In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 september 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde, die in het verleden betrokken was bij de teelt en verkoop van hennepstekken. De officier van justitie had op 13 september 2018 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de veroordeelde verplicht wordt tot betaling van € 10.000,- aan de staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft genoten uit het bewezen verklaarde, en heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op bewijsmiddelen, waaronder een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat was opgesteld door de politie. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde, op basis van de verklaringen van medeverdachten en de inhoud van het dossier, een bedrag van € 10.000,- had genoten door zijn strafbare handelen. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat.