ECLI:NL:RBNNE:2018:3845

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
18/730002-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere diefstallen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 27 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, poging tot diefstal en het voorhanden hebben van XTC-pillen. De feiten vonden plaats in Drachten en Surhuisterveen tussen juli 2017 en augustus 2017. De verdachte had in korte tijd meerdere auto-inbraken gepleegd, waarbij hij zich toegang verschafte door het inslaan van autoruiten. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte, die deels ontkennend waren, niet geloofwaardig en baseerde haar oordeel op de aangiften van de slachtoffers en het bewijs dat door de politie was verzameld. De rechtbank weigerde het verweer van de verdachte dat zijn rechten tijdens het verhoor niet waren gerespecteerd, en concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, wat de rechtbank passend achtte, gezien de ernst van de feiten en het eerdere strafblad van de verdachte. Daarnaast werden de in beslag genomen goederen, waaronder XTC-pillen en een klapmes, onttrokken aan het verkeer. De rechtbank behandelde ook vorderingen van benadeelde partijen, waarbij de vordering van [slachtoffer 2] niet ontvankelijk werd verklaard omdat de schade al was vergoed, terwijl de vordering van [slachtoffer 6] werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/730002-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 september 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2018. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 juli 2017, in elk geval in de maand juli 2017, te Surhuisterveen, (althans) gemeente Achtkarspelen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (merk Gazelle, type Orange, kleur grijs met blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 12 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (merk Renault, type Megane, kleur wit) weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van die auto heeft ingeslagen en/of (vervolgens) in die auto heeft rondgekeken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, opzettelijk en wederrechtelijk (een autoruit van) een auto (merk Renault, type
Megane, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 8 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (merk Renault, type Captur, kleur rood) heeft weggenomen een (laptop)tas inhoudende -onder meer- een (Rayban) zonnebril en/of een (Emporio Armani) horloge en/of flesjes parfum en/of een paar (Nike) sportschoenen en/of een (Awakening) T-shirt en/of een korte (Jacko) sportbroek, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of een kentekenbewijs van een rode Renault Captur met kenteken [kenteken] , geheel of ten dele toebehorende aan Friesland Lease, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 8 juli 2017 tot en met 23 juli 2017 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een (Emporio Armani) horloge en/of een paar (Nike) sportschoenen en/of een korte (Jako) sportbroek en/of een (Thule) (rug)tas en/of een kentekenbewijs (kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2017 tot en met 8 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (merk Suzuki, type Grand Vitara, kleur grijs) heeft weggenomen een kentekenbewijs
(kenteken [kenteken] ) en/of een keuringsbewijs en/of een autoradio en/of een tweetal zonnebrillen en/of een vaarbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2017 tot en met 23 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een etui met passen van [slachtoffer 4] en/of een
kentekenbewijs (kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 7 en 8 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (merk Peugeot, kleur grijs), heeft weggenomen een navigatiesysteem (Tomtom Europa) en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2017 tot en met 23 juli 2017 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een navigatiesysteem (Tomtom Europa), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2017 tot en met 8 juli 2017 te Drachten, (althans) gemeente Smallingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (merk Hyundai, type Coupe, kleur rood) heeft weggenomen een autoradio (zonder het voorfront), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 15 juli 2017 te Drachten, gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10,33 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal betreffende MDMA (zogenoemde XTC-pillen), zijnde MDMA
(3,4 methyleendioxymethylamphetamine) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde gevorderd.
