ECLI:NL:RBNNE:2018:3693

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
18/850099-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor het knippen van hennep in een hennepknipperij

Op 17 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 53-jarige vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, voor het knippen van hennepplanten in een hennepknipperij. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 14 november 2015 in de gemeente Eemsmond, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk hennepplanten heeft gekweekt en verwerkt. Tijdens de zitting op 3 september 2018 werd de verdachte bijgestaan door haar advocaat, mr. J.B. Boone, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

De tenlastelegging omvatte het telen en verwerken van een grote hoeveelheid hennep, met in totaal ongeveer 488 hennepplanten en 47,2 kg natte henneptoppen. De verdediging betwistