ECLI:NL:RBNNE:2018:3958

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
160315
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor aanvraag legitimatiebewijs door minderjarige

In deze zaak heeft een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats], op 23 maart 2018 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland. Zij verzoekt de rechtbank om de toestemming van haar vader voor het aanvragen van een paspoort te vervangen door toestemming van de rechtbank, omdat haar vader, die het gezag uitoefent, geen toestemming heeft gegeven en bovendien onbekend is met zijn woon- of verblijfplaats. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting van 9 juli 2018, ondanks dat hij correct was opgeroepen.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 34 van de Paspoortwet een verklaring van toestemming van iedere persoon die het gezag uitoefent vereist is bij een aanvraag voor een paspoort door of ten behoeve van een minderjarige. Indien de persoon die het gezag uitoefent weigert toestemming te geven, kan deze toestemming op verzoek van de minderjarige worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet op een adres in Nederland staat ingeschreven en dat zijn verblijfplaats onbekend is, waardoor de rechtbank heeft besloten om de man op te roepen via een publicatie in de Staatscourant.

Aangezien de man niet heeft gereageerd op het verzoek en niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat hij weigert toestemming te geven. Gelet op de omstandigheden en het belang van de minderjarige, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de aanvraag van een paspoort ten behoeve van de minderjarige en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak, door de verzoekers of andere belanghebbenden, en moet door een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/160315 / FA RK 18-426
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 25 juli 2018
inzake
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [minderjarige] ,
tegen
[naam],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna ook te noemen de man,
niet in rechte verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
De minderjarige [naam] heeft op 23 maart 2018 een verzoekschrift ingediend. Zij verzoekt de toestemming van haar vader om een paspoort aan te vragen te vervangen door toestemming van de rechtbank.
1.2.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld op de mondelinge zitting van 9 juli 2018 in aanwezigheid van [minderjarige] . Hoewel correct opgeroepen is de man niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Het eerste lid van artikel 34 van de Paspoortwet bepaalt dat bij een aanvraag voor onder andere een paspoort door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming wordt overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Ingevolge artikel 34, derde lid, van de Paspoortwet kan, indien een persoon die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid van artikel 34 van de Paspoortwet af te geven, deze op verzoek van de minderjarige van twaalf jaar of ouder worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter. Op grond van artikel 38 van de Paspoortwet, dat bepaalt dat artikel 278, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing is op een dergelijk verzoek, behoeft dit verzoek niet door een advocaat te worden ingediend.
2.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft [minderjarige] het volgende aangevoerd. Het contact met haar vader is al jaren minimaal. De enkele keer dat [minderjarige] hem heeft gesproken over het aanvragen van een paspoort zei de man dat dat wel goed zou komen, aldus [minderjarige] . Desondanks heeft de man geen toestemming verleend. [minderjarige] is niet bekend met de verblijfplaats van de man. Zij heeft begrepen dat de man is geëmigreerd en dat hij voor zijn vertrek bij de gemeente een melding heeft achtergelaten dat hij geen toestemming wenst te verlenen voor het aanvragen van een paspoort. Van haar broer heeft ze gehoord dat de man te kennen heeft gegeven dat hij alles zou doen om haar tot haar 18e dwars te zitten. [minderjarige] wenst met haar moeder en stiefvader op vakantie buiten Europa te gaan, waarvoor ze een paspoort nodig heeft.
2.3.
De rechtbank heeft de man opgeroepen door plaatsing van een oproep in de Staatscourant, aangezien de man niet op een adres in Nederland staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en ook geen woon- of verblijfplaats van de man in Nederland dan wel in het buitenland bekend is.
2.4.
Nu de man niet heeft gereageerd op het verzoek van [minderjarige] en eveneens niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat de man weigert zijn toestemming te geven.
2.5.
De rechtbank is, gelet op hetgeen [minderjarige] naar voren heeft gebracht, van oordeel dat toewijzing van het verzoek in het belang van [minderjarige] is. De rechtbank zal beslissen als na te melden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent, ter vervanging van de verklaring van toestemming van de man, toestemming voor de aanvraag van een reisdocument (paspoort) ten behoeve van de minderjarige [naam] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats] ;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. C. Coster, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 25 juli 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 631