ECLI:NL:RBNNE:2018:412

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
19/996511-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude door voormalige directeuren van energiebedrijf met aanzienlijke financiële schade

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, hier aangeduid als [verdacht bedrijf]. De zaak betreft oplichting gepleegd door twee voormalige directeuren van een energiebedrijf, dat eigendom is van negen gemeentes in Drenthe en Overijssel. Tussen 2007 en 2011 heeft het energiebedrijf, aangeduid als [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3], ongeveer € 30 miljoen geïnvesteerd in een bedrijf, [bedrijf 4], dat was opgericht voor de bouw en exploitatie van een warmtekracht- en torrefactiecentrale in Steenwijk. De voormalige directeuren hebben hun eigen financiële belangen in [bedrijf 4] verborgen gehouden voor de Raad van Commissarissen en de aandeelhoudende gemeentes, door aandelen op naam van derden te zetten. Dit leidde tot aanzienlijke financiële schade voor het energiebedrijf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, [verdacht bedrijf], als rechtspersoon kan worden aangemerkt als medepleger van de oplichting. De rechtbank oordeelde dat de strafbare gedragingen van de directeuren redelijkerwijs aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend, aangezien de directeuren feitelijk de zeggenschap over het bedrijf hadden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 350.000,--, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de fraude en de omvang van de schade. De rechtbank heeft de artikelen 23, 47, 56, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, en heeft geoordeeld dat de opgelegde boete passend is gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 19/996511-12
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 6 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdacht bedrijf] ,

gevestigd te [straatnaam] , [vestigingsplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 april 2016, 21 november 2017, 23 november 2017, 27 november 2017, 5 december 2017, 13 december 2017 en 14 december 2017
.
Als gemachtigde van verdachte is op alle zittingsdagen verschenen [medeverdachte 1] , tijdens de zitting op 15 april 2016 bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen en tijdens de overige zittingsdagen door mr. E.J.A. van Leuveren, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.L. Edens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij, op één of meer momenten in of omstreeks de periode van 20 december 2007 tot en met 22 september 2011, in de gemeente Hoogeveen en/of Meppel en/of Steenwijk, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door:
het aannemen van een valse naam of valse hoedanigheid en/of listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] , en/of [bedrijf 3] en/of hun (andere) dochtervennootschappen (hierna gezamenlijk alsook individueel aangeduid met " [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ") heeft bewogen tot:
- ( AH-059) het verstrekken van één of meer lening(en) en/of achtergestelde lening(en) en/of
het betalen van geldbedragen in het kader van één of meer lening(en) en/of achtergestelde lening(en), tot een totaal bedrag van circa EUR 20.300.000,00 althans een groot bedrag;
- ( AH-063) het aangaan van één of meer sale- and leasebacktransactie(s), althans het betalen van geldbedragen in het kader van één of meer sale- and leasebacktransactie(s); voor een totaal bedrag van circa EUR 15.411.090,20 (EUR 8.330.000,00 + EUR 2.678.090,20 + EUR 4.403.000,00) (incl. BTW), althans voor een groot bedrag;
- ( AH-063, D-127 en D-579) het op of omstreeks 22 september 2011 kwijtschelden door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] van de huur over de jaren 2011 en 2012 voor (een) perce(e)l(en) industrieterrein gelegen aan de [straatnaam] en [straatnaam] te Steenwijk, gehuurd door [bedrijf 4] (verder te noemen [bedrijf 4] ) van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] voor een bedrag van in totaal EUR 1.360.450,00 (excl. BTW) (zie pag 1957), althans voor een groot bedrag, althans tot de afgifte van het huurgenot over (een deel van) het jaar 2011 en 2012 van (een) perce(e)l(en)
industrieterrein gelegen aan de [straatnaam] en [straatnaam] te Steenwijk,
derhalve tot de afgifte van enig goed en/of tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld;
immers hebbende verdachte en/of haar medeverdachte(n):
A. heimelijk onverenigbare functies vervuld door als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (indirect) aandeelhouder te zijn van en/of belanghebbende te zijn bij [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
B. de Raad van Commissarissen (hierna "RvC") van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] niet geïnformeerd over het belang dat zij en/of haar medeverdachte(n) had(den) bij [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap(pen);
C. heimelijk en zonder toestemming van de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of zonder toestemming van de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en door tussenkomst van de besloten vennootschap(pen) [verdacht bedrijf] en/of [mede verdacht bedrijf] en/of door tussenkomst van [medeverdachte 2] en/of [naam 1] en/of [medeverdachte 3] , een belang verkregen in [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap(pen) [bedrijf 5] (hierna " [bedrijf 5] ") en/of [bedrijf 6] (hierna " [bedrijf 6] ") en/of [bedrijf 7] (hierna " [bedrijf 7] "), en/of [bedrijf 8] ;
D. voor het publiek verhuld (groot)aandeelhouder en belanghebbende te zijn van/bij [verdacht bedrijf] en/of van/bij [mede verdacht bedrijf] door hiervan 99,95% en/of 99% in plaats van 100% van de aandelen in bezit te hebben en op die wijze te voorkomen dat in de openbare registers voor derden kenbaar zou zijn dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een belang hebben in [verdacht bedrijf] en/of [mede verdacht bedrijf] en/of [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap(pen);
E. [medeverdachte 4] als bestuurder van [verdacht bedrijf] en/of [medeverdachte 5] als bestuurder van [mede verdacht bedrijf] aangesteld om op die wijze te voorkomen dat in de openbare registers voor derden kenbaar zou zijn dat [medeverdachte 1] een belang heeft in [verdacht bedrijf] en/of dat [medeverdachte 6] een belang heeft in [mede verdacht bedrijf] ;
F. er voor zorggedragen dat [medeverdachte 3] in de periode van 26 juni 2008 tot 2 december 2009 de aandelen van [bedrijf 4] , die daarvoor (indirect) gehouden werden door verdachte en/of haar medeverdachte(n), heeft gehouden;
G. de statuten van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] in afwijking van de door de Algemene vergadering van
Aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] d.d. 16 juli 2007 goedgekeurde statutenwijziging laten wijzigen, waardoor verdachte en/of haar medeverdachte(n) zelfstandig bevoegd werd(en) [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] grotere (financiële) verplichtingen aan te laten gaan (D-122 & D-260);
H. de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] niet (volledig) geïnformeerd over nadere met [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen gesloten (achtergestelde) leningen en/of over de totale omvang van de vorderingen van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] op [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
I. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verstrekken van leningen aan [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
J. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aangaan van sale- and leasebackovereenkomsten met [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
K. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betalen voor investeringen aan [bedrijf 4] en/of haar andere dochtervennootschappen en/of [bedrijf 8] ;
L. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] kwijtschelden van huur verschuldigd door [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
M. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of
medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] doen van betalingen aan [bedrijf 4] en/of haar
dochtervennootschappen;
N. heimelijk gecommuniceerd door voor e-mailcommunicatie tussen [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [naam 1] en/of [medeverdachte 5] aangaande [bedrijf 4] en/of haar
dochtervennootschapen privé e-mailadressen te gebruiken;
O. in het Jaarverslag 2007 van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (D-454) vermeld of laten vermelden dat:
"(...) Daarom heeft de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering van
Aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] er mee ingestemd, om actief een partij te gaan zoeken buiten de [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] organisatie, die stroom gaat produceren binnen dit [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] netgebied. [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] wenst, rekening houdend met de eisen uit de Wet Onafhankelijk Netbeheer, zelf geen elektriciteitsproducent te worden. De nieuwe partij moet zorg dragen voor extra noodstroomproductie ter plaatse (...)"
P. niet in de jaarrekening(en) en/of het (de) jaarverslag(en) over 2007, 2008, 2009 en 2010 van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] vermeld en/of laten vermelden aan wie [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (achtergestelde) leningen had verstrekt en/of dat [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 5] geld had geleend;
Q. niet in de jaarrekening(en) en/of het (de) jaarverslag(en) van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] over 2007, 2008, 2009 en 2010 vermeld en/of laten vermelden dat er sprake was van [bedrijf 4] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 5] als verbonden partijen;
R. de namen van " [mede verdacht bedrijf] " en/of " [verdacht bedrijf] " en/of " [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] " uit de concept-jaarrekening en/of het concept-jaarverslag van [bedrijf 4] over 2009 laten verwijderen(D-309);
S. door [bedrijf 9] (hierna " [bedrijf 9] ") en/of de heer mr. ing. [naam 2] een brief (D-779) laten opstellen om aanvullende financiering van EUR 4.500.000,00 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] mogelijk te maken en/of in deze brief niet te laten vermelden dat de financiering (deels) gebruikt zou gaan worden voor inkoop van eigen aandelen door [bedrijf 4] (D-779);
T. de hiervoor vermelde brief met een onjuiste datum opgemaakt en/of op laten maken (D-812 en D-813);
U. voor de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verhuld dat één of meerdere door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] verstrekte leningen door [bedrijf 4] aangewend zullen worden voor de inkoop van eigen aandelen;
V. de concept "Notulen bespreking kwartaalrapportage 1e kwartaal 2010" aangepast om de verhaalspositie van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ten aanzien van [bedrijf 4] gunstiger voor te doen laten komen (D-831 en D-832);
W. de voortgangsrapportage d.d. 20 augustus 2009 (D-064) door [bedrijf 9] ten behoeve van de sale-and-lease-back transactie voor onroerend goed op laten maken;
X. de inbreng van [bedrijf 8] in [bedrijf 4] bevorderd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n), op één of meer momenten in of omstreeks de periode van 20 december 2007 tot en met 22 september 2011, in de gemeente Hoogeveen en/of Meppel en/of Steenwijk, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door:
het aannemen van een valse naam of valse hoedanigheid en/of listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] , en/of [bedrijf 3] en/of hun (andere) dochtervennootschappen (hierna gezamenlijk alsook individueel aangeduid met " [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ") heeft bewogen tot:
- ( AH-059) het verstrekken van één of meer lening(en) en/of achtergestelde lening(en) en/of
het betalen van geldbedragen in het kader van één of meer lening(en) en/of achtergestelde lening(en), tot een totaal bedrag van circa EUR 20.300.000,00 althans een groot bedrag;
- ( AH-063) het aangaan van één of meer sale- and leasebacktransactie(s), althans het betalen van geldbedragen in het kader van één of meer sale- and leasebacktransactie(s); voor een totaal bedrag van circa EUR 15.411.090,20 (EUR 8.330.000,00 + EUR 2.678.090,20 + EUR 4.403.000,00) (incl. BTW), althans voor een groot bedrag;
- ( AH-063, D-127 en D-579) het op of omstreeks 22 september 2011 kwijtschelden door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] van de huur over de jaren 2011 en 2012 voor (een) perce(e)l(en) industrieterrein gelegen aan de [straatnaam] en [straatnaam] te Steenwijk, gehuurd door [bedrijf 4] (verder te noemen [bedrijf 4] ) van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] voor een bedrag van in totaal EUR 1.360.450,000 (excl. BTW) (zie pag 1957), althans voor een groot bedrag, althans tot de afgifte van het huurgenot over (een deel van) het jaar 2011 en 2012 van (een) perce(e)l(en)
industrieterrein gelegen aan de [straatnaam] en [straatnaam] te Steenwijk,
derhalve tot de afgifte van enig goed en/of tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld;
immers hebbende [medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n):
A. heimelijk onverenigbare functies vervuld door als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (indirect) aandeelhouder te zijn van en/of belanghebbende te zijn bij [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
B. de Raad van Commissarissen (hierna "RvC") van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] niet geïnformeerd over het belang dat [medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n) had(den) bij [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap(pen);
