Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde gevorderd.
1. bekennende verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 ten laste gelegde bekennende verklaringen afgelegd. De rechtbank zal deze verklaringen tot het bewijs bezigen ondanks het feit dat verdachte blijkens het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 7 november 2017 ter terechtzitting van de meervoudige kamer van die rechtbank van 24 oktober 2017 heeft gesteld dat hij - in tegenstelling tot wat de politie op pagina 209 van het politiedossier opgeschreven heeft bij zijn verhoor op 4 augustus 2017 - niet gezegd heeft dat hij op 12 juli 2017 in Drachten ingebroken heeft in een Renault Megane die geparkeerd stond aan De Moezel. Bij het plegen van dat feit werd hij betrapt. Verdachte heeft destijds voorts verklaard dat hij de Nederlandse taal niet voldoende machtig was en dat hij vier keer om een tolk heeft gevraagd en dat hij daarna om die reden niets meer heeft gezegd en verder geen vragen heeft beantwoord. Verdachte stelde daarnaast tevens dat hem niet het recht is verleend voorafgaand aan het verhoor met zijn advocaat te spreken.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan het volgende. De verdachte is in de loop van het onderzoek diverse malen gehoord. Bij de voorgeleiding heeft verbalisant [verbalisant 1] aangegeven dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en dat hij, verbalisant, constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Ditzelfde is door verbalisant [verbalisant 2] weergegeven in het proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling. Ook de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben dit verklaard bij gelegenheid van het verhoor van verdachte op 16 juli 2017. Verdachte heeft bij dit laatste verhoor vervolgens redelijk uitgebreid verklaard. Tijdens het verhoor van verdachte op 17 juli 2017 heeft verdachte aangegeven dat hij een Arabische tolk wilde om het een ander te verduidelijken. Verbalisant heeft vervolgens een tolk ingeschakeld. Op 18 juli 2017 is verdachte gehoord met bijstand van een tolk. Het laatste verhoor van verdachte vond plaats op 4 augustus 2017. Verbalisant [verbalisant 5] geeft aan dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en verbalisant constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Uit het proces-verbaal van dit verhoor blijkt dat de tweede vraag die verdachte wordt gesteld is of hij het goed vindt dat het verhoor in het Nederlands wordt gedaan. Verbalisant noteert als antwoord: "Ik vind het goed. Ik versta u prima." De vierde vraag die verdachte wordt gesteld luidt: "Wil je ook een advocaat bij het verhoor?" Verbalisant noteert als antwoord: "Nee hoor dat hoeft niet." Verdachte is vervolgens gehoord over 9 gevallen van diefstal of heling. Hij ontkent eerst alles maar erkent daarna zijn betrokkenheid bij 3 van deze 9 feiten. Verbalisant heeft dit proces-verbaal op ambtseed opgemaakt.
Gezien de bovenstaande gang van zaken komt de rechtbank tot het oordeel dat hetgeen verdachte heeft gesteld omtrent het door de politie niet-naleven van zijn rechten en omtrent het valselijk opschrijven van een bekentenis, niet aannemelijk is geworden. De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer en zal de door verdachte op 4 augustus 2017 afgelegde verklaring voor het bewijs gebruiken zoals hieronder bij de bewijsmiddelen is aangegeven.
De rechtbank acht de onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
2. ontkennende verdachte
Door aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] is op respectievelijk 11 en 12 juli 2017 aangifte gedaan van auto-inbraken die kort daarvoor zouden zijn gepleegd en waarbij goederen zouden zijn weggenomen. Op 23 juli 2017 is de berging van het verblijfadres van verdachte ( [straatnaam] te Drachten) onderzocht, nadat de bewoner van de betreffende woning, getuige [getuige] , verklaarde dat daar meerdere spullen van verdachte lagen. De politie trof onder andere een zonnebril, een etui met verschillende passen op naam van [slachtoffer 4] , een kentekenbewijs met kenteken [kenteken] en een Tomtom navigatiesysteem aan. Later bleek dat deze goederen zijn weggenomen bij bovengenoemde auto-inbraken. Verdachte heeft bij de politie een ontkennende verklaring afgelegd met betrekking tot deze auto-inbraken. De rechtbank acht echter voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor deze feiten en overweegt daartoe het volgende.
