ECLI:NL:RBNNE:2018:3697
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- O.J. Bosker
- M.J.B. Holsink
- M.W.B. Venema
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsbeslissing inzake wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepknipperij
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 september 2018 een ontnemingsbeslissing genomen in het kader van een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, geboren in 1983, werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie had op 7 augustus 2018 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de veroordeelde verplicht wordt tot betaling aan de staat van een bedrag van € 75.744,26.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op 3 september 2018 gehouden. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op verschillende getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie. Uit de verklaringen blijkt dat de veroordeelde en medeveroordeelde betrokken waren bij een hennepknipperij, waarbij meerdere getuigen hebben verklaard dat er gedurende een periode van enkele jaren hennep is geknipt in een loods te [pleegplaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen uit de baten van dit strafbare feit.
De rechtbank heeft de opbrengst van de hennep berekend op basis van de in beslag genomen hoeveelheden en de geschatte verkoopwaarde. Na aftrek van kosten, waaronder de kosten voor het kweken van hennep en de knipkosten, heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 76.603,28. Aangezien de rechtbank aannemelijk acht dat de veroordeelde samen met de medeveroordeelde heeft gehandeld, is het totale voordeel gelijkelijk aan hen toegerekend, wat resulteert in een bedrag van € 38.301,64 dat de veroordeelde aan de staat moet betalen.