ECLI:NL:RBNNE:2018:3843

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
18/820182-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 27 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar een hennepkwekerij in Musselkanaal, waar de verdachte betrokken was bij het telen van hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit. Tijdens de zitting op 13 september 2018 was de verdachte niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

De tenlastelegging omvatte onder andere het helpen met het afvoeren van hennepafval en het telen van hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde, maar dat het subsidiair ten laste gelegde feit wel bewezen kon worden. De verdachte had verklaard dat hij meerdere keren hennepafval had opgehaald bij de kwekerij, wat de rechtbank als medeplichtigheid aan de hennepteelt beschouwde. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte elektriciteit had gestolen door de installatie aan te passen, wat ook door medeverdachte [medeverdachte 2] werd bevestigd.

De rechtbank overwoog dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit, en dat zijn handelen een bedreiging vormde voor de volksgezondheid. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, zoals door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/820182-17
ter berechting gevoegd parketnummer 18/016797-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 september 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2018. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/820182-17
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 18 oktober 2016 te Wedde, gemeente Bellingwedde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, en/of verkocht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand en/of schuurtje aan of bij de [straatnaam] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3614 een hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middels als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake
dat [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 18 oktober 2016 te Wedde, gemeente Bellingwolde met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand en/ of schuurtje aan of bij de [straatnaam] ) een hoeveelheid van (in totaal) 3614 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 18 oktober 2016, te Wedde, gemeente Bellingwolde, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- te helpen met hennepafval en/of hennepknipsel van die hennepkwekerij af te voeren.
Parketnummer 18/016797-18
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december
2016, te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk op 15 december 2016 aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam] )
- in voornoemde periode - een hoeveelheid van een of meer moederplanten en/of een grote hoeveelheid hennepstekjes en/of
- op 15 december 2016 - ongeveer 27, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake
dat [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval op of omstreeks 15 december 2016 opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [straatnaam] )
- in voornoemde periode - een hoeveelheid van een of meer moederplanten en/of een grote hoeveelheid hennepstekjes en/of
- op 15 december 2016 - ongeveer 27, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstip(pen) in het jaar 2016 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- te helpen met die hennepkwekerij op te bouwen en/of aan te leggen en/of
- kweekapparatuur ter beschikking te stellen en/of
- te helpen met stekken en poten van hennepplanten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie (elektriciteit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake
dat [medeverdachte 2] en/ of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid energie (elektriciteit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en), waarbij verdachte en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, tot en/ of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in het jaar 2016 te Musselkanaal, gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/ of middelen en/ of inlichtingen heeft verschaft en/ of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- te helpen met die hennepkwekerij op te bouwen en/of aan te leggen inclusief het aanleggen van de elektriciteit buiten de meter om.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder parketnummer 18/820182-17 primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde. Daarnaast heeft zij veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer 18/016797-18 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
t.a.v. parketnummer 18/820182-17
De rechtbank is met de officier van justitie, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode meerdere keren hennepafval en hennepknipsel heeft opgehaald bij de kwekerij gevestigd in het pand aan de [straatnaam] te Wedde. De rechtbank overweegt dat deze handeling onlosmakelijk onderdeel vormt van de bedrijfsvoering van een hennepkwekerij zodat bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de hennepteelt. De rechtbank volstaat ten aanzien van dit feit met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
t.a.v. parketnummer 18/016797-18
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich in de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk telen, bereiden, bewerken en verwerken van moederplanten en een grote hoeveelheid hennepstekjes, zijnde hennep en dat hij elektriciteit heeft gestolen. Verdachte erkent dat hij heeft geholpen met het inrichten van de kwekerij en spullen heeft geregeld. Daarnaast erkent verdachte dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] op gang heeft geholpen met het stekken en poten van planten. Uit de verklaring van verdachte volgt voorts dat hij ontkent dat hij zich als (mede)pleger heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een bekennende verklaring afgelegd met betrekking tot het ten laste gelegde en heeft ten tijde van zijn verhoor ook belastend verklaard over verdachte. Aangezien [medeverdachte 2] gedetailleerd heeft verklaard over de gang van zaken en ook zichzelf belast, gaat de rechtbank uit van de betrouwbaarheid van deze verklaring.
Uitgaande van deze verklaring acht de rechtbank bewezen dat verdachte de kwekerij heeft ingericht dan wel aangelegd, om de 8 dagen langs kwam om stekken op te halen en daartoe ongeveer 40 keer langs is geweest en dat de verdeling van de opbrengst van de kwekerij
50 % om 50 % was tussen [medeverdachte 2] en verdachte.
De rechtbank acht de bijdrage van verdachte voldoende significant om van medeplegen te spreken - waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte - en komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Daarnaast komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte de elektrische installatie heeft aangepast door een kabel aan te brengen die de kwekerij van stroom voorzag buiten de elektriciteitsmeter om. Ook heeft [medeverdachte 2] bekend dat er (aldus) stroom is gestolen. De rechtbank acht de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken - waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte - en komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen
t.a.v. parketnummer 18/820182-17