C. heimelijk en zonder toestemming van de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of zonder toestemming van de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en door tussenkomst van de besloten vennootschap(pen) [verdacht bedrijf] en/of [mede verdacht bedrijf] en/of door tussenkomst van [medeverdachte 2] en/of [naam 1] en/of [medeverdachte 3] , een belang verkregen in [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap(pen) [bedrijf 5] (hierna " [bedrijf 5] ") en/of [bedrijf 6] (hierna " [bedrijf 6] ") en/of [bedrijf 7] (hierna " [bedrijf 7] "), en/of [bedrijf 8] ;
D. voor het publiek verhuld (groot)aandeelhouder en belanghebbende te zijn van/bij [verdacht bedrijf] en/of van/bij [mede verdacht bedrijf] door hiervan 99,95% en/of 99% in plaats van 100% van de aandelen in bezit te hebben en op die wijze te voorkomen dat in de openbare registers voor derden kenbaar zou zijn dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een belang hebben in [verdacht bedrijf] en/of [mede verdacht bedrijf] en/of [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschap|(pen);
E. [medeverdachte 4] als bestuurder van [verdacht bedrijf] en/of [medeverdachte 5] als bestuurder van [mede verdacht bedrijf] aangesteld om op die wijze te voorkomen dat in de openbare registers voor derden kenbaar zou zijn [medeverdachte 1] een belang heeft in [verdacht bedrijf] en/of dat [medeverdachte 6] een belang heeft in [mede verdacht bedrijf] ;
F. er voor zorggedragen dat [medeverdachte 3] in de periode van 26 juni 2008 tot 2 december 2009 de aandelen van [bedrijf 4] , die daarvoor (indirect) gehouden werden door [medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n), heeft gehouden;
G. de statuten van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] in afwijking van de door de Algemene vergadering van
Aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] d.d. 16 juli 2007 goedgekeurde statutenwijziging laten wijzigen, waardoor [medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n) zelfstandig bevoegd werd(en) [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] grotere (financiële) verplichtingen aan te laten gaan (D-122 & D-260);
H. de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] niet (volledig) geïnformeerd over nadere met [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen gesloten (achtergestelde) leningen en/of over de totale omvang van de vorderingen van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] op [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
I. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verstrekken van leningen aan [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
J. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aangaan van sale- and leasebackovereenkomsten met [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
K. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of
medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betalen voor investeringen aan [bedrijf 4] en/of [bedrijf 8] en/of haar andere dochtervennootschappen;
L. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] kwijtschelden van huur verschuldigd door [bedrijf 4] en/of haar dochtervennootschappen;
M. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en/of goedkeuring en/of toestemming en/of medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] doen van betalingen aan [bedrijf 4] en/of haar
dochtervennootschappen;
N. heimelijk gecommuniceerd door voor e-mailcommunicatie tussen [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [naam 1] en/of [medeverdachte 5] aangaande [bedrijf 4] privé e-mailadressen te gebruiken;
O. in het Jaarverslag 2007 van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (D-454) vermeld of laten vermelden dat:
"(...) Daarom heeft de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering van
Aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] er mee ingestemd, om actief een partij te gaan zoeken buiten de [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] organisatie, die stroom gaat produceren binnen dit [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] netgebied. [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] wenst, rekening houdend met de eisen uit de Wet Onafhankelijk Netbeheer, zelf geen elektriciteitsproducent te worden. De nieuwe partij moet zorg dragen voor extra noodstroomproductie ter plaatse (...)"
