ECLI:NL:RBNNE:2018:3949

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
18/730040-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in woning met gebruik van bedreiging en mishandeling

Op 9 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij een gewelddadige diefstal. De feiten vonden plaats op 15 februari 2018 in Oosterwolde, waar de verdachte en zijn medeverdachte een woning binnendrongen. Tijdens deze inbraak werden een iPhone en een iPad weggenomen, waarbij geweld werd gebruikt tegen de bewoners. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de persoonlijke veiligheid van de slachtoffers ernstig in het geding was. De rechtbank overwoog dat de verdachte, gezien zijn achtergrond en de omstandigheden van de zaak, niet langer in detentie moest worden gehouden dan de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht. Wel werd er een forse werkstraf opgelegd, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de invloed van de medeverdachte op de verdachte en de licht verstandelijke beperking van de verdachte, wat zijn handelen beïnvloedde. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten in de context van woninginbraken en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730040-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. ten Have, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.C. van Woudenberg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 februari 2018 te Oosterwolde, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, in en/of bij een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een iPhone en/of een iPad (van het merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten een (metalen) staaf/buis), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mederdader(s), althans alleen,
- een of meer ruit(en) van de voordeur van die woning (toebehorende aan [slachtoffer 3] ) aan de [straatnaam] heeft vernield (met een (metalen) staaf/buis/veer van een vrachtauto) en/of (vervolgens)
- door of via die (deels) vernielde deur, zich (wederrechtelijk) de toegang tot die woning aan de [straatnaam] heeft verschaft en/of (vervolgens) (zulks terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] de toegangsdeur tot de woonkamer van die woning gesloten trachtten te houden)
- zich de toegang tot de woonkamer van die woning heeft verschaft door met kracht te duwen tegen de toegangsdeur van de woonkamer van die woning en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] heeft besprongen en/of
- die [slachtoffer 2] in een nekklem heeft genomen en/of (vervolgens) gehouden, althans (met kracht) met een arm om de nek/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 2] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en/of
- die [slachtoffer 2] in een nekklem, althans met een arm om diens nek/hals, heeft meegevoerd/meegenomen (tot buiten die woning) en/of
- dreigend een (metalen) staaf/buis/veer van een vrachtauto boven zijn hoofd heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] met een/die (metalen) staaf/buis/veer van een vrachtauto tegen de (boven)benen heeft geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geef je telefoon of ik sla.", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] nogmaals met een/die (metalen) staaf/buis/veer van een vrachtauto tegen de (boven)benen heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Waar is je telefoon?", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- zijn mededader de woorden heeft toegevoegd: " [verdachte] , maak hem dood, maak hem dood, maak hem dood.", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] bij een door haar gedragen t-shirt en/of haar lichaam heeft vastgepakt en haar vervolgens over een of meerdere in die woning aanwezige stoel(en) heeft gegooid;
althans, indien terzake het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen
dat hij op 15 februari 2018 te Oosterwolde, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur met (glazen) ruiten (van perceel [straatnaam] te Oosterwolde) en een auto (te weten een Opel Corsa met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
en/of
dat hij op 15 februari 2018 te Oosterwolde, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen het lichaam te duwen en/of;
- die [slachtoffer 2] te bespringen en/of;
- die [slachtoffer 2] in een nekklem te nemen en/of vervolgens in de nekklem te houden, althans (met kracht) [slachtoffer 2] met een arm om de nek/hals te pakken waardoor het voor die [slachtoffer 2] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en/of;
- die [slachtoffer 1] met een metalen staaf/buis/veer van een vrachtauto tegen haar (boven)benen te slaan en/of;
- die [slachtoffer 1] bij een door haar gedragen t-shirt en/of haar lichaam vast te pakken en haar vervolgens over een of meerdere in die woning aanwezige stoelen te gooien, waardoor die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
en/of