De opgave van de bewijsmiddelen luidt ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde als volgt:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 januari 2017, opgenomen op pagina 228 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017029409 d.d. 7 februari 2017, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt stamproces-verbaal d.d. 8 november 2016, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
t.a.v. parketnummer 18/016797-18
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 december 2016, opgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016227127 d.d. 30 maart 2017, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
In de woning aan de [straatnaam] te Musselkanaal is op 15 december 2016 binnengetreden.
Na het binnentreden zag ik het volgende.
Kweekruimte 1:
De eerste kweekruimte betreft een kamer op de 1e verdieping van de woning. In 20 potten stonden kleine hennepplanten van ongeveer 20 centimeter hoogte. (…) In totaal stonden er 20 hennepplanten en 7 stekken.
Kweekruimte 2:
Er stonden geen planten meer in deze ruimte. Wel stonden er nog een vijftal potten in deze ruimte, gevuld met teelaarde. Er hingen drie assimilatielampen in van 600 watt per stuk. (..) In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Vaststelling hennep
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Openen meterkast:
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [medewerker 1] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder [benadeelde partij] , in aanwezigheid van mij. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Er bleek achter de meter langs een kabel te lopen die buiten de meter stroom leverde aan de hennepkwekerij;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 15 december 2016, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik huur de woning aan de [straatnaam] Musselkanaal, de locatie waar de hennepkwekerij werd aangetroffen, sinds ongeveer twee jaar. [verdachte] heeft de kwekerij ingericht c.q. aangelegd. [verdachte] zou de spullen kopen en de opbrengst was 50 % om 50 %. [verdachte] en ik hebben de kwekerij aangelegd. Ik moest de dozen met het getopte wiet in mijn hondenhok leggen. Begin dit jaar ben ik begonnen met het telen van hennep. Bij die kopschotten stonden (30 planten). Daar heb ik twee oogsten van. In het tweede compartiment stonden 50 moederplanten. Om de acht dagen kwam [verdachte] langs om de stekken op te halen. [verdachte] is ongeveer 40 keer langs geweest voor stekken. Ik kreeg 1 euro per stek. Ik kreeg 200 tot 300 euro per week aan stekken die ik aan [verdachte] leverde.
Ik heb 2 oogsten getopt wiet gehad van 30 planten. Eén daarvan heb ik aan [verdachte] verkocht. Ik kreeg daarvoor 1200 euro. Alleen [verdachte] en ik werkten in de kwekerij en wij verzorgden de planten en knipten de planten.
[verdachte] heeft de elektrische installatie aangelegd. Deze is ook ongeveer een jaar geleden aangelegd. De installatie werd veranderd doordat er een kabel bij in is gekomen. Er werd inderdaad stroom gestolen;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 31 januari 2017, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
Ik weet inderdaad af van de hennepkwekerij van [medeverdachte 2] . Ik heb meegeholpen met het inrichten van deze hennepkwekerij. Ik had thuis nog wat apparatuur liggen voor het kweken van hennepplanten. Ik heb 1 hok ingericht voor [medeverdachte 2] . Het tweede hok heeft hij zelf gedaan.
Ik heb 4 assimilatie lampen, wat folie en een waterpomp geregeld. Er zou nog wel wat klein materiaal bij zijn geweest maar dat weet ik niet meer.
Ik heb nog geholpen met hem op gang helpen met het stekken en poten van planten;
4. Een formulier proces-verbaal aangifte, op 7 maart 2017 door [medewerker 2] namens benadeelde [benadeelde partij] opgemaakt, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medewerker 2]:
Pleegplaats [straatnaam] Musselkanaal. Het deksel van de aansluitkast is ongeoorloofd open. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Er is minimaal 5.946 kWh elektra, zijnde eigendom van [benadeelde partij] , illegaal afgenomen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/820182-17 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/016797-18 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde
wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/820182-17
subsidiair.
dat [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 18 oktober 2016 te Wedde, met elkaar, opzettelijk hebben geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt een hoeveelheid van in totaal 3614 hennepplanten, en/of delen daarvan, bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2016 tot en met 18 oktober 2016, te Wedde, opzettelijk behulpzaam is geweest, door die [medeverdachte 1] en die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- te helpen met hennepafval en hennepknipsel van die hennepkwekerij af te voeren.
Parketnummer 18/016797-18
1. primair.
hij in de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016, te Musselkanaal, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en
verwerkt,
- in voornoemde periode - een hoeveelheid moederplanten en een grote hoeveelheid hennepstekjes, bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2 primair.
hij in de periode van 27 september 2016 tot en met 15 december 2016 te Musselkanaal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie (elektriciteit), toebehorende aan [benadeelde partij] , waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte daders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/820182-17
subsidiair. Medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Parketnummer 18/016797-18
1. primair. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2 primair. Medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/820182-17 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/016797-18 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het telen van hennepplanten en aan het medeplegen van het telen van hennepstekken en diefstal van elektriciteit. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de productie van middelen die bedreigend zijn voor de volksgezondheid en daarmee ook een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de markt voor softdrugs. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank acht de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden, omdat de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf betrokken dat er bij het onder 18/820182-17 bewezenverklaarde gedurende een relatief lange tijd ( 5,5 maanden) veel planten zijn geteeld en dat er bij het onder parketnummer 18/016797-18 bewezenverklaarde sprake is geweest van een hoge opbrengst. Daarnaast heeft de rechtbank bij de strafoplegging betrokken dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 augustus 2018, in het verleden meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank acht de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/820182-17 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/820182-17 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/016797-18 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Wolfert, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2018.
mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.