Uit het door de rechtbank ten aanzien van de feiten 2 primair, 3 primair en 6 gebruikte bewijs vloeit voort dat deze auto-inbraken en de poging daartoe, in hetzelfde tijdsbestek hebben plaatsgevonden in Drachten, waarbij verdachte in alle gevallen dezelfde modus operandi (het inslaan van autoruiten) heeft toegepast. De rechtbank is van oordeel dat de redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot deze zaken - in samenhang bezien - het bewijs ten aanzien van het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde versterken en hiervoor in zoverre redengevend zijn. Niet alleen komt de modus operandi overeen, ook vonden de inbraken plaats in - of omstreeks - hetzelfde tijdsbestek en zijn ook deze auto-inbraken in Drachten begaan. In combinatie met de overige bewijsmiddelen levert dit voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde.
t.a.v. de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 147 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2017, opgenomen op pagina 153 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 3 primair bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 176 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 29 augustus 2017, als bijlage gevoegd bij het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 6] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2017, opgenomen op pagina 193 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
t.a.v. feit 4 primair en feit 5 primair
De rechtbank past ten aanzien van het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juli 2017, opgenomen op pagina 166 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik wil aangifte doen van diefstal vanuit mijn personenvoertuig, grijze Suzuki, Grand Vitara, gepleegd tussen 2 juli 2017 en 8 juli 2017 te Drachten. Vanmorgen, 8 juli 2017, was de politie bij mij aan de deur om te vertellen dat er ingebroken was in mijn voertuig. Ik ben naar het voertuig gegaan en zag dat het achterraam van het voertuig was ontzet om zo naar binnen te gaan. Mijn kentekenbewijs, keuringbewijs, vaarbewijs, autoradio, en tweemaal een zonnebril zijn weggenomen;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2017, opgenomen op pagina 171 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik doe aangifte van diefstal uit een personenauto merk Peugeot 306 break, grijs van kleur, gepleegd tussen 7 juli 2017 en 8 juli 2017 te Drachten. Ik had het dashboardvakje op slot gedaan en daar zat onder andere een kapotte Tom Tom navigatiesysteem in. Er zat al een scheur in het beeldscherm van de Tom Tom Europa. Het dashboardkastje is geforceerd. Ik zie dat de achterruit is ingeslagen. Daarnaast mis ik een zonnebril;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2017, opgenomen op pagina 84 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] :
Op 23 juli 2017 waren wij bij perceel [straatnaam] te Drachten. Wij vroegen aan [getuige] of [verdachte] misschien ergens zijn rugtas of andere goederen bewaarde. [getuige] vertelde ons dat in de berging die bij zijn woning behoort nog meerdere spullen van [verdachte] lagen;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2017, opgenomen op pagina 85 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Naar de tassen/goederen aangetroffen in de bergruimte/opslaghok van perceel [straatnaam] te Drachten werd onderzoek gedaan, en werd het volgende bevonden.
In de tas merk Wibra, aangetroffen in de bergruimte van perceel [straatnaam] te Drachten, werd een etui met verschillende passen van [slachtoffer 4] , kentekenbewijs [kenteken] gevonden. Van andere goederen zoals, zonnebrillen en een tomtom kon niet worden vastgesteld waar deze vandaan kwamen;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 7 augustus 2017, opgenomen op pagina 174 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
U laat mij een Tomtom zien. Deze herken ik als mijn Tomtom. Zoals ik al in mijn aangifte had vermeld was het beeldscherm van de Tomtom beschadigd. Er zat een scheur in. Deze Tomtom is precies zo beschadigd als die van mij;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
U houdt mij voor dat er op 12 juli 2017 is ingebroken in een auto merk Renault Megane en dat een getuige de persoon heeft gezien die in deze auto zat die o.a. een rode bodywarmer droeg. Dat klopt bij deze auto inbraak werd ik betrapt en ben ik hard lopend weggegaan. Ik heb die auto open gekregen door een raam in te slaan met zo’n lifehammer.
U houdt mij voor dat het horloge van het merk Armani dat ik droeg bij mijn aanhouding afkomstig is van een auto inbraak in een Rode Renault Captur op 8 juli 2017 te Drachten en dat er goederen in de woning waar ik verbleef, de [straatnaam] te Drachten, goederen zijn aangetroffen die ook afkomstig zijn van deze auto inbraak, o.a. een Jako broek en Nike zaalschoenen. Ik heb deze auto inbraak gepleegd. Ik heb met een lifehammer de ruit van deze auto ingeslagen. Ik weet nog wel dat ik uit die auto een tas heb gepakt. Daar zat van alles in. O.a. die Jako broek en Nike schoenen. Uit die auto heb ik dus ook dat horloge. De tas van die inbraak ligt nog in de woning van [naam] op mijn slaapkamer.
U vraagt mij hoeveel auto inbraken ik de laatste tijd heb gepleegd. Een was een kleine rode sportauto. Volgens mij van het merk Hyundai. Uit die auto heb ik de speaker van die auto gepakt.