ECLI:NL:RBNNE:2018:416

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
18/930176-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor woningoverval met geweld in Peize

Op 6 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een woningoverval in Peize op 1 juli 2017. De verdachte, geboren in 1979 en thans gedetineerd, werd in vereniging met anderen beschuldigd van het plegen van een nachtelijke woningoverval waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de bewoners zijn gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging, die onder andere inhield dat hij de slachtoffers bij de keel had gegrepen en hen had bedreigd met geweld. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de slachtoffers, de aangiftes, en het forensisch bewijs, waaronder DNA-onderzoek. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het delict, de impact op de slachtoffers, en de recidive van de verdachte. Daarnaast werden civiele vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930176-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2017, 9 januari 2018 en 23 januari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Urcun, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Klooster.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
verdachte te Peize, (althans) in de gemeente Noordenveld,
op of omstreeks 1juli 2017 omstreeks 04:00 uur, in elk geval gedurende de
voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [straatnaam]
), aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
(mobiele) telefoon (van het merk Samsung) en/of een handtas met daarin onder
andere een portemonnee, inhoudende (onder meer) (ongeveer) zestig euro,
althans een hoeveelheid of hoeveelheden geld, en/of een sleutelbos, in elk
geval één of meer sleutels, in elk geval enig goed,
(alles) geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
verdachtes mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of (één van) verdachtes mededaders
- terwijl die [slachtoffer 1] in bed lag te slapen plotseling en onverhoeds
bij diens keel heeft vastgegrepen of vastgepakt en/of vastgehouden, in elk
geval in bedwang heeft gehouden en/of daarbij of daarna die [slachtoffer 1]
heeft toegevoegd: “Ik jou schieten”, althans woorden van soortgelijke
dreigende aard en/of strekking:
- terwijl die [slachtoffer 2] in bed lag een deken of dekbed over het
hoofd heeft getrokken en/of een deken of dekbed over het hoofd heeft
vastgehouden, in elk geval die [slachtoffer 2] in bedwang heeft
gehouden en/of die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd: “Rustig blijven,
deken over je hoofd, stil blijven”, althans woorden van soortgelijke aard
en/of strekking:
- plotseling en onverhoeds de slaapkamer waar die [slachtoffer 3] lag te
slapen naar binnen is gegaan en/of die [slachtoffer 3] heeft toegevoegd:
“terug in bed” en/of ‘get back in bed”, althans woorden van soortgelijk aard
en/of strekking en/of daarbij een (hand)gebaar heeft gemaakt alsof hij een
wapen vast had en/of
- terwijl die [slachtoffer 3] in bed lag, bovenop die [slachtoffer 3]
is gesprongen, in elk geval op diens borst is gaan zitten en/of die
meermalen, in elk geval eenmaal, al dan niet met (een)
tot vuist gebalde hand(en) in of tegen het gezicht, althans tegen het hoofd,
heeft gestompt of geslagen en/of die [slachtoffer 3] bij diens keel
heeft vastgepakt of vastgegrepen en/of vast heeft gehouden, in elk geval in
bedwang heeft gehouden;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Zij heeft daartoe onder meer verwezen naar de aangiftes, de processen-verbaal van bevindingen en de diverse onderzoeken aan de veiliggestelde goederen en sporen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen (technisch) bewijs is dat verdachte bij de woningoverval betrokken is geweest. De raadsman voert, onder aanhaling van jurisprudentie, aan dat er geen bewijs is voor (voorwaardelijk) opzet op de overval en dat ook niet kan worden bewezen dat verdachte (mede)pleger of medeplichtige aan de overval is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 23 januari 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik zat op 1 juli 2017 in de auto die 's nachts in de wijk Peelo in Assen is aangetroffen. Ik had daarvoor midden in de nacht in de auto een rondje gereden door Noord-Drenthe. Naast mij in de auto zat een persoon die ik "buurman" noem.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 52 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017171755-1 d.d. 12 december 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben op 1 juli 2017 te 04.01 uur overvallen in mijn woning in Peize aan de [straatnaam] , terwijl ik op bed lag te slapen. Mijn echtgenote evenals mijn zoon [slachtoffer 3] waren op dat moment ook in de woning. Opeens voelde ik dat ik bij mijn keel werd gegrepen. De politie is gebeld en dit voorval heeft zich zo'n tien minuten tot een kwartier daarvoor afgespeeld. Zoals gezegd werd ik bij mijn keel gegrepen en ik voelde ook dat ik werd vastgehouden. De man die mij bij mijn keel greep was een potige, sterke man. Hij had een hele donkere huidskleur, het was bij zwart af. Ik zag vanuit mijn ooghoeken, dat er ook een man bij mijn vrouw aan het bed stond en dat deze man mijn vrouw in bedwang hield. Ik zag dat die man ook een hele donkere huidskleur had. Terwijl ik op was gestaan en mijn vrouw even had gezien, hoorde ik ook mijn zoon [slachtoffer 3] . Zo te horen was hij in gevecht met iemand, want ik hoorde hem iets roepen in de trend van: "Ga van me af zwarte".
