Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
3.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats], op 23 maart 2018 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland. Zij verzoekt de rechtbank om de toestemming van haar vader voor het aanvragen van een paspoort te vervangen door toestemming van de rechtbank, omdat haar vader, die het gezag uitoefent, geen toestemming heeft gegeven en bovendien onbekend is met zijn woon- of verblijfplaats. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting van 9 juli 2018, ondanks dat hij correct was opgeroepen.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 34 van de Paspoortwet een verklaring van toestemming van iedere persoon die het gezag uitoefent vereist is bij een aanvraag voor een paspoort door of ten behoeve van een minderjarige. Indien de persoon die het gezag uitoefent weigert toestemming te geven, kan deze toestemming op verzoek van de minderjarige worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet op een adres in Nederland staat ingeschreven en dat zijn verblijfplaats onbekend is, waardoor de rechtbank heeft besloten om de man op te roepen via een publicatie in de Staatscourant.
Aangezien de man niet heeft gereageerd op het verzoek en niet ter zitting is verschenen, gaat de rechtbank ervan uit dat hij weigert toestemming te geven. Gelet op de omstandigheden en het belang van de minderjarige, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de aanvraag van een paspoort ten behoeve van de minderjarige en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak, door de verzoekers of andere belanghebbenden, en moet door een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.