Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Algemene overwegingenDe tenlasteleggingen in deze strafzaak zijn een uitvloeisel van het door de Belastingdienst uitgevoerde boekenonderzoek bij [verdacht bedrijf 1] (hierna [verdacht bedrijf 1] ) en het vervolgens door de FIOD uitgevoerde strafrechtelijk onderzoek Zebra. Uit dat onderzoek blijken de volgende, voor de beoordeling van deze zaak relevante, feiten en omstandigheden.
Op 22 december 2009 koopt [bedrijf 4] de aandelen in [bedrijf 4] van [verdacht bedrijf 1] (40%) en [verdacht bedrijf 2] (20%) in voor een totale koopsom van € 8,1 miljoen, waarvan € 5,4 miljoen bestemd is voor [verdacht bedrijf 1] en € 2,7 miljoen voor [verdacht bedrijf 2] [22] . Daarbij wordt overeengekomen dat op de verkoopdatum een eerste betaling zal plaatsvinden van € 1 miljoen aan [verdacht bedrijf 1] [23] en € 0,5 miljoen aan [verdacht bedrijf 2] [24] , hetgeen op 23 december 2009 ook daadwerkelijk gebeurt, en dat het resterende door [bedrijf 4] verschuldigde bedrag wordt omgezet in een tweetal leningen tegen 7% rente. Ter aflossing van deze leningen wordt door [bedrijf 4] op 29 juni 2010 een bedrag van € 1 miljoen aan [verdacht bedrijf 1] [25] betaald en een bedrag van € 0,5 miljoen aan [verdacht bedrijf 2] [26] . Partijen komen tevens overeen dat de levering van de aandelen zal plaatsvinden op het moment van de laatste betaling.
- tweede overeenkomst van achtergestelde geldlening tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 8] ten bedrage van 3 miljoen euro d.d. 21 december 2007 [30] ; van deze lening is 1,5 miljoen euro op 27 december 2007 en 1,5 miljoen euro op 11 september 2008 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betaald aan [bedrijf 8] [31] ;
- een addendum d.d. 2 juni 2008 op de eerste overeenkomst van achtergestelde geldlening tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 7] waarbij het geleende bedrag is verhoogd met 3 miljoen euro [32] ; dit bedrag is op 5 september 2008 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betaald aan [bedrijf 7] [33] ;
- een addendum d.d. 2 juni 2008 op de tweede overeenkomst van achtergestelde geldlening tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 8] waarbij het geleende bedrag is verhoogd met 3 miljoen euro [34] ; dit bedrag is op 11 september 2008 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betaald aan [bedrijf 8] [35] ;
- derde overeenkomst van achtergestelde geldlening tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 8] ten bedrage van 2 miljoen euro d.d. 3 oktober 2008 [36] ; dit bedrag is op 30 oktober 2009 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betaald aan [bedrijf 8] [37] ;
- een brief/offerte d.d. 18 juni 2010 van [medeverdachte 5] namens [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 7] , ter attentie van [medeverdachte 7] , waarin een extra lening van 4,5 miljoen aan [bedrijf 7] wordt toegezegd [40] ; van dit bedrag is € 3.010.845,37 op 25 juni 2010 door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] betaald aan [bedrijf 7] [41] ; het restant van de lening is verrekend met facturen van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] ;
- tweede sale and leaseback transactie d.d. 30 december 2010 waarbij [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] voor € 2.250.496 (exclusief € 427.594,24 aan omzetbelasting) activa zoals vermeld op D-508 koopt van [bedrijf 4] [44] en deze gekochte activa aan [bedrijf 4] verhuurt [45] ;
- derde sale and leaseback transactie d.d. 22 september 2011 waarbij [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] een koopsom van 3,7 miljoen euro (exclusief € 703.000 aan omzetbelasting) dient te voldoen voor investeringen die [bedrijf 4] heeft gedaan in onroerende zaken [46] ; van de koopsom wordt 1,7 miljoen euro verrekend met vorderingen die [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] op [bedrijf 4] heeft en wordt het restant van het bedrag overgemaakt aan [bedrijf 4] en [bedrijf 10] [47] ; op 22 september 2011 wordt tevens een nieuwe huurovereenkomst gesloten tussen [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] en [bedrijf 4] betreffende de verhuur van alle roerende zaken die [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] van [bedrijf 4] verworven heeft en waarbij partijen overeen komen dat [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] geen huur over de jaren 2011 en 2012 in rekening zal brengen bij [bedrijf 4] [48] .
Oplichting van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3]
Eerste fase: de oprichting van [bedrijf 4]Rol van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]
Tweede fase: overdracht van de aandelen aan [medeverdachte 2]
Derde fase: inkoop door [bedrijf 4] van haar eigen aandelenAanloop
een overzicht van de te betalen bedragen per bankrekeningnummer”. Hierop wordt door [medeverdachte 5] op dezelfde dag gereageerd onder verwijzing naar een bijgevoegd bestand, door hem aangeduid als het “
spoorboekje voor de betalingen naar [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2]”. Tevens wijst [medeverdachte 5] er in deze mail op dat [bedrijf 4] is gehouden om voor 1 juli 2010 uitbetalingen te doen aan [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] [82] .
1. [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] geeft een extra lening van 4,5 miljoen; deze wordt gebruikt voor:
Vierde fase: de overname van [bedrijf 4] door [bedrijf 16]
They[blijkens de aanhef van de mail, “
Former shareholders”, wordt hiermee gedoeld op [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] – rechtbank]
declined and made a counterproposal, which is, and I made it clear to him, out of the question: they suggested a payment of 3 million up front instead of the 1 million. [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] will pay 1 million of this in the form of an addtional loan to [bedrijf 4] .” Ook in deze e-mail wordt een verband gelegd tussen de uitbetaling van [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] en het (daaraan voorafgaand) verstrekken van geld door [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aan [bedrijf 4] . In ieder geval maakt de inhoud van deze e-mail duidelijk dat [medeverdachte 5] in deze fase zowel namens [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] als namens zichzelf met [bedrijf 16] onderhandelde over de overname van [bedrijf 4] , waarbij bepaald niet blijkt dat hij de belangen van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] voor die van hemzelf liet gaan [93] .
Resumé
Rol van [verdacht bedrijf 1] en [verdacht bedrijf 2] bij de oplichting van [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3]
Vertaling naar de tenlastelegging onder feit 1
- de onderdelen I en J, voor zover dit onderdeel betrekking heeft op het medeplegen van het door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] namens [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] aangaan en verstrekken van de leningen van 25 november 2009 en 18 juni 2010 en de sale en leaseback transactie van 27 november 2009;
- de onderdelen S, T en U die zien op het verhullen van het werkelijke doel en besteding van de betreffende leningen; ten aanzien van de onderdelen S en T overweegt de rechtbank daarbij nog dat niet vast is komen te staan dat [verdachte] of [medeverdachte 7] betrokken is geweest bij het opstellen of verzenden van deze daarin bedoelde brief, maar dat deze door [medeverdachte 5] verrichte verhullingshandeling naar haar oordeel wel valt binnen het met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] gedeelde opzet om het werkelijke doel van de lening van 18 juni 2010 te verhullen.
- niet bewijsbaar zijn,
- op zichzelf wel bewijsbaar zijn maar of niet aan [verdachte] kunnen worden toegerekend of dat daarvan niet of onvoldoende kan worden vastgesteld dat zij zijn verricht met het doel om [verzamelnaam bedrijf 1, 2 en 3] te misleiden.