De man die mij beet had zei tegen mij: "Ik jou schieten". Ik heb een glas water naar die man gegooid en ik raakte hem ook met het water. Ik zag dat de man zich toen terug trok uit onze slaapkamer. De man was toen op de gang en ik hoorde toen wat gemompel. Ik liep ook naar de gang en ik zag twee mannen de trap af lopen. Ik weet niet waar die derde man is gebleven. Ik ben denk ik 30 seconden later naar beneden gegaan. De mannen waren toen de woning uit gevlucht. Ik zag wel het keukenraam open staan. Ik zag dat alle spullen, welke op de vensterbank bij dit keukenraam stonden, opzij geschoven waren. Ik kan de man, die mij bij mijn keel vast had, als volgt omschrijven:
- pikzwart qua huidskleur,
- potige, grote sterke man, niet dik of breed,
- rond de 25 jaar, maar ik vind dat moeilijk te schatten,
- qua lengte was deze man langer dan ik ben en ik ben 1.83m,
Ik kan de man, die mijn vrouw in bedwang hield, als volgt omschrijven:
- had een pikzwarte huidskleur,
- was tengerder als de man, die mij bij de keel beet had.
Ik mistte in ieder geval mijn zwarte Samsung mobiele telefoon. Deze telefoon bleek later in mijn tuin te liggen. Verder werd de handtas van mijn vrouw vermist. Deze lag echter ook in de tuin. Uit deze handtas bleek de portemonnee van mijn vrouw te zijn verdwenen
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 1 juli 2017 werd ik wakker doordat de deur van de slaapkamer open ging. Ik zag dat er een persoon de kamer binnen kwam. Ik kan deze persoon als volgt omschrijven:
- Man,
- Donkere kleding,
- Donkere handschoenen,
- Donkere huidskleur,
- Sprak slecht Nederlands,
- Sprak Engels met een accent.
Deze man hoorde ik in het Nederlands zeggen: 'terug in bed'. Hierna zei deze man in
het Engels een aantal keren: 'get back in bed.' Ik had het idee dat deze man dreigde met zijn hand alsof hij een wapen vast had. Hij raakte mijn gezicht aan met zijn handschoen. Na enige tijd kwam er een tweede persoon de logeerkamer in. Ik lag op dat moment nog steeds op
bed. Ik kan deze tweede man als volgt omschrijven:
- Man,
- Donkere trui met capuchon,
- Donkere huidskleur,
- Fysiek sterke man,
- Donkere handschoenen.