Oordeel van de rechtbank

1. bekennende verdachte

Verdachte heeft ten aanzien van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 ten laste gelegde bekennende verklaringen afgelegd. De rechtbank zal deze verklaringen tot het bewijs bezigen ondanks het feit dat verdachte blijkens het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 7 november 2017 ter terechtzitting van de meervoudige kamer van die rechtbank van 24 oktober 2017 heeft gesteld dat hij - in tegenstelling tot wat de politie op pagina 209 van het politiedossier opgeschreven heeft bij zijn verhoor op 4 augustus 2017 - niet gezegd heeft dat hij op 12 juli 2017 in Drachten ingebroken heeft in een Renault Megane die geparkeerd stond aan De Moezel. Bij het plegen van dat feit werd hij betrapt. Verdachte heeft destijds voorts verklaard dat hij de Nederlandse taal niet voldoende machtig was en dat hij vier keer om een tolk heeft gevraagd en dat hij daarna om die reden niets meer heeft gezegd en verder geen vragen heeft beantwoord. Verdachte stelde daarnaast tevens dat hem niet het recht is verleend voorafgaand aan het verhoor met zijn advocaat te spreken.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan het volgende. De verdachte is in de loop van het onderzoek diverse malen gehoord. Bij de voorgeleiding heeft verbalisant [verbalisant 1] aangegeven dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en dat hij, verbalisant, constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Ditzelfde is door verbalisant [verbalisant 2] weergegeven in het proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling. Ook de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben dit verklaard bij gelegenheid van het verhoor van verdachte op 16 juli 2017. Verdachte heeft bij dit laatste verhoor vervolgens redelijk uitgebreid verklaard. Tijdens het verhoor van verdachte op 17 juli 2017 heeft verdachte aangegeven dat hij een Arabische tolk wilde om het een ander te verduidelijken. Verbalisant heeft vervolgens een tolk ingeschakeld. Op 18 juli 2017 is verdachte gehoord met bijstand van een tolk. Het laatste verhoor van verdachte vond plaats op 4 augustus 2017. Verbalisant [verbalisant 5] geeft aan dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en verbalisant constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Uit het proces-verbaal van dit verhoor blijkt dat de tweede vraag die verdachte wordt gesteld is of hij het goed vindt dat het verhoor in het Nederlands wordt gedaan. Verbalisant noteert als antwoord: "Ik vind het goed. Ik versta u prima." De vierde vraag die verdachte wordt gesteld luidt: "Wil je ook een advocaat bij het verhoor?" Verbalisant noteert als antwoord: "Nee hoor dat hoeft niet." Verdachte is vervolgens gehoord over 9 gevallen van diefstal of heling. Hij ontkent eerst alles maar erkent daarna zijn betrokkenheid bij 3 van deze 9 feiten. Verbalisant heeft dit proces-verbaal op ambtseed opgemaakt.
Gezien de bovenstaande gang van zaken komt de rechtbank tot het oordeel dat hetgeen verdachte heeft gesteld omtrent het door de politie niet-naleven van zijn rechten en omtrent het valselijk opschrijven van een bekentenis, niet aannemelijk is geworden. De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer en zal de door verdachte op 4 augustus 2017 afgelegde verklaring voor het bewijs gebruiken zoals hieronder bij de bewijsmiddelen is aangegeven.
De rechtbank acht de onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.

2. ontkennende verdachte

Door aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] is op respectievelijk 11 en 12 juli 2017 aangifte gedaan van auto-inbraken die kort daarvoor zouden zijn gepleegd en waarbij goederen zouden zijn weggenomen. Op 23 juli 2017 is de berging van het verblijfadres van verdachte ( [straatnaam] te Drachten) onderzocht, nadat de bewoner van de betreffende woning, getuige [getuige] , verklaarde dat daar meerdere spullen van verdachte lagen. De politie trof onder andere een zonnebril, een etui met verschillende passen op naam van [slachtoffer 4] , een kentekenbewijs met kenteken [kenteken] en een Tomtom navigatiesysteem aan. Later bleek dat deze goederen zijn weggenomen bij bovengenoemde auto-inbraken. Verdachte heeft bij de politie een ontkennende verklaring afgelegd met betrekking tot deze auto-inbraken. De rechtbank acht echter voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor deze feiten en overweegt daartoe het volgende.
Uit het door de rechtbank ten aanzien van de feiten 2 primair, 3 primair en 6 gebruikte bewijs vloeit voort dat deze auto-inbraken en de poging daartoe, in hetzelfde tijdsbestek hebben plaatsgevonden in Drachten, waarbij verdachte in alle gevallen dezelfde modus operandi (het inslaan van autoruiten) heeft toegepast. De rechtbank is van oordeel dat de redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot deze zaken - in samenhang bezien - het bewijs ten aanzien van het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde versterken en hiervoor in zoverre redengevend zijn. Niet alleen komt de modus operandi overeen, ook vonden de inbraken plaats in - of omstreeks - hetzelfde tijdsbestek en zijn ook deze auto-inbraken in Drachten begaan. In combinatie met de overige bewijsmiddelen levert dit voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen
t.a.v. de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1, 2 primair, 3 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 147 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2017, opgenomen op pagina 153 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 3 primair bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 176 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2017, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Deze opgave luidt ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde gelegde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 29 augustus 2017, als bijlage gevoegd bij het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 6] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2017, opgenomen op pagina 193 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639 , inhoudende de verklaring van [verdachte] .
