 28] : € 65,36;
[instelling 2] : € 10,64;
[slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] : € 120,84;
[slachtoffer 27] : € 79,80;
[slachtoffer 44] : € 65,74;
[slachtoffer 30] ; € 12,16;
[school] : € 47,88.
De rechtbank begroot de kosten die de overige benadeelde partijen tot aan deze uitspraak hebben gemaakt in verband met de vordering op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een deel van de strafbare feiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot de gevorderde materiële schadebedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank in de zaken van alle benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Daarbij zal de rechtbank steeds 10 dagen vervangende hechtenis opleggen in plaats van het gebruikelijke aantal dagen dat bij de opgelegde bedragen zou passen. Dit omdat de wet voorschrijft dat het totaal aantal dagen vervangende hechtenis de duur van 365 dagen niet mag overstijgen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 58, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 1, [parochie 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
6.511,50(zegge: zesduizend vijfhonderdelf euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [parochie 2] , te betalen een bedrag van € 6.511,50 (zegge: zesduizend vijfhonderdelf euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 6.511,50 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 2, [instelling 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
4.826,30(zegge: vierduizend achthonderdzesentwintig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
10,64(zegge: tien euro en vierenzestig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [instelling 2] , te betalen een bedrag van € 4.826,30 (zegge: vierduizend achthonderdzesentwintig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 4.826,30 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [instelling 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 3, [bedrijf 9] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 9] .toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
9.000,-(zegge: negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 9] ., te betalen een bedrag van € 9.000,- (zegge: negenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 9.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 9] ., daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 4, [bedrijf 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.750,-(zegge: zeventienhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 10] , te betalen een bedrag van € 1.750,- (zegge: zeventienhonderdvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.750,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 10] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 6, [slachtoffer 42]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
5.500,-(zegge: vijfenvijftighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 42], te betalen een bedrag van € 5.500,- (zegge: vijfenvijftighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 5.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 42] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 7, [slachtoffer 43]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 43] , te betalen een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.500,- euro aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 43] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 8, [slachtoffer 44] / [bedrijf 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 44] / [bedrijf 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
7.400,-(zegge: vierenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
65,74(zegge: vijfenzestig euro en vierenzeventig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] , te betalen een bedrag van € 7.400,- (zegge: vierenzeventighonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 7.400,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 44] / [bedrijf 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 9, [slachtoffer 6]
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 10, [slachtoffer 7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.500,-(zegge: vijfendertighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , te betalen een bedrag van € 3.500,- (zegge: vijfendertighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 3.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 11, [instelling 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.600,-(zegge: zesentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [instelling 3] , te betalen een bedrag van € 2.600,- (zegge: zesentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.600,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [instelling 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 12, [slachtoffer 9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
2.950,-(zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] , te betalen een bedrag van € 2.950,- (zegge: tweeduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.950,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 16, [slachtoffer 13]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
9.157,60(zegge: negenduizend honderdzevenenvijftig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op
€ 476,-(zegge: vierhonderdzesenzeventig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] , te betalen een bedrag van € 9.157,60 (zegge: negenduizend honderdzevenenvijftig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 9.157,60 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 17, [slachtoffer 14]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.000,-(zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , te betalen een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 19, [slachtoffer 16]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
15.000,-(zegge: vijftienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] , te betalen een bedrag van € 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 15.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 20, [bedrijf 11]
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 21, [slachtoffer 18]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 7.500,- (zegge: vijfenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , te betalen een bedrag van € 7.500,- (zegge: vijfenzeventighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 7.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 26, [slachtoffer 23]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
6.500,-(zegge: vijfenzestighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2015.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
375,-(zegge: driehonderdvijfenzeventig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23] , te betalen een bedrag van € 6.500,- (zegge: vijfenzestighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 6.500,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 27, [slachtoffer 24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
3.000,-(zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] , te betalen een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 28, [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 8.741,48,-(zegge: achtduizend zevenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
120,84(zegge: honderdtwintig euro en vierentachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] , te betalen een bedrag van € 8.741,48,- (zegge: achtduizend zevenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 8.741,48,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] e.v. [NAAM 24] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 29, [bedrijf 5]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
10.950,-(zegge: tienduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 5] , te betalen een bedrag van € 10.950,- (zegge: tienduizend negenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 10.950,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 5] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 30, [slachtoffer 27]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
8.750,-(zegge: achtduizend zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
79,80(zegge: negenenzeventig euro en tachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] , te betalen een bedrag van €
8.750,-(zegge: achtduizend zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 8.750,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 31, [slachtoffer 28]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
18.658,80(zegge: achttienduizend zeshonderdachtenvijftig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
65,36(zegge: vijfenzestig euro en zesendertig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 28] , te betalen een bedrag van € 18.658,80 (zegge: achttienduizend zeshonderdachtenvijftig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 18.658,80 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 28] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 33, [slachtoffer 30]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 4.025,31(zegge: vierduizend vijfentwintig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
12,16(zegge: twaalf euro en zestien eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 30] , te betalen een bedrag van € 4.025,31 (zegge: vierduizend vijfentwintig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2016.
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 4.025,31 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 30] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 34, [VOF]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
27.110,-(zegge: zevenentwintigduizend honderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [VOF] , te betalen een bedrag van € 27.110,- (zegge: zevenentwintigduizend honderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 27.110,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [VOF] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 35, [stichting 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
11.444,86(zegge: elfduizend vierhonderdvierenveertig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [stichting 3] , te betalen een bedrag van € 11.444,86 (zegge: elfduizend vierhonderdvierenveertig euro en zesentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 11.444,86 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [stichting 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 36, [school]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
13.718,18(zegge: dertienduizend honderdachtenzeventig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €
47,88(zegge: zevenenveertig euro en achtentachtig eurocent).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [school] , te betalen een bedrag van € 13.178,18 (zegge: dertienduizend honderdachtenzeventig euro en achttien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 13.178,18 aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [school] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/850004-16, feit 1 sub 37, [slachtoffer 35]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
5.000,-(zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 35] , te betalen een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,- aan materiële schade en € 0,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 35] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en
mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2018.
Mrs. H.H.A. Fransen en M.T. Bos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.