dat hij op 15 februari 2018 te Oosterwolde, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een iPhone en een iPad (van het merk Apple), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het vernielen van de voordeur en het gepleegde geweld kunnen niet worden gezien als handelingen gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken. De plannen wijzigden toen de verdachten bij de woning aankwamen. Het ging niet meer om het ophalen van de telefoon, verdachte [medeverdachte] was boos en verdachte [verdachte] is daarin meegegaan. Vervolgens hebben verdachten vernielingen en mishandelingen gepleegd en zijn er goederen uit de woning meegenomen. De verklaringen van beide aangevers zijn betrouwbaar en de aangiften komen overeen met het tijdsverloop en hetgeen op de camerabeelden te zien is. Ten aanzien van de weggenomen iPad is er sprake van een impulsieve actie van medeverdachte [medeverdachte] geweest. Voor dit deel van de tenlastelegging vordert de officier van justitie daarom vrijspraak.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, alsmede van de subsidiair ten laste gelegde diefstal. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde vernieling en mishandeling kan een bewezenverklaring volgen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet wist dat de iPad door de medeverdachte is meegenomen. Verdachte was enkel op de hoogte van het meenemen van de telefoon en naar zijn weten was de iPhone de rechtmatige eigendom van de medeverdachte. Ten aanzien van de mishandeling heeft verdachte zijn linkerarm om aangever heen geslagen en een lichte duw gegeven. Dat aangever geen lucht meer kreeg komt niet overeen met het feit dat hij, nadat hij los werd gelaten door verdachte, direct naar het einde van de oprit liep. Ook is er geen letsel aan de nek van aangever waarneembaar. Verdachte heeft aangeefster niet aangeraakt en heeft geen rol gehad in hetgeen ten aanzien van haar is voorgevallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 25 september 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op de camerabeelden is te zien dat ik rechtstreeks naar de deur loop en daar meermalen tegenaan trap. [slachtoffer 2] kwam naar mij toe en op de beelden is te zien dat ik hem meeneem. [medeverdachte] zou de iPhone meenemen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 februari 2018, opgenomen op pagina 33 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018039419 d.d. 21 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] , mede namens [slachtoffer 3] :
Op 15 februari 2018 was ik met [slachtoffer 2] in perceel [straatnaam] te Oosterwolde Fr in de gemeente Ooststellingwerf. Ik pas op deze woning van [slachtoffer 3] . Ik zag dat [medeverdachte] een metalen staaf of buis in zijn handen vasthield. Met deze metalen pijp was hij de ramen van de voordeur aan het vernielen. [verdachte] pakte mijn vriend [slachtoffer 2] . [medeverdachte] en [verdachte] gingen achter [slachtoffer 2] de woonkamer in en drukten hem in de hoek bij het woonkamer raam. Ik trok [medeverdachte] daar weg en duwde hem de keuken in. Hier wilde ik ook met mijn Iphone 8 bellen met 112. [medeverdachte] pakte vervolgens mijn mobiele telefoon, die mijn eigendom was af en eigende deze zich toe. Ondertussen zag ik [verdachte] achter [slachtoffer 2] naar buiten gaan. Even later zag ik [medeverdachte] terugkomen met mijn Ipad in zijn handen. Deze heeft hij boven uit mijn slaapkamer weggenomen en zich toegeëigend. Ik heb de aankoopbonnen en gegevens in de woning van mijn ouders liggen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 21 februari 2018, opgenomen op pagina 38 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Wat is de herkomst van de Iphone 8 plus?
A: Bij de Mediamarkt in Leeuwarden. Wij hadden die samen opgehaald en [medeverdachte] heeft die cash betaald. Hij is van mij, dit is een simlock vrije telefoon, want ik heb die als cadeautje van [medeverdachte] gekregen. De i-pad is van mij, die heb ik een keer van mijn vader gekregen. Dat is minstens al 5 jaar geleden geweest. [medeverdachte] en [verdachte] zijn binnen gekomen. [slachtoffer 2] ik probeerden nog de tussendeur van de woonkamer en de hal dicht te houden, maar dat lukte niet. [verdachte] is direct naar [slachtoffer 2] gegaan en [medeverdachte] rende achter [verdachte] aan richting [slachtoffer 2] . Omdat zij de deur aan het inslaan waren, rende ik naar de telefoon om 112 te bellen, maar toen zag ik dat [verdachte] naar [slachtoffer 2] ging en ik zag dat [medeverdachte] met een metalen staaf in zijn hand naar [slachtoffer 2] liep. Ik zag [verdachte] [slachtoffer 2] met een arm in zijn keel drukken en met zijn andere hand hem tegen de muur aan drukken. Ik zag dat [medeverdachte] de staaf in zijn hand boven zijn hoofd hield. Ik ben toen naar [medeverdachte] gegaan om hem bij [slachtoffer 2] weg te krijgen. In de keuken kreeg ik van [medeverdachte] met de staaf een paar klappen op mijn bovenbenen. [medeverdachte] pakte mijn telefoon uit mijn hand. Daarbij schreeuwde hij dat ik mijn telefoon moest geven en ik hoorde hem ook schreeuwen dat [slachtoffer 2] dood moest. Op dat moment wilde ik de telefoon niet loslaten en toen sloeg hij mij met de staaf nogmaals op mijn bovenbenen. Toen liet ik mijn telefoon los. [verdachte] kwam naar mij toe en schreeuwde: "Waar is je telefoon!". Daarna pakte hij mij bij mijn t-shirt en gooide mij over de stoelen die in de woonkamer stonden.