P. niet in de jaarrekening(en) en/of het (de) jaarverslag(en) over 2007, 2008, 2009 en 2010 van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] vermeld en/of laten vermelden aan wie [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (achtergestelde) leningen had verstrekt en/of dat [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 5] geld had geleend;
Q. niet in de jaarrekening(en) en/of het (de) jaarverslag(en) van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] over 2007, 2008, 2009 en 2010 vermeld en/of laten vermelden dat er sprake was van [bedrijf 4] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 5] als verbonden partijen;
R. de namen van " [mede verdacht bedrijf] " en/of " [verdacht bedrijf] " en/of " [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] " uit de concept-jaarrekening en/of het concept-jaarverslag van [bedrijf 4] over 2009 laten verwijderen(D-309);
S. door [bedrijf 9] (hierna " [bedrijf 9] ") en/of de heer mr. ing. [naam 2] een brief (D-779) laten opstellen om aanvullende financiering van EUR 4.500.000,00 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] mogelijk te maken en/of in deze brief niet te laten vermelden dat de financiering (deels) gebruikt zou gaan worden voor inkoop van eigen aandelen door [bedrijf 4] (D-779);
T. de hiervoor vermelde brief met een onjuiste datum opgemaakt en/of op laten maken (D-812 en D-813);
U. voor de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en/of de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verhuld dat één of meerdere door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] verstrekte leningen door [bedrijf 4] aangewend zullen worden voor de inkoop van eigen aandelen;
V. de concept "Notulen bespreking kwartaalrapportage 1e kwartaal 2010" aangepast om de verhaalspositie van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ten aanzien van [bedrijf 4] gunstiger voor te doen laten komen (D-831 en D-832);
W. de voortgangsrapportage d.d. 20 augustus 2009 (D-064) door [bedrijf 9] ten behoeve van de sale-and-lease-back transactie voor onroerend goed op laten maken;
X. de inbreng van [bedrijf 8] in [bedrijf 4] bevorderd;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het gedeeltelijk bezitten van de aandelen van [bedrijf 4] en/of één van haar dochtervennootschap(pen) en hiermee verhullen dat [medeverdachte 1] feitelijk aandeelhouder was, althans de zeggenschap over de aandelen had.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde. De door de raadsman in zijn pleitnota opgeworpen punten worden hieronder bij het oordeel van de rechtbank besproken.
Oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van heden, waarnaar de rechtbank verwijst, is medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) door de rechtbank veroordeeld voor het tezamen en in vereniging met anderen oplichten van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] . Hiertoe is in dit vonnis – kort samengevat – overwogen dat [medeverdachte 1] in eerste instantie samen met [medeverdachte 6] [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] heeft misleid omtrent hun (feitelijke) deelname aan de vennootschap [bedrijf 4] ( [bedrijf 4] ) waardoor [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ongewild grote geldbedragen in [bedrijf 4] geïnvesteerd heeft. Op een later moment in de ten laste gelegde periode heeft [medeverdachte 1] , samen met anderen, [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] tevens opgelicht door te verhullen dat een deel van het geld waarmee [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] [bedrijf 4] financierde door [bedrijf 4] gebruikt werd om de aandelen die onder meer door [verdacht bedrijf] werden gehouden in te kopen. Als rechtstreeks gevolg hiervan heeft [verdacht bedrijf] een bedrag van € 2 miljoen ontvangen dat, zoals in het vonnis tegen [medeverdachte 1] is vastgesteld, van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] afkomstig is.
De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of verdachte, als rechtspersoon,
kan worden aangemerkt als medepleger van deze oplichting. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt als de strafbare gedraging redelijkerwijs aan deze rechtspersoon kan worden toegerekend. In de rechtspraak (onder meer de Hoge Raad in het arrest van 21 oktober 2003, NJ 2006, 328, het zogenoemde Drijfmestarrest) is bepaald dat het bij het kunnen toerekenen van de strafbare gedraging aan de betreffende rechtspersoon van belang is of de gedraging heeft plaatsgevonden of is verricht in de sfeer van de rechtspersoon.
