Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 januari 2018,
- de akte vermeerdering van eis van de Stichting en [eiser sub 2] van 23 januari 2018,
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2018,
- de ter zitting (mondeling) ingestelde vermeerdering van eis van mr. Thiescheffer en de afwijzing daarvan door de voorzieningenrechter wegens strijd met het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
"om te komen en te gaan naar de openbare weg, op de minst bezwarende wijze".Dit betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat [X] het aan de Stichting toekomende recht van overpad heeft geschonden. Door de plaatsing van de vrachtwagen voor de overheaddeur van het pand van de Stichting heeft de Stichting haar recht van overpad niet kunnen uitoefenen. Gelet op de aanwezigheid van een bedrijfsunit op het perceel impliceert de last naar het oordeel van de voorzieningenrechter namelijk ook het bereiken van de loods met een auto, zodat het afsluiten van de overheaddeur in strijd was met het recht van erfdienstbaarheid van de Stichting. De omstandigheid dat de loopdeur volgens [X] bereikbaar was doet daar niet aan af. Ook de overige door [X] aangevoerde omstandigheden, waarvan de Stichting de juistheid heeft betwist, leveren geen rechtvaardigingsgrond op voor schending van het aan de Stichting toekomend zakelijk recht. Daargelaten de vraag of [X] het recht van erfdienstbaarheid van de Stichting reeds eerder heeft geschonden, acht de voorzieningenrechter voornoemde handelwijze van
816,00