Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Op drie verschillende manieren komt uit het dossier naar voren dat verdachte suïcide wilde plegen. Verdachte heeft niet alleen tegen zijn vrouw gezegd dat het ongeval een suïcidepoging was, maar heeft dit ook bij de politie verklaard en in een gesprek met een medewerker van het gebiedsteam, waarvan door zijn dochter een geluidsopname is gemaakt. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte opzettelijk een ongeval heeft veroorzaakt, waarbij zijn intentie gericht was op een dodelijke afloop. Verdachte wist dat zijn zoon zich eveneens in de auto bevond. Indien verdachte zou slagen in zijn opzet een dodelijk ongeval te veroorzaken waarbij hij zelf om het leven zou komen, was het onvermijdelijke gevolg dat zijn zoon zijn lot waarschijnlijk zou delen. Verdachte moet worden geacht dat te hebben geweten (in de zin van waarschijnlijkheidsbewustzijn). Hij heeft zich daardoor echter niet laten weerhouden en de gevolgen voor zijn zoon aanvaard als consequentie van zijn handelen. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat hij niet alleen opzet had op zijn eigen dood, maar dat hij eveneens opzet op de dood van zijn zoon had.