Deze tweede persoon sprong vrijwel direct bovenop mij en ging op mijn borst zitten. Ik voelde dat deze man mij bij mijn keel beet pakte. Ik voelde dat ik van deze man klappen in mijn gezicht kreeg. Ik voelde dat de man mij sloeg met zijn vuist. Ik ben op mijn beide oogkassen, mijn neus en mijn mond geslagen. Van mijn hoektand linksonder in het gebit is een stuk afgebroken. Ik denk dat man één mij ook heeft geslagen. Ten tijde van het slaan werd ik constant vastgehouden bij mijn keel. Ik zag dat er nog een derde man in de woning van mijn ouders was. In de keuken zag ik dat het keukenraam openstond.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 11 juli 2017, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik ben meer gewond dan dat ik heb aangegeven. Mijn rechtervoet heeft een gescheurd bot. Er heeft iemand tegenaan geschopt, of op gestaan. Gisteren ben ik naar tandarts geweest en is mijn tand hersteld. Er is een stuk afgebroken. Ik heb kneuzingen in de beide oogkassen. Wat betreft de handschoenen die ik heb gevoeld: die zijn van een stof. Ik voelde een ruwige geribbelde stof van die handschoen. Ik zat half op bed en toen kwam er een tweede persoon die als een wilde op mij sprong. Hij begon mij direct hard te slaan in mijn gezicht en ze duwden mij weer terug op bed. Ik werd door die eerste vastgezet met een arm over mijn keel of zoiets, want ik kon bijna geen adem meer krijgen en die andere sloeg heel hard en meerdere malen op mijn gezicht. Ik ben ook nog geschopt volgens mij en heb ook een pijn op mijn borstkas gevoeld. We zagen toen dat er een tas weg was en mijn vader kon zijn telefoon niet vinden. De tas en telefoon werden in de tuin door de politie aangetroffen. Gister is de portemonnee teruggevonden in een sloot en daaruit mist zestig euro.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben wakker geworden. Het licht ging aan. Ik zag toen twee grote mannen in de slaapkamer staan. Eén man liep naar mij en de andere langs de zijde waar mijn man lag. De man die naar mij toe liep trok de deken over mijn hoofd en hield de deken op mijn hoofd vast. Hij riep: "Rustig blijven, deken over je hoofd, stil blijven", danwel dit in soortgelijke bewoordingen. De man liet mij na ongeveer een minuut los. Ik hoorde mijn zoon roepen uit de logeerkamer. Het was alsof daar geworsteld werd. Ik hoorde een mij onbekend stem vanuit de richting logeerkamer Er zijn in ieder geval 3 personen in onze woning geweest. Twee mannen in onze slaapkamer en één man in de logeerkamer bij mijn zoon. Ik hoorde dat de mij onbekende man riep: "Ik heb een wapen en ga die ook gebruiken", danwel iets soortgelijks. De mannen die bij ons in de slaapkamer stonden kan ik als volgt omschrijven: Beide mannen hadden een Buitenlands accent en droegen donkere kleding. Ze hadden een hoodie over hun hoofd. Ik had het idee dat de man die aan mijn zijde van het bed stond iets groter was dan de andere. Dit weet ik niet zeker. Ik ben zelf 1.72 meter en de man was groter dan ik.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juli 2017, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ontdekte zelf dat mijn handtas weg pas. Deze tas is later gevonden door een van de
agenten. Het bleek dat mijn portefeuille weg was. Uit de portemonnee waren verdwenen
het biljet van vijftig euro en tien euro. Ook wil ik u wijzen op de vondst van een koordje. Dit koordje, wit van kleur, voorzien van harde uiteinden, lengte schat ik op circa 90 cm tot
een meter. Het lag in de gang op de eerste verdieping voor de deur van de slaapkamer. Ik zag dat mijn man dit koordje bengelde. Dit koordje behoort niet aan [slachtoffer 3] , mijn man of mij toe. De sleutelbos mis ik.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] :
Op zaterdag 1 juli 2017, omstreeks 04:00 uur hoorde ik dat er een heterdaad inbraak gaande was aan de [straatnaam] te Peize. Er zouden 3 á 4 donkergetinte personen in de woning zijn, waarbij er een bewoner was mishandeld. Op een gegeven moment hoorde ik de 31.09 het volgende kenteken doorgeven: [kenteken] . Dit betrof een zwarte volkswagen up. Dit voertuig kwam uit de richting van Peize en ging in de richting van Vries, met hoge snelheid. Net voor de rotonde bij Vries, zag ik dat er een zwarte volkswagen up, met eerder genoemd kenteken, ons met hoge snelheid tegemoet kwam. Ik zag dat het voertuig ons passeerde. Dit was op 1 juli 2017, omstreeks 04:07 uur. We reden achter de zwarte Up aan, die met zichtbaar hoge snelheid van ons weg reed. Ik zag dat het voertuig op de rotonde rechtsaf sloeg de Onlandweg op, richting Tynaarlo/Assen. Ik zag dat de verlichting van het voertuig uit ging. Hierop hebben wij ons stoptransparant aangezet aan de voorzijde. Tevens deed ik de optische signalen aan. Ik reed toen op een geschatte afstand van 50 meter achter het voertuig. Ik zag dat het voertuig niet stopte en op ons uitliep. Hierop zette ik de geluidssignalen ook aan.