V: Ben jij ook bedreigd door [medeverdachte] ?
A: Hij zei: "Geef je telefoon of ik sla."
V: Heb jij ook een bedreiging gehoord van [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] ?
A: Ja, ik hoorde [medeverdachte] duidelijk schreeuwen: " [verdachte] , maak hem dood, maak hem dood, maak hem dood!"
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 februari 2018, opgenomen op pagina 59 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben vanavond naar [slachtoffer 1] gegaan aan de [straatnaam] in Oosterwolde. Ik zag dat er twee jongens uit de auto stapten en in de richting van de woning liepen. Ik herkende één van de jongens als [medeverdachte] . Ik hoorde vervolgens allemaal glasgerinkel bij de voordeur. Ik zag dat het onderste ruit van de voordeur volledig vernield was. Ik zag dat beide jongens welke uit de Mercedes waren gestapt het bovenste ruit van de voordeur met geweld aan het vernielen waren. Ik zag dat [medeverdachte] , een donkere metalen buis in zijn hand had en hiermee de ruit aan het inslaan was. De andere jongen stond naast [medeverdachte] tijdens het vernielen van het ruit. Ik hoorde van mijn vriendin dat dit een vriend en werknemer van [medeverdachte] was, [verdachte] . Ik ben vervolgens samen met mijn vriendin terug naar de woonkamer gelopen en heb de deur tussen de woonkamer en de hal dicht gedaan. Om zo proberen te voorkomen dat de jongens de woning verder inkwamen. Het lukte mij niet om de deur dicht te houden. [medeverdachte] en [verdachte] kwamen met veel geweld de woonkamer binnen. Ik zag dat [medeverdachte] achter mijn vriendin aanging en dat de andere jongen, [verdachte] , boven op mij sprong. Ik werd door [verdachte] bij mijn keel gegrepen door middel van een nekklem. Hij had zijn hele arm om mijn nek heen en ik voelde dat hij spanning op zijn arm zette om mij stevig vast te houden. Ik kreeg bijna geen adem meer. Op het moment dat ik in de nekklem werd vastgehouden door [verdachte] hoorde ik [medeverdachte] naar mij roepen: "Maak hem dood!! Maak hem dood!!" Ik zag dat één van de jongens in ieder geval de iPad van mijn vriendin meenam. De iPad had een roze hoes, hieraan herkende ik dat het de iPad was van mijn vriendin.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2018, opgenomen op pagina 83 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 17 februari 2018 heb ik de opnamebeelden van de camera, welke op de toegangsdeur en oprit van de woning [straatnaam] te Oosterwolde was gericht bekeken. Dit waren camerabeelden van 15 februari 2018, vanaf ongeveer 20:28 uur. Op die opnamebeelden zag ik twee manspersonen uit een auto stappen. Ik zag dat de bestuurder van deze auto een kennelijk ijzeren staaf van de achterbank van deze auto pakte. Ik zag dat deze manspersoon met de ijzeren staaf in zijn handen naar de toegangsdeur van de woning [straatnaam] te Oosterwolde liep. Ik zag dat deze manspersoon met deze ijzeren staaf de beide ramen van de toegangsdeur vernielde. Ik zag dat beide manspersonen toen zich de toegang tot deze vernoemde woning verschaften. Ik herkende de bestuurder van die auto, de persoon die de ijzeren staaf meenam en de ramen daarmee vernielde, als diegene die ik op 17 februari 2018 had aangehouden. De bestuurder van de auto en de persoon die de ijzeren staaf gebruikte is de verdachte [medeverdachte] . Ik herkende verdachte [medeverdachte] direct als zijnde deze persoon aan zijn postuur, gezicht en haardracht.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 februari 2018, opgenomen op pagina 142 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
V: Wie is er met jou meegegaan?