t.a.v. feit 4 primair en feit 5 primair
De rechtbank past ten aanzien van het onder 4 primair en 5 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juli 2017, opgenomen op pagina 166 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik wil aangifte doen van diefstal vanuit mijn personenvoertuig, grijze Suzuki, Grand Vitara, gepleegd tussen 2 juli 2017 en 8 juli 2017 te Drachten. Vanmorgen, 8 juli 2017, was de politie bij mij aan de deur om te vertellen dat er ingebroken was in mijn voertuig. Ik ben naar het voertuig gegaan en zag dat het achterraam van het voertuig was ontzet om zo naar binnen te gaan. Mijn kentekenbewijs, keuringbewijs, vaarbewijs, autoradio, en tweemaal een zonnebril zijn weggenomen;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2017, opgenomen op pagina 171 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik doe aangifte van diefstal uit een personenauto merk Peugeot 306 break, grijs van kleur, gepleegd tussen 7 juli 2017 en 8 juli 2017 te Drachten. Ik had het dashboardvakje op slot gedaan en daar zat onder andere een kapotte Tom Tom navigatiesysteem in. Er zat al een scheur in het beeldscherm van de Tom Tom Europa. Het dashboardkastje is geforceerd. Ik zie dat de achterruit is ingeslagen. Daarnaast mis ik een zonnebril;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2017, opgenomen op pagina 84 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] :
Op 23 juli 2017 waren wij bij perceel [straatnaam] te Drachten. Wij vroegen aan [getuige] of [verdachte] misschien ergens zijn rugtas of andere goederen bewaarde. [getuige] vertelde ons dat in de berging die bij zijn woning behoort nog meerdere spullen van [verdachte] lagen;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2017, opgenomen op pagina 85 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Naar de tassen/goederen aangetroffen in de bergruimte/opslaghok van perceel [straatnaam] te Drachten werd onderzoek gedaan, en werd het volgende bevonden.
In de tas merk Wibra, aangetroffen in de bergruimte van perceel [straatnaam] te Drachten, werd een etui met verschillende passen van [slachtoffer 4] , kentekenbewijs [kenteken] gevonden. Van andere goederen zoals, zonnebrillen en een tomtom kon niet worden vastgesteld waar deze vandaan kwamen;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 7 augustus 2017, opgenomen op pagina 174 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
U laat mij een Tomtom zien. Deze herken ik als mijn Tomtom. Zoals ik al in mijn aangifte had vermeld was het beeldscherm van de Tomtom beschadigd. Er zat een scheur in. Deze Tomtom is precies zo beschadigd als die van mij;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 207 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
U houdt mij voor dat er op 12 juli 2017 is ingebroken in een auto merk Renault Megane en dat een getuige de persoon heeft gezien die in deze auto zat die o.a. een rode bodywarmer droeg. Dat klopt bij deze auto inbraak werd ik betrapt en ben ik hard lopend weggegaan. Ik heb die auto open gekregen door een raam in te slaan met zo’n lifehammer.
U houdt mij voor dat het horloge van het merk Armani dat ik droeg bij mijn aanhouding afkomstig is van een auto inbraak in een Rode Renault Captur op 8 juli 2017 te Drachten en dat er goederen in de woning waar ik verbleef, de [straatnaam] te Drachten, goederen zijn aangetroffen die ook afkomstig zijn van deze auto inbraak, o.a. een Jako broek en Nike zaalschoenen. Ik heb deze auto inbraak gepleegd. Ik heb met een lifehammer de ruit van deze auto ingeslagen. Ik weet nog wel dat ik uit die auto een tas heb gepakt. Daar zat van alles in. O.a. die Jako broek en Nike schoenen. Uit die auto heb ik dus ook dat horloge. De tas van die inbraak ligt nog in de woning van [naam] op mijn slaapkamer.