Vervolgens zag ik dat de Up linksaf een zandpad opreed, langs het Noord Willemskanaal in de richting van Assen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 39 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] :
Op zaterdag 1 juli 2017 deed ik dienst met collega [verbalisant 3] . Ik, verbalisant, hoorde via de mobilofoon dat de collega's van de 3101 achter een personenauto reden die met hoge snelheid er vandoor ging. De personenauto zou in de omgeving van Vries rijden. Samen met mijn collega [verbalisant 3] reed ik in de richting van Assen-Noord, omdat de kans groot was dat de auto richting Assen kwam. Ik, verbalisant, zette ons dienstvoertuig stil op de rotonde ter hoogte van de carpoolplaats Assen-Noord. Ik zag dat er een voertuig deze rotonde naderde uit de richting Vries. Ik zag dat het om een zwarte personenauto ging. Ik zag dat de auto bestuurd werd door een donkerkleurige manspersoon en dat de bestuurder van deze auto de rotonde met hoge snelheid nam.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 3] :
Ik zag dat het voertuig met zeer hoge snelheid de rotonde op reed. Wij zijn er direct achteraan gereden en ik zag dat het voertuig in de richting reed van het centrum van Assen. Ik zag dat het kenteken van het voertuig [kenteken] was. Ik deed de zwaailampen, de sirene aan. Tevens deed ik het stoptransparant aan de voorzijde van het dienstvoertuig aan. Ik gaf aan de meldkamer door dat wij achter het voertuig zaten en ik zag dat de snelheid opliep naar 130 kilometer per uur. Bij de afslag naar de wijken Peelo en Marsdijk zag ik dat het voertuig een slingerbeweging maakte. Uiteindelijk reed de VW Up rechtsaf de afslag op en bovenaan de rotonde reed hij met zeer hoge snelheid de wijk Peelo in. Op de kruising met de Walakker zag ik de VW Up rechtsaf rijden. Ik zag dat het voertuig ruim door de bocht reed en vervolgens aan de linkerzijde van de weg door de bosschage reed. Daar kwam het voertuig tot stilstand. Ik zag dat er minimaal twee personen uit het voertuig stapte en weg renden. Ik concentreerde mij op de persoon die als bijrijder uit het voertuig was gestapt en wegrende in de richting van de woning [straatnaam] . Ik zag dat de persoon probeerde om over een muurtje heen te klimmen en zich kennelijk niet wilde laten pakken. Op het moment dat ik bij de zwarte VW Up kwam, zag ik dat er drie portieren open stonden. Het portier van de bestuurder, de achterdeur aan de bestuurderszijde en de rechter voorportier.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 1 juli 2017, opgenomen pagina 224 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Kort na de crash kwam ik, [verbalisant 4] , met collega [verbalisant 5] ter plaatse. Ik hoorde dat collega [verbalisant 2] zei dat hij 1 verdachte de bosschages in had zien rennen. Ik, [verbalisant 4] , liep aan de rechterzijde deze bosschages in en ik zag een donker getinte persoon liggen, die zich kennelijk wilde verstoppen onder een bosje. Hierop hebben wij de verdachte [verdachte] aangehouden.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Tijdens het aanrijden hoorden wij dat de verdachten in Assen uit het voertuig waren gesprongen en te voet vluchtten. Hierbij zou zowel de vluchtauto zijn gecrasht. Ter hoogte van de Nijstukken zagen wij een persoon die aan het door ter plaatse gekomen collega's signalement voldeed. Namelijk een manspersoon met een donkere huidskleur, fietsend op een fiets en gekleed in donkere kleding. Wij zagen dat de persoon op de fiets een grasperk/bosschages in reed. Ik zag dat de persoon verderop uit de sloot kroop. Deze man was buiten adem, was bijzonder warm en zweette volop. Middels zijn vingerafdrukken is vastgesteld dat het de verdachte [medeverdachte 1] betrof.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017, opgenomen op pagina 110 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 8] :