A: [verdachte] .
V: Hoe zijn jullie binnengekomen?
A: Het is opengetrapt. Het enige wat ik meegenomen heb is een veer van de vrachtauto. Daar heb hem mee opengemaakt. Het raam eruit geslagen.
V: Hoe vaak sloeg je haar met dat buisje?
A: Een keer, ik zei daarbij dat ze op moest houden.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 22 februari 2018, opgenomen op pagina 148 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
V: Hoe ben je nou precies naar binnen gegaan bij de woning van [slachtoffer 1] ?
A: We kwamen daar en [verdachte] trapte tegen de deur. Ik heb de ramen in getikt. Ik ging via het onderste ruit naar binnen. [verdachte] kwam via de voordeur naar binnen. Hij opende de deur via het kapotte ruit.
A: Toen we binnen kwamen zijn we door de hal naar de woonkamer gedaan. Ik opende de deur naar de woonkamer toe. Ik voelde dat de deur moeizaam open ging dus volgens mij probeerde [slachtoffer 2] de deur tegen te houden. Uiteindelijk zijn we toch in de woonkamer gekomen. Ik zag dat [slachtoffer 2] en [verdachte] elkaar vast hielden. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] vast hield en hem naar buiten duwde. Ik ben vervolgens naar boven gegaan. Ik heb daar een tablet weggepakt.
V: Wat heb je nog meer uit de woning weggenomen?
A: Een I-phone 8
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 februari 2018, opgenomen op pagina 156 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
A: Ik heb via het kapotte raam de klink vast gepakt en de deur geopend. Ik zag dat [slachtoffer 2] terug wilde gaan naar [medeverdachte] en [slachtoffer 1] . Ik wilde dat voorkomen en heb hem vervolgens om zijn nek beet gepakt en heb hem zo naar buiten getrokken.
A: Ik had zijn hoofd vast onder mijn arm. Zijn hoofd zat als het ware aan de zijkant voor mijn borst.
V: Wie had die I-phone in gebruik?
A: [slachtoffer 1] . Maar [medeverdachte] wilde die terug omdat hij die had betaald.
V: Wat was de bedoeling om naar [slachtoffer 1] toe te gaan?
A: [medeverdachte] wilde de I-phone ophalen. [medeverdachte] had de hele middag al contact proberen te krijgen met [slachtoffer 1] maar ze had hem geblokkeerd. [medeverdachte] was er toen klaar mee en wilde de telefoon meenemen.
Bewijsoverwegingen rechtbank
Anders dan de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
De rechtbank hecht geloof aan de verklaringen van beide aangevers. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aangiftes betrouwbaar en geloofwaardig. Verdachte heeft verklaard dat hij niet verder dan de hal de woning in is geweest. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig en is, gelet op de verklaringen van beide aangevers, alsmede de verklaring van de medeverdachte van oordeel dat verdachte zich wel degelijk in de woonkamer heeft begeven, alsmede dat hij daar de door aangevers genoemde geweldshandelingen heeft begaan.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en de medeverdachte naar de woning waar aangeefster verbleef zijn gegaan met de bedoeling om de iPhone op te halen. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte in de veronderstelling was dat de medeverdachte de eigenaar is van deze iPhone. Van de weggenomen iPad zou verdachte geen weet hebben gehad.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De rechtbank stelt voorop dat zij, gelet op de feitelijke situatie, te weten de verklaring van aangeefster dat de iPhone haar is geschonken, dat zij die iPhone in bezit en in gebruik had en in het bezit is van de kassabon, van oordeel is dat de eigendom van de weggenomen iPhone bij aangeefster berustte. Ten aanzien van de Ipad volgt de rechtbank de verklaring van aangeefster dat zij deze van haar vader heeft gekregen, zodat de eigendom daarvan ook bij haar berustte.
Naar het oordeel van de rechtbank had de verdachte geen enkele rechtmatige reden om te veronderstellen dat de iPhone het eigendom van de medeverdachte was. De rechtbank overweegt dat uit de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd blijkt dat hij wist dat aangeefster de iPhone in gebruik had. Hij heeft verklaard dat de medeverdachte deze terug wilde hebben, omdat de medeverdachte deze had betaald. Gelet op de verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het hem duidelijk was dat aangeefster de telefoon van de medeverdachte had gekregen en wist dat de telefoon van aangeefster was. Ten aanzien van de iPad overweegt de rechtbank dat verdachte gezien moet hebben dat de medeverdachte deze iPad boven uit de woning heeft gehaald, alsmede dat hij deze bij het verlaten van de woning bij zich droeg. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] de goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen.
