ECLI:NL:RBNNE:2018:3696

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
18/850099-15 ontnemingsbeslissing
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsbeslissing inzake wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepknipperij

Op 17 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een ontnemingsbeslissing genomen in de zaak met parketnummer 18/850099-15. De rechtbank oordeelde over een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die betrokken was bij een hennepknipperij. De officier van justitie had op 7 augustus 2018 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de veroordeelde verplicht wordt tot betaling aan de staat van € 75.744,26. De behandeling vond plaats op 3 september 2018.

De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie, waaruit bleek dat de veroordeelde en medeveroordeelde een actieve rol speelden in de organisatie van de hennepknipperij. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit de opbrengsten van de hennepknipperij, die gedurende een periode van enkele jaren had plaatsgevonden. De rechtbank schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de aangetroffen hoeveelheid hennep en de bijbehorende opbrengsten.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de veroordeelde € 38.301,64 aan wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten, en legde haar de verplichting op dit bedrag aan de staat te betalen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 17 september 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850099-15
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 17 september 2018 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 7 augustus 2018 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 75.744,26 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/850099-15 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 3 september 2018.

Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor respectievelijk d.d. 14 en 15 november 2015, opgenomen op pagina 119 en 121 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015333872 d.d. 26 april 2016, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
V: Hoe ben je benaderd?
A: Middels een berichtje
V: Heb je dat berichtje van [veroordeelde] gekregen?
A: Ja.
V: Hoe wist jij waar je aan het werk moest?
A: Ik ben naar het huis van [naam] gereden in Groningen. Ik weet niet precies het adres. Daar is toen de bus gekomen.
V: Wat voor bus was dat?
A: Dat was een grijs busje. Een transporter.
V: Met wie is [naam] meegereden?
A : Met mij in de Seat.
V: Hoe wist je waar je heen moest rijden?
A: [naam] heeft mij verteld dat ik achter de grijze bus moest aanrijden. Deze is op een gegeven moment bij [naam] gekomen en toen herkende ik de bus als de bus van [veroordeelde] en [medeveroordeelde] .
V: Je zit daar met 9 mannen en vrouwen. Is iedereen gaan knippen?
A : Ja
V: Hebben jullie ook geluncht?
A: We hebben gewoon in die knipruimte gegeten.
V: Zijn er broodjes gehaald?
A: Die waren gewoon aanwezig in de loods .
V: Wie zou jou betalen en hoe zou dat gebeuren?
A: Daar hadden we het nog niet over gehad .
V: Hoe wist jij dat jij betaald zou krijgen dan?
A: Ik heb vertrouwen gehad in [veroordeelde] .
V: Hoe wist [veroordeelde] dat zij jou kon vertrouwen en jou dus kon vragen voor het knippen van hennep?
A: Dat ging gewoon in goed vertrouwen.
V: Wij weten dat mensen in dit soort organisaties niet zomaar vreemde mensen toelaten in hun netwerk. [veroordeelde] wist dus dat zij jou kon benaderen. Hoe zit dat?
A: Nou ja, we hebben er wel eens over gesproken. Zij wist ook dat ik wel eens eerder hennep heb geknipt.
V: Hoe vaak heb jij ondertussen geknipt in [pleegplaats] ?
A: Met deze keer niet meegerekend vier keer eerder.
V: Je hebt verklaard dat je meerdere keren hennep hebt geknipt en dat dit al twee jaren geleden is. Waarom ben je er toen destijds mee gestopt?
A: Ik raakte zwanger en was niet meer alleen verantwoordelijk voor mij en mijn vriend. Ook hoefde het niet zo nodig meer van mij.
V: Toch ben je gisteren betrapt met wederom knippen van hennep. Je hebt het dus weer
opgepakt. Wie heeft je deze keer benaderd?