Op 1 juli 2017 werden er door een medewerker van het Team Forensische Opsporing foto's genomen van de in beslag genomen personenauto, Volkswagen Up, kenteken [kenteken] . Deze VW laat zich omschrijven als een kleine zwarte auto. Er werd een hard disk van het beveiligingssysteem uit de woning [straatnaam] te Peize in beslag genomen. Ik zag op de beelden dat er een kleine donkerkleurige personenauto, op 1 juli 2017, om 02.51:32 uur, door de [straatnaam] reed. Een gespiegelde foto van de zwarte Volkswagen Up (zodat de rijrichting gelijk is aan de opgenomen beelden) en een afdruk van de opgenomen donkerkleurige personenauto op een twee fotobladen geplaatst en deze hierbij gevoegd. Ik zie dat deze twee voertuigen sterke gelijkenissen vertonen. Ik zie onder andere dat beide voertuigen dezelfde daklijn vertonen, dat de achterbumper op dezelfde wijze kenmerkend uitsteekt, dat de voor- en achter verlichting op dezelfde plaats zit en dat een kleine dakspoiler boven het achterraam zichtbaar is. Ten aanzien van het tijdstip 02:51:32 uur kan worden gezegd, dat bij het digitale onderzoek is gebleken dat het systeem 30 minuten exact achter loopt. Het juiste tijdstip van het rijden van de donkerkleurige voertuig door de straat [straatnaam] in de richting van het plaats delict [straatnaam] , moet dus zijn:
1 juli 2017, 03.21 uur.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 14 juli 2017, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 9] :
Ik heb als forensisch onderzoeker onderzoek verricht in de personenauto van het merk Volkswagen, type Up en voorzien van het kenteken [kenteken] . Op de bestuurdersstoel zag ik een zwart petje, merk H&M, liggen. Ik heb dat petje veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAJT8325NL en verzegeld.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2017, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 10] :
Op 11 juli 2017 werd door mij, samen met een medewerker van de Forensische Opsporing, de kleding bekeken van de aangehouden verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Allereerst werd het in de woning [straatnaam] te Peize aangetroffen koord gefotografeerd. De lengte was ongeveer 91 centimeter. Aan de uiteindes van het koordje was een metalen busje bevestigd. Dit busjes waren voorzien van in gestanste puntjes. Het middengedeelte van het koord, ongeveer 50 centimeter, is duidelijk minder vervuild dan de uiteinden.
Bij de verdachte [medeverdachte 1] werd een donkerblauwe/zwartige hoody (vest met capuchon) in beslaggenomen. De capuchon had metalen ringen waardoor een koord kan worden geregen. Deze metalen ringen waren voorzien van in gestanste puntjes. De lengte van de capuchon tussen de twee metalen ringen (via de omzoomde rand, bedoeld om een koord door te dragen) is ongeveer 52 centimeter.
Bij de verdachte [medeverdachte 1] werden twee zwarte Bull-Flex werkhandschoenen aangetroffen. Deze handschoenen zijn voorzien van een gladde handpalm en een stof-achtige bovenkant.
14. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.08.11.161 (aanvraag 004), d.d. 11 januari 2018, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als zijn verklaring:

Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek:

SIN AAKD4421NL#01
Pet
DNA-mengprofiel van ten minste vier personen
- verdachte
[medeverdachte 1]- getuige
[slachtoffer 3]- minimaal twee andere personen
SIN AAKD7933NL#01
Veter:
DNA-mengprofiel van ten minste vier personen:
- verdachte
[medeverdachte 1]
- getuige
[slachtoffer 3]
- minimaal twee andere personen.

Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek:Bemonstering AAKD4421NL#01 (binnenrand pet AAJT8325NL)

Ten behoeve van het bereken van de ordegrootte van de bewijskracht van de match tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAKD4421NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
1. de bemonstering AAKD4421NL#01 bevat celmateriaal van drie personen;
2. de onbekende personen in deze bemonstering zijn niet onderling verwant of aan
[medeverdachte 1] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat celmateriaal van [medeverdachte 1] en twee willekeurige
onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat celmateriaal van drie willekeurige onbekende
personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel van het SNA in de bemonstering AAKD4421NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is.
