Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Deze opgave luidt als volgt:
Rechtbank Noord-Nederland
Op 25 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het gewoonte maken van het verwerven en het bezit van kinderpornografie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2016 tot en met 17 augustus 2017 meermalen kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die in behandeling is bij de GGZ en begeleiding van de reclassering ontvangt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht en ambulante behandeling.
De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat de verdachte gedurende een lange periode een grote hoeveelheid kinderpornografie heeft verworven en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken uit het dossier als voldoende bewijs beschouwd. De verdediging heeft betoogd dat niet de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan worden verklaard, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden had geëist, met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de nadruk moet liggen op de voorkoming van recidive en dat de verdachte de behandeling bij de GGZ moet voortzetten. De inbeslaggenomen goederen, waaronder mobiele telefoons en harddisks, zijn onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.