Dat de onderhavige oplichting heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon [verdacht bedrijf] is naar het oordeel van de rechtbank evident nu deze rechtspersoon met betrekking tot het handelen ten aanzien van [bedrijf 4] volledig samen valt met de natuurlijke persoon [medeverdachte 1] . Daartoe is van belang dat [medeverdachte 1] 99,95% van de aandelen van [verdacht bedrijf] bezat [1] waarmee hij de feitelijke zeggenschap had over deze onderneming. Dat medeverdachte [medeverdachte 4] als directeur van [verdacht bedrijf] was aangesteld [2] maakt dit niet anders, nu [medeverdachte 4] slechts 0,05% van de aandelen in handen had en dus op geen enkele wijze bepalende invloed kon uitoefenen. Dit geldt temeer, nu [medeverdachte 4] op 6 februari 2008 [medeverdachte 1] heeft gevolmachtigd [3] om namens [verdacht bedrijf] alle voorkomende (rechts)handelingen te verrichten. Ook overigens blijkt uit de feitelijke gang van zaken dat [medeverdachte 1] , zoals door de rechtbank in het vonnis tegen [medeverdachte 1] beschreven, als enige binnen [verdacht bedrijf] besliste wat er met de aandelen [bedrijf 4] gebeurde en dat hij ook degene was die optrad als ware hij aandeelhouder.
Derhalve kan geconcludeerd worden dat de strafbare gedragingen van [medeverdachte 1] redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan [verdacht bedrijf] en dat zij daardoor kan worden aangemerkt als dader en medepleger van deze gedragingen. Daarmee kan het tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen.
Bij de bewezenverklaring hieronder zal de rechtbank, voor wat betreft de bewijsbaarheid van de in de tenlastelegging onder A tot en met X genoemde feitelijkheden, aansluiten bij hetgeen zij daarover bij vonnis van heden in de strafzaak tegen [medeverdachte 1] heeft vastgesteld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij, in de periode van 20 december 2007 tot en met 22 september 2011, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] , en/of [bedrijf 3] en/of hun (andere) dochtervennootschappen (hierna gezamenlijk alsook individueel aangeduid met " [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ") heeft bewogen tot:
- het verstrekken van leningen en achtergestelde leningen en het betalen van geldbedragen in het kader van één of meer leningen en achtergestelde leningen, tot een totaal bedrag van circa EUR 20.300.000,00;
- het aangaan van sale- and leasebacktransacties;
- het op of omstreeks 22 september 2011 kwijtschelden door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] van de huur over de jaren 2011 en 2012 voor percelen industrieterrein gelegen aan de [straatnaam] en [straatnaam] te Steenwijk, gehuurd door [bedrijf 4] (verder te noemen [bedrijf 4] ) van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] voor een bedrag van in totaal EUR 1.360.450,00 (excl. BTW);
derhalve tot de afgifte van enig goed en tot het aangaan van een schuld en het teniet doen van een inschuld;
immers hebbende verdachte en zijn medeverdachten:
A. heimelijk onverenigbare functies vervuld door als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] (indirect) aandeelhouder te zijn van en belanghebbende te zijn bij [bedrijf 4] en haar dochterondernemingen;
B. de Raad van Commissarissen (hierna "RvC") van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] niet geïnformeerd over het belang dat hij en zijn medeverdachten hadden bij [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen;
C. heimelijk en zonder toestemming van de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en zonder toestemming van de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en door tussenkomst van de besloten vennootschappen [verdacht bedrijf] en [mede verdacht bedrijf] en door tussenkomst van [medeverdachte 2] en [naam 1] en [medeverdachte 3] , een belang verkregen in [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen [bedrijf 5] (hierna " [bedrijf 5] ") en [bedrijf 6] (hierna " [bedrijf 6] ") en [bedrijf 7] (hierna " [bedrijf 7] ");
F. er voor zorggedragen dat [medeverdachte 3] in de periode van 26 juni 2008 tot 2 december 2009 de aandelen van [bedrijf 4] , die daarvoor (indirect) gehouden werden door verdachte en zijn medeverdachten, heeft gehouden;
I. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en goedkeuring en toestemming en medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verstrekken van leningen aan [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen;
J. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en goedkeuring en toestemming en medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aangaan van sale- and leasebackovereenkomsten met [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen;
K. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en goedkeuring en toestemming en medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betalen voor investeringen aan [bedrijf 4] en haar andere dochtervennootschappen;
L. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en goedkeuring en toestemming en medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] kwijtschelden van huur verschuldigd door [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen;
M. als bestuurder van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] opdracht en goedkeuring en toestemming en medewerking gegeven aan het door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] doen van betalingen aan [bedrijf 4] en haar dochtervennootschappen;
Q. niet in de jaarrekeningen van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] over 2007, 2008, 2009 en 2010 vermeld en/of laten vermelden dat er sprake was van [bedrijf 4] als verbonden partij;
S. door [bedrijf 9] en/of de heer mr. ing. [naam 2] een brief laten opstellen om aanvullende financiering van EUR 4.500.000,00 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] mogelijk te maken en in deze brief niet te laten vermelden dat de financiering deels gebruikt zou gaan worden voor inkoop van eigen aandelen door [bedrijf 4] ;
T. de hiervoor vermelde brief met een onjuiste datum op laten maken;
U. voor de RvC van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en de aandeelhouders van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verhuld dat één of meerdere door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] verstrekte leningen door [bedrijf 4] aangewend zullen worden voor de inkoop van eigen aandelen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van de voortgezette handeling van oplichting, begaan door een rechtspersoon.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot de betaling van een geldboete van € 350.000,--.
