ECLI:NL:RBNNE:2018:414

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
18/154787-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en verduistering wegens gebrek aan bewijs van herkomst van goederen

Op 8 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal en verduistering van goederen van het merk Rituals. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte de goederen had gestolen of verduisterd. De rechtbank oordeelde dat de goederen die bij de verdachte waren aangetroffen, niet konden worden herleid naar een misdrijf, aangezien de aangever niet kon aantonen dat er pakketten uit haar voorraad ontbraken. Bovendien ontbraken de specifieke kenmerken die de pakketten zouden identificeren als zijnde van de aangever.

De rechtbank heeft ook het meer subsidiair ten laste gelegde, opzet- of schuldheling, niet bewezen geacht. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, omdat er geen bewijs was dat de verdachte de goederen zelf had gestolen of verduisterd. De verdediging voerde aan dat de pakketten niet konden worden herleid naar de aangever en dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de herkomst van de goederen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/154787-16

Vonnis van de meervoudige strafkamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

8 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
25 januari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.D.W. Herrings, advocaat te Tilburg.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 2 december
2015 te Stadskanaal
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een loods van
[slachtoffer 1] aan [straatnaam]) heeft weggenomen een of meer
pakketten/verpakkingen en of goederen/produkten van het merk Rituals, in
elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 1 augustus 2015 tot en met 2 december 2015 te
Stadskanaal
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een of meer pakketten/verpakkingen en/of goederen/produkten van het
merk Rituals, in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele
toebehoorde aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval
(telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders,
uit hoofde van zijn/haar/hun, althans verdachtes mededader(s),
persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker van [slachtoffer 1]
en/of herverpakker voor [slachtoffer 1], in elk geval anders dan door
misdrijf, onder zich hadden,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van augustus 2015 tot en met maart 2016 in
de gemeente(n) Stadskanaal en/of Aa en Hunze, en/of (elders) in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een goed, te weten een of meer pakketten/verpakkingen en/of
goederen/produkten van het merk Rituals heeft verworven, voorhanden
gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen bewijs is dat verdachte de goederen zelf heeft gestolen of verduisterd.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat een bewezenverklaring kan volgen voor opzetheling. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte de goederen heeft gekocht, te weten op een achteraf gelegen parkeerplaats, in het donker en van een onbekende man, heeft verdachte niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht en daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de goederen van diefstal afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde. Ook zij is van mening dat niet bewezen kan worden dat verdachte de goederen zelf heeft gestolen of verduisterd.
Ten aanzien van het meer subsdiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw ook betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat uit het onderzoek niet is gebleken dat de pakketten die bij verdachte zijn aangetroffen van aangever afkomstig waren. Als de verpakkingen zo specifiek zijn voor dit bedrijf en aan de nummering op de etiketten te herkennen waren, zouden op de verpakkingen die bij verdachte zijn aangetroffen die kenmerken te zien moeten zijn. Als niet bewezen kan worden dat de pakketten die verdachte in zijn bezit had van diefstal afkomstig waren, kan ook de opzet- en/of schuldheling niet bewezen worden.
Oordeel van de rechtbank
ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, nu op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden bewezen dat verdachte de pakketten bij aangever heeft gestolen of verduisterd. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat de pakketten die bij verdachte zijn aangetroffen pakketten zijn die bij aangever zijn ontvreemd. Ten eerste kan aangever - bij gebrek aan het voeren van een (juiste) administratie hiervan - niet aangeven dat zij een aantal pakketten mist uit haar voorraad. Ten tweede heeft aangever beschreven dat de door haar samengestelde pakketten zulke specifieke kenmerken hebben dat deze altijd te herkennen zijn. Dit gaat om een doos met een speciaal kijkvenster, een sluitzegel en een badgenummer met daarop de nummers van het oudste product, datum van de verpakking en het nummer van de verpakker. In het dossier is echter niet beschreven dat de pakketten die bij de pseudokoop door de politie zijn aangekocht deze kenmerken hadden en ook op de pakketten die door verdachte ter terechtzitting aan de rechtbank zijn getoond zijn deze specifieke kenmerken niet waargenomen.
Nu niet is vast te stellen dat de pakketten die bij verdachte zijn aangetroffen van diefstal bij aangever afkomstig zijn en ook anderszins niet is gebleken dat deze pakketten door misdrijf verkregen goederen betreffen, kan opzet- of schuldheling niet worden bewezen. Verdachte zal daarom ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Uitspraak

De rechtbank:

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.H.M. Smeets, voorzitter, M. Haisma en E.C.M. Wolfert, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2018.