Bemonstering AAKD7933NL#01 van de gehele veter
Ten behoeve van het berekenen van de ordegrootte van de bewijskracht van de matches
tussen de DNA-profielen van [medeverdachte 1] en [slachtoffer 3] en het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAKD7933NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
1. de bemonstering AAKD7933NL#01 bevat celmateriaal van vier personen;
2. de onbekende personen in deze bemonstering zijn niet onderling verwant of aan
[medeverdachte 1] en [slachtoffer 3] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek ten aanzien van verdachte
[medeverdachte 1] beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 3: De bemonstering bevat celmateriaal van [medeverdachte 1] en drie willekeurige
onbekende personen.
Hypothese 4: De bemonstering bevat celmateriaal van vier willekeurige onbekende
personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel van het DNA in de bemonstering AAKD7933NL#01 is
ongeveer 800 miljoen keer waarschijnlijker als hypothese 3 waar is, dan als hypothese 4
waar is.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 236 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik reed op 1 juli 2017 in de Volkswagen Up. Ik had deze auto gehuurd. Voordat ik de auto verlaten had, zat ik als passagier voorin het voertuig. Naast mij zat een vriend van mij. Ik weet zijn naam niet, ik noem hem buurman. Dat is een bijnaam. Buurman komt uit Groningen.
bewijsoverwegingen
Verdachte is in de nacht van 1 juli 2017 aangehouden, evenals medeverdachte [medeverdachte 1] , in de buurt van de plek waar de Volkswagen Up kort daarvoor na een achtervolging door de politie tot stilstand was gekomen. Verdachte heeft verklaard dat hij die nacht als bijrijder in de Volkswagen Up heeft gezeten, samen met een andere man wiens naam hij niet heeft genoemd. In de Volkswagen Up is een pet aangetroffen met daarop het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] . Gelet op hetgeen door de verbalisanten is gerelateerd over de achtervolging van de Volkswagen Up, de route die deze auto heeft afgelegd en de camerabeelden van de woning aan de [straatnaam] waarop een soortgelijke zwarte auto te zien is omstreeks het tijdstip van de overval, gaat de rechtbank er van uit dat de Volkswagen Up de auto is waarmee de overvallers zich naar en van de woning aan de [straatnaam] hebben begeven.
Aangevers spreken in hun aangifte van in ieder geval drie donkere mannen, potig van postuur, met donkere kleding, sommigen met handschoenen en capuchons over hun hoofd. Naar het oordeel van de rechtbank zouden deze signalementen kunnen passen bij de posturen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Tenslotte is in de woning aan de [straatnaam] door één van de aangevers een koord gevonden met daarop het DNA van medeverdachte. Dit koord zou heel goed kunnen passen bij het vest dat medeverdachte [medeverdachte 1] ten tijde van zijn aanhouding droeg, en waaruit het capuchonkoord ontbrak.
Meermalen indringend gevraagd heeft verdachte ter terechtzitting niet willen verklaren wie er bij hem in Volkswagen Up heeft gezeten. Hij heeft geen antwoord willen geven op de vraag wie de persoon is die hij "buurman" noemt en die naast hem in de auto heeft gezeten. Hij heeft evenmin antwoord willen geven op de vraag of medeverdachte [medeverdachte 1] of verdachte [medeverdachte 2] door hem "buurman" wordt genoemd. Ook heeft verdachte niet willen verklaren waarom de auto waarin hij zat er vandoor ging bij het zien van een politieauto en evenmin waarom hij na het ongeval in de wijk Peelo de auto heeft verlaten en is gevlucht voor de politie.