U vraagt mij hoeveel auto inbraken ik de laatste tijd heb gepleegd. Een was een kleine rode sportauto. Volgens mij van het merk Hyundai. Uit die auto heb ik de speaker van die auto gepakt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 juli 2017 te Surhuisterveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Gazelle, type Orange, kleur grijs met blauw), toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
2 primair.
hij op 12 juli 2017 te Drachten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Renault, type Megane, kleur wit) weg te nemen goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 primair.
hij op 8 juli 2017 te Drachten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Renault, type Captur, kleur rood) heeft weggenomen een tas inhoudende een Rayban zonnebril en een Emporio Armani horloge en flesjes parfum en een paar Nike sportschoenen en een Awakening T-shirt en een korte Jacko sportbroek, toebehorende aan [slachtoffer 3] en een kentekenbewijs van een rode Renault Captur met kenteken [kenteken] , toebehorende aan Friesland Lease, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4 primair.
hij in de periode van 2 juli 2017 tot en met 8 juli 2017 te Drachten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Suzuki, type Grand Vitara, kleur grijs) heeft weggenomen een kentekenbewijs (kenteken [kenteken] ) en een keuringsbewijs en een autoradio en een tweetal zonnebrillen en een vaarbewijs, toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5 primair.
hij in het tijdvak gevormd door 7 en 8 juli 2017 te Drachten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Peugeot, kleur grijs), heeft weggenomen een navigatiesysteem (Tomtom Europa) en een zonnebril, toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6.
hij in de periode van 6 juli 2017 tot en met 8 juli 2017 te Drachten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Hyundai, type Coupe, kleur rood) heeft weggenomen een autoradio (zonder het voorfront), toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
7.
hij op 15 juli 2017 te Drachten, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10,33 gram van een materiaal betreffende MDMA (zogenoemde XTC-pillen), zijnde MDMA
(3,4 methyleendioxymethylamphetamine) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal.
2 primair. Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3 primair. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4 primair. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5 primair. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
6. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
7. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten een klapmes en 30 XTC pillen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan 5 diefstallen en eenmaal aan een poging daartoe. Met uitzondering van de onder 1 bewezen verklaarde diefstal heeft verdachte de gestolen goederen onder zijn bereik gebracht door in te breken in auto’s. Naast deze feiten heeft verdachte zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van XTC pillen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen oog heeft gehad voor de (maatschappelijke) onrust en met name de grote overlast en hinder die dergelijke feiten met zich mee brengen.
Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij niet is verschenen ter terechtzitting en dus geen verantwoording heeft willen nemen, dan wel berouw heeft getoond voor zijn handelen. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 augustus 2018, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bovenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn de rechtbank niet gebleken. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van straf rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend is. De rechtbank zal dan ook bepalen dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten 30 stuks verdovende middelen (XTC) en een klapmes, moeten worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overweegt dat de XTC pillen in relatie staan tot het onder 7 bewezen verklaarde en dat het klapmes bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, is aangetroffen en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. De goederen zijn daarnaast van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal dan ook gelasten dat voornoemde goederen worden onttrokken aan het verkeer.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € € 266,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 375,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de geleden schade reeds is vergoed door Interpolis.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering integraal voor toewijzing vatbaar is onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
t.a.v. de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Uit de vordering blijkt dat het gevorderde bedrag reeds door Interpolis is vergoed. Dit heeft tot gevolg dat de benadeelde partij geen belang meer heeft bij de vordering. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is.
t.a.v. de benadeelde partij [slachtoffer 6]
De ingediende vordering is niet ondertekend door de benadeelde partij. De rechtbank acht de vordering echter wel voor toewijzing vatbaar nu uit het door [slachtoffer 6] ondertekende proces-verbaal van aangifte van 8 juli 2017, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017186639, blijkt dat zij haar schade wil verhalen op de verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 juli 2017.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen goederen, te weten 30 stuks verdovende middelen (XTC) en een klapmes.
Ten aanzien van 18/730002-18, feit 2
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2]in haar vordering
niet ontvankelijkis en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van 18/730002-18, feit 6
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
375,00(zegge: driehonderd vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] te betalen een bedrag van € 375,00 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Wolfert, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2018.
mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.