A: [veroordeelde]
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 november 2015, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik weet dat [veroordeelde] en [medeveroordeelde] een rol in de organisatie hebben. Naar mijn weten is de oogst van [veroordeelde] . [veroordeelde] heeft mij dan ook meegevraagd om de hennep te knippen. Ik zou ook betaald worden door [veroordeelde] . Dit heeft [veroordeelde] van tevoren met mij besproken. Ik zou 12,50 euro per uur gaan verdienen. Ik zou dat geld contant betaald krijgen. Ik weet dat [veroordeelde] en [medeveroordeelde] een relatie hebben. Voor zover ik weet hebben ze minimaal een jaar een relatie. Ik ben wel eens eerder gevraagd door [veroordeelde] , maar toen durfde ik het nog niet aan. U vraagt mij hoe lang [veroordeelde] al gebruik maakt van de loods in [pleegplaats] . Ik weet het denk ik nu al wel een jaar tot anderhalf jaar dat [veroordeelde] daar hennep knipte. [veroordeelde] heeft mij eigenlijk wel meerdere keren gevraagd om hennep te knippen. Ik heb meerdere keren aangegeven dat ik het niet durfde. [veroordeelde] zei dan tegen mij dat het inderdaad wel strafbaar is, maar dat het met de risico's allemaal wel meevalt. U vraagt mij wie de grijze bus heeft bestuurd op de beide dagen dat ik naar [pleegplaats] ben geweest om hennep te knippen. Dit is [veroordeelde] geweest.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor respectievelijk d.d. 14 en 15 november 2015, opgenomen op pagina 78 en 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Op een gegeven moment ben ik gevraagd om hennep te knippen. Ik ben op een gegeven moment opgehaald van huis en heb in een wit busje gezeten. We zijn met ongeveer drie man naar een loods gereden en ik kan zelfs niet zeggen waar die loods was.
V: Wie heeft jou benaderd voor het knippen van de hennep?
A: Ja, dat zeg ik liever niet.
V: Was het een man of een vrouw?
A: Een vrouw
V: Klopt het dat [veroordeelde] jou benaderd heeft?
A: Ja. Ik ken haar natuurlijk gewoon uit de kroeg in Groningen. Zij heeft me daar wel eens gevraagd of ik wat geld wilde verdienen.
V: Wie is de vriend van [veroordeelde] ?
A: Ik weet wie het is. Ik kom hem wel eens in de kroeg tegen.
V: Hoe heet hij?
A: Wij noemen hem altijd [medeveroordeelde] . Hij is ook binnen komen lopen in die loods gisteren in [pleegplaats] .
V: Hoelang heb je de eerste keer geknipt?
A: Acht uurtjes.
V: Met hoeveel mensen heb je toen geknipt?
A: Zelfde als nu, een man of acht.
V: Wanneer was de eerste keer dat je naar die loods bent geweest om hennep te
knippen?
A: Drie maanden geleden
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor respectievelijk d.d. 14 en 15 november 2015, opgenomen op pagina 137 en 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Ik werd opgehaald door iemand in een bus. Dat was een donkere bus. Daar zijn we een loods ingegaan en daar zijn we naar een keukentje gegaan en daar konden we ons omkleden. Daar lag ook kleding voor ons klaar en we hebben ons omgekleed. Nadat we omgekleed waren kwamen we in een andere kamer of hokje terecht. Daar lagen planten en ik wist dat het hennep was. We moesten dus de plantjes knippen en wat geknipt was ging in tonnen.
Ik weet gewoon dat er twee mensen zijn waarvan ik weet dat zij gewoon de leiding hebben. De rest zijn gewoon als knippers aan het werk gegaan.
V: Welke twee personen bedoel je dan?
A: Die twee Marokkaanse jongens.
V: Hoe heten die Marokkaanse jongens?
A: De ene heet [medeveroordeelde] en die andere die ken ik niet bij naam.
V: Hoe weet jij dat die jongens de leiding hebben gehad in dit geheel?
A: Dat merk je gewoon. [medeveroordeelde] heeft mij bijvoorbeeld gevraagd.
V: Wist jij wat voor werkzaamheden jij dan eventueel zou moeten uitvoeren voor [medeveroordeelde] als hij werk voor jou had?
A: Nee, niet precies dat ik moest knippen. Ik had wel het vermoeden dat het zoiets zou zijn natuurlijk.
V: Hoe stond dat precies verwoord in dat WhatsApp bericht?
A: Iets in de zin van: Kun je zaterdag 14 november helpen ofzo.
V: Wist jij wat dat helpen dan precies zou inhouden?