Standpunt van de verdediging
Nu de raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van verdachte dient naar zijn oordeel geen straf te worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Tussen 2007 en 2011 is het energiebedrijf [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] , eigendom van een negental gemeentes in Drenthe en Overijssel, het slachtoffer geworden van een buitengewoon ernstige vorm van fraude, gepleegd door twee voormalige directeuren, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] . Zij hebben het vanuit hun functie mogelijk gemaakt dat [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] vanaf 20 december 2007 ruim € 30 miljoen aan gemeenschapsgeld heeft geïnvesteerd in [bedrijf 4], opgericht voor de bouw en exploitatie van een warmtekracht- en torrefactiecentrale in Steenwijk, terwijl zij al die jaren voor [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] verborgen hebben gehouden dat zij zelf een (financieel) belang in deze onderneming hadden. Beiden wisten dat [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] dat geld nooit zou hebben verstrekt als zij van deze vorm van belangenverstrengeling had afgeweten.
[verdacht bedrijf] is de persoonlijke vennootschap van [medeverdachte 1] en is gebruikt om de aandelen [bedrijf 4] op naam te nemen. Daarmee heeft zij helpen verhullen dat [medeverdachte 1] de feitelijke aandeelhouder was. Zodoende heeft [verdacht bedrijf] bijgedragen aan de fraude waarvan [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] het slachtoffer is geworden.
Meewerken aan een fraude van deze aard en omvang rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank voor een rechtspersoon een aanzienlijke geldboete. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Voor het door [verdacht bedrijf] gepleegde strafbare feit kan een geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd. Uit artikel 23, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het gepleegde strafbare feit, blijkt dat de vijfde categorie correspondeert met een boetebedrag van maximaal € 76.000,--. Op grond van het zevende lid van dit artikel kan bij veroordeling van een rechtspersoon, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Deze naast hogere categorie behelsde ten tijde van het gepleegde feit een bedrag van maximaal € 760.000,--.
Gezien de ernst en de duur van de strafbare gedragingen en de grote omvang van het bedrag dat verdachte door het strafbare feit gegenereerd heeft, acht de rechtbank het opleggen van de maximale boete van de vijfde geldcategorie onvoldoende passend. De rechtbank zal derhalve toepassing geven aan de bovengenoemde bevoegdheid en een geldboete opleggen van € 350.000,--. De rechtbank heeft vastgesteld dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, gezien de eerdere veroordeling van deze vennootschap voor valsheid in geschrifte op 10 november 2006, maar deze bepaling staat aan de door de rechtbank passend geachte hoogte van de geldboete niet in de weg, nu – anders dan bij vrijheidsstraffen – de wetgever geen beperking heeft verbonden aan de cumulatie van geldboetes.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 47, 56, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
betaling van een geldboete ten bedrage van € 350.000,-- (zegge: driehonderdvijftig duizend euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. C.M.M. Oostdam en
mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. P.T.M. van der Lelie, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2018.
Mr. Oostdam en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.D-675
2.D-009
3.D-241