Nu verdachten vooraf de bedoeling hadden om de iPhone op te halen, zij met geweld de woning zijn binnengedrongen en er in de woning geweld tegen personen is aangewend alvorens de iPhone en de iPad zijn weggenomen, is de rechtbank van oordeel dat deze geweldshandelingen in zodanig verband staan met de wegneming dat sprake is van diefstal met geweldpleging. Dit betekent dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 februari 2018 te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, in en bij een woning gelegen aan de [straatnaam], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een iPhone en een iPad van het merk Apple, ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader,
- ruiten van de voordeur van die woning, toebehorende aan [slachtoffer 3] , aan de [straatnaam] heeft vernield met een metalen veer van een vrachtauto en vervolgens
- via die deels vernielde deur, zich wederrechtelijk de toegang tot die woning aan de [straatnaam] heeft verschaft en vervolgens, zulks terwijl die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de toegangsdeur tot de woonkamer van die woning gesloten trachtten te houden
- zich de toegang tot de woonkamer van die woning heeft verschaft door met kracht te duwen tegen de toegangsdeur van de woonkamer van die woning en vervolgens
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen het lichaam heeft geduwd en
- die [slachtoffer 2] heeft besprongen en
- die [slachtoffer 2] in een nekklem heeft genomen en gehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 2] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
- die [slachtoffer 2] in een nekklem, heeft meegenomen tot buiten die woning en
- dreigend een metalen veer van een vrachtauto boven zijn hoofd heeft gehouden en
- die [slachtoffer 1] met die metalen veer van een vrachtauto tegen de bovenbenen heeft geslagen en
- tegen die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geef je telefoon of ik sla", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- die [slachtoffer 1] nogmaals met die metalen veer van een vrachtauto tegen de bovenbenen heeft geslagen en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Waar is je telefoon?", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- zijn mededader de woorden heeft toegevoegd: " [verdachte] , maak hem dood, maak hem dood, maak hem dood.", althans woorden van gelijke aard of strekking, en
- die [slachtoffer 1] bij een door haar gedragen t-shirt heeft vastgepakt en haar vervolgens over in die woning aanwezige stoelen heeft gegooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geformuleerd. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen, hetgeen gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geformuleerd in hun rapport d.d. 1 mei 2018.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld, waarbij een iPhone en een iPad zijn weggenomen, waarbij met geweld een woning is binnengedrongen en jegens de aangevers geweld is gebruikt. De rechtbank acht het een ernstig feit, met name omdat het feit heeft plaatsgevonden in de woning waar aangeefster verbleef, hetgeen een plek dient te zijn waar iemand zich veilig zou moeten kunnen voelen.
Voor dergelijke feiten is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank zal hier bij de strafoplegging rekening mee houden. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat de medeverdachte initiator van de situatie was en dat verdachte zich ondergeschikt voelde aan zijn medeverdachte.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte een licht verstandelijke beperking met een IQ van 60 heeft. De reclassering is van mening dat hetgeen is voorgevallen gezien moet worden in het licht van de qua macht ongelijke verhoudingen tussen verdachte en de medeverdachte. De relatie tussen hen is niet evenwaardig, verdachte is beïnvloedbaar en adequaat reageren op een onverwachte escalatie kan hij door zijn cognitieve beperking slecht. Vanwege zijn beperking zal verdachte bij het organiseren van zijn leven veelal hulp behoeven. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een (voorwaardelijke) werkstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling.
Gelet op de persoonlijkheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte geen langere detentie opgelegd dient te worden dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Wel zal de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, aan verdachte een forse werkstraf opleggen.
Om recidive in de toekomst te voorkomen acht de rechtbank daarnaast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 104 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling, alsmede een taakstraf voor de duur van 200 uren passend en oplegging daarvan geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 104 dagen.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 90 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering Fivoor, op het adres Witte Singel 8 te Leiden en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd, en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van AFP of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, voor het behandelen van zijn beïnvloedbaarheid, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
En veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. H.G. Punt, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2018.
Mr. Schuth en mr. Punt zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.