A: Ja, zoals ik al vertelde hebben we het er in de kroeg al wel eens over gehad. Tijdens het knippen heb ik hun eigenlijk weinig gezien. [medeveroordeelde] heeft nog wel broodjes vanuit de keuken op tafel gezet voor ons.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepknipperij d.d. 23 november 2015, opgenomen op pagina 289 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op zaterdag 14 november werd er aan het adres [straatnaam] te [pleegplaats] een hennepknipperij aangetroffen. Deze hennepknipperij werd aangetroffen in een loods op
voornoemd adres. In deze loods bevond zich een witte bestelbus van het merk en type Opel Vivaro. Ik zag in de laadruimte van deze Opel Vivaro acht (8) grote blauwe tonnen staan. Na opening van deze acht (8) blauwe tonnen zag ik dat er hennepplanten, met de toppen er
nog aan, in zaten. Deze acht (8) tonnen zijn door mij in beslaggenomen. Voordat de hennepplanten die in deze blauwe tonnen zaten werden vernietigd werd van één (1) blauwe ton de inhoud geteld. In de ton zat en, na telling, 61 hennepplanten. Aangezien de hoeveelheid in de andere tonnen hetzelfde waren, ben ik er vanuit gegaan dat er in de andere zeven tonnen hetzelfde of nagenoeg hetzelfde aantal hennepplanten zaten. In de getelde ton zaten 61 hennepplanten, keer 8 tonnen, maakt tezamen bij benadering 488 hennepplanten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2015, opgenomen op pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
[verbalisant 1] en [verbalisant 2], bij het Beslaghuis Noord-Nederland gelegen aan de Sontweg 8 te Groningen met als taak een partij hennep te wegen. Dit naar aanleiding van de inbeslagneming van een drietal vaten met henneptoppen, afkomstig uit een hennepknipperij gevestigd aan de [straatnaam] te [pleegplaats] .
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729451 7,50 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729450 4,60 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729453 13,05 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729452 10,25 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729447 3,90 kg aangaf.
De henneptoppen welke zich in precariozak 729447 bevonden, waren verpakt in een tweetal (2) precariozakken omdat een (1) zak beschadigd was. Met aftrek van het gewicht van een zevental (7) precariozakken a 10 gram per stuk zagen wij dat het totale gewicht van de hennep 47.20 kilogram betrof.

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 17 september 2018 in de zaak met parketnummer 18/850099-15 veroordeeld ter zake medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van dit door haar gepleegde strafbare feit en/of andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan
Uit meerdere getuigenverklaringen, [getuige 1] , [getuige 3] en [getuige 2] , komt naar voren dat er meermalen hennep is geknipt in de loods te [pleegplaats] en dat er gesproken wordt over een periode van enkele jaren. Vastgesteld kan worden dat er in elk geval sprake is geweest van één eerdere hennepoogst die is geknipt. Veroordeelde heeft hierover niets willen verklaren, zodat de rechtbank aanneemt dat de omvang van de hennepknipperij eerder hetzelfde was zoals deze nu is aangetroffen door de politie.
Uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 3] , [getuige 2] en ook [getuige 4] blijkt voorts van organisatorische handelingen van veroordeelde, als ook van medeoordeelde [medeveroordeelde] . Zij hebben de knippers actief benaderd. Ze hebben ervoor gezorgd dat dezen werden opgehaald met een speciaal daarvoor ingerichte bus en naar de loods werden gebracht. In de loods was een knipruimte ingericht en er waren broodjes voor de lunch geregeld. Veroordeelde heeft niets willen verklaren over de herkomst van de hennep, zodat de rechtbank het, gelet op hun eerdere handelen, aannemelijk acht dat deze van eigen oogst afkomstig is. Aanknopingspunten voor het tegendeel volgen immers niet uit het dossier.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat het definitieve proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2015333872 d.d. 26 april 2016, alsmede het daarin vermelde rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit levert de volgende berekening op:
Opbrengst
Na weging bleek er in de loods 47,2 kilogram natte henneptoppen in beslag te zijn genomen. Verder werden er 8 blauwe tonnen aangetroffen met hennepplanten die nog niet waren geknipt. In één blauwe ton werden naar schatting 61 hennepplanten aangetroffen. Nu er 8 van dit soort vaten zijn aangetroffen die alle tot de nok toe vol hennep zaten neemt de rechtbank 488 hennepplanten als uitgangspunt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De geknipte henneptoppen waren nog niet gedroogd. Henneptoppen dienen gedroogd te worden voordat deze geschikt zijn voor gebruik. Uit onderzoek is gebleken dat er tijdens indroging een gewichtsafname plaats vindt van maximaal 75%. Dit betekent dat van het oorspronkelijke gewicht 25 % over blijft. Het is daarmee aannemelijk dat het gedroogde gewicht van deze geknipte henneptoppen 25 % van 47,2 kg = 11,8 kg bedroeg.
