In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Airton Holding B.V. Eiser vorderde onder andere verbetering van verklaringen die door gedaagden waren afgelegd na executoriaal derdenbeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat Airton Holding op 8 juni 2016 was veroordeeld om een bedrag van € 220.000,00 aan eiser te betalen, waarvan een gedeelte van € 214.220,21 aan eiser verschuldigd was. Eiser heeft executoriaal derdenbeslag gelegd onder gedaagden, maar de verklaringen die door gedaagden zijn afgelegd, zijn onjuist en onvolledig. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiser grotendeels moet worden toegewezen, en dat gedaagde moet worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen en gedaagden in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van correcte en volledige verklaringen in het kader van executoriaal beslag en de gevolgen van onjuiste verklaringen voor de betrokken partijen.