ECLI:NL:RBNNE:2018:4062
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksuele handelingen met aangeefster in staat van verminderd bewustzijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van seksuele handelingen met een aangeefster die onder invloed van alcohol en drugs verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster op 25 augustus 2016 in Groningen seksuele handelingen heeft ondergaan, maar dat niet bewezen kon worden dat zij in een zodanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde dat zij niet in staat was haar wil te bepalen of weerstand te bieden. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de beschikbare camerabeelden beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de aangeefster, hoewel zij onder invloed was, in staat was om haar wil kenbaar te maken en dat er geen objectief bewijs was dat haar toestand van verminderd bewustzijn kon aantonen. De verdachte is daarom vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de aangeefster zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering niet-ontvankelijk is, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen is verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee rechters betrokken waren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.