Daarnaast zijn dus naar schatting 488 hennepplanten aangetroffen die nog geknipt moesten worden. Ten behoeve van de vaststelling van de verkoopbare hoeveelheid hennep die dit opgeleverd zou hebben overweegt de rechtbank het volgende, zich daarbij baserend op het BOOM-rapport.
De opbrengst hennep per plant in grammen is afhankelijk van het aantal planten per vierkante meter. Aangezien het aantal planten per vierkante meter niet bekend is zal worden uitgegaan van 15 planten per vierkante meter, het gemiddelde uit het BOOM-rapport, en de daarbij behorende opbrengst van 28,2 gram hennep per plant.
488 x 28,2 gram = 13.761 gram = 13,7 kg.
Totaal aangetroffen omgerekend naar gedroogde hennep:
11,8 kg + 13,7 kg = 25,5 kg hennep.
Uit de verklaringen van getuigen [getuige 3] , [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat er in ieder geval sprake is geweest van één keer eerder knippen van henneptoppen op de aard en wijze zoals deze werd vastgesteld ten tijde van het aantreffen van de hennepknipperij, en het openbaar ministerie heeft zich ook beperkt tot vorderen van één eerdere oogst, zodat de rechtbank daarvan uit zal gaan.
Volgens de BOOM-rapportage bedraagt de opbrengst hennep in geld € 3.280,-- per kg.
Opbrengst 25,5 kg x € 3.280,00 per kg hennep = € 83.640,-
Totale opbrengst: € 83.640,-
Kosten:
Hiervoor heeft de rechtbank betoogd uit te gaan van de herkomst van de hennep uit eigen kwekerij. Derhalve zullen de kosten voor het kweken van hennep, welke in het rapport BOOM worden genoemd, in deze casus ook in mindering worden gebracht.
Uitgaande van de aangetroffen hoeveelheid hennep van 25,5 kg en een opbrengst van 28,2 gram hennep per plant geeft dit dat de opbrengst afkomstig is van:
25500 gram / 28,2 gram per plant = 904 planten.
Uitgaande van vaste afschrijvingskosten voor een kwekerij van 904 planten: € 650,- per oogst.
De inkoopprijs van de stekken en de overige variabele kosten bedragen tezamen € 6,18 per plant.
De totale kosten hiervoor bedragen dan: 904 planten x € 6,18 per plant = € 5.586,72
Onbekend is of er kosten zijn gemaakt voor huur en het gebruik van elektriciteit. Derhalve zullen deze kosten in deze voorlopige berekening niet mee worden genomen.
Uit de verklaringen kan blijken dat er door acht personen werd geknipt. Tevens werd verklaard dat men als knipper € 12,50 per uur ontving.
1 knipdag x 8 personen x 8 uren x € 12,50 per uur geeft € 800,- aan knipkosten.
De totale kosten bedragen € 650,- + € 5.586,72 + € 800,- = € 7.036,72
Totale kosten: € 7.036,72
Het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt op basis van het vorenstaande:
Opbrengst € 83.640,-
Kosten € 7.036,72
Wederrechtelijk verkregen voordeel: € 76.603, 28
De rechtbank overweegt als volgt.
Nu de rechtbank het aannemelijk acht dat veroordeelde tezamen met medeveroordeelde [medeveroordeelde] heeft gehandeld, en geen van beiden openheid van zaken geeft omtrent de onderlinge verdeling van de opbrengst, zal zij het totale wederrechtelijk verkregen voordeel ponds-ponds gewijs aan hen toerekenen.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de veroordeelde € 38.301,64 voordeel heeft genoten.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 38.301,64.
Legt [veroordeelde] voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 38.301,64 (zegge: achtendertigduizend driehonderdeneen euro en vierenzestig eurocent) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.J.B. Holsink en mr. M.W.B. Venema, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 september 2018.