De rechtbank stelt voorop dat het recht van de verdachte om in zijn zaak te zwijgen besloten ligt in het fair hearing-beginsel van artikel 6 EVRM. Het zwijgen kan dan ook op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in art. 29 lid 1 Sv, niet als zelfstandig bewijsmiddel worden gebruikt. Echter, nu de aanwezigheid van DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte 1] op het op de plaats delict gevonden koord en de in de auto aangetroffen pet voor verdachte bezwarende en voor het bewijs redengevende omstandigheden betreffen en hij geen verklaring heeft willen afleggen wie bij hem in de auto heeft gezeten en hij evenmin heeft willen verklaren waarom de auto er vandoor ging bij het zien van een politieauto en waarom hij is gevlucht na het ongeval in de wijk Peelo, weegt de rechtbank in haar bewijsoverweging mee dat verdachte daarover geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank gaat er op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang beschouwd, dan ook vanuit dat het verdachte is geweest op 1 juli 2017 's nachts samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de Volkswagen Up heeft gezeten, mogelijk als bestuurder, en dat hij één van de overvallers is geweest.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
verdachte te Peize, in de gemeente Noordenveld, op 1 juli 2017 omstreeks 04:00 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [straatnaam]
, aldaar, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon van het merk Samsung en een handtas met daarin onder andere een portemonnee, inhoudende onder meer ongeveer zestig euro en een sleutelbos, toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte of één van verdachtes mededaders
- terwijl die [slachtoffer 1] in bed lag te slapen plotseling en onverhoeds bij diens keel heeft vastgegrepen of vastgepakt en/of vastgehouden, in elk geval in bedwang heeft gehouden en die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd: “Ik jou schieten”;
- terwijl die [slachtoffer 2] in bed lag een deken of dekbed over het hoofd heeft getrokken en een dekbed over het hoofd heeft vastgehouden, in elk geval die [slachtoffer 2] in bedwang heeft gehouden en die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd: “Rustig blijven;
- plotseling en onverhoeds de slaapkamer waar die [slachtoffer 3] lag te slapen naar binnen is gegaan en die [slachtoffer 3] heeft toegevoegd: “terug in bed” en “get back in bed” daarbij een handgebaar heeft gemaakt alsof hij een wapen vast had en
- terwijl die [slachtoffer 3] in bed lag, bovenop die [slachtoffer 3] is gesprongen, in elk geval op diens borst is gaan zitten en die [slachtoffer 3] meermalen met een tot vuist gebalde hand in het gezicht heeft geslagen en die [slachtoffer 3] bij diens keel
heeft vastgepakt en vast heeft gehouden, in elk geval in bedwang heeft gehouden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een woningoverval in Peize waarvan een echtpaar en hun zoon slachtoffer zijn geworden.
De -zo het lijkt- willekeurig gekozen slachtoffers werden tijdens de nachtelijke uren, terwijl zij in bed lagen (te slapen), door één of meer daders overvallen. Zij werden fysiek in bedwang gehouden en er werden bedreigingen geuit. Slachtoffer [slachtoffer 3] is tevens door één van de daders in zijn gezicht geslagen, waarbij hij letsel heeft opgelopen.
Het gaat derhalve om een zeer ernstig feit waarbij de lichamelijke en mentale integriteit van de slachtoffers op grove wijze is geschonden en tevens een forse inbreuk is gemaakt op de veiligheid van een woonsituatie in de nachtelijke uren.
Uit zijn proceshouding blijkt dat verdachte geen verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn daden. Voorts blijkt uit zijn justitiële documentatie van een veroordeling voor een soortgelijk gewelds- en vermogensdelict.
De rechtbank heeft gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt wordt daar een gevangenisstraf van 3 jaren gehanteerd voor een overval op een woning waarbij licht geweld is gebruikt. In onderhavig geval is daarbij sprake van lichamelijk letsel bij [slachtoffer 3] , waaronder letsel aan zijn voet ten gevolge waarvan jij een soms brace moet (blijven) dragen. Tevens is het feit in vereniging gepleegd in de nachtelijke uren en is er sprake van recidive.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1.
[slachtoffer 2], tot een bedrag van € 66,44 ter zake van materiële schade en
€ 825,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2.
[slachtoffer 3], tot een bedrag van € 67,23 ter vergoeding van materiële schade en
€ 850,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hoofdelijk dienen te worden toegewezen. Daarnaast heeft zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit tot niet-ontvankelijk verklaring van beide benadeelde partijen nu het aan de vorderingen ten grondslag liggende strafbare feit niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partijen de gestelde schades hebben geleden en dat deze een rechtstreeks gevolg zijn van het bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogtes onvoldoende door verdachte zijn betwist, zullen daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over deze bedragen vanaf 1 juli 2017.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan telkens vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schades die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schades door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 891,44(zegge: achthonderd en eenennegentig euro en vierenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 891,44,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 17 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 66,44 aan materiële schade en € 825,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 917,23(zegge: negenhonderd en zeventien euro en drieëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3], te betalen een bedrag van
€ 917,23,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 67,23 aan materiële schade en € 850,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en
mr. M.C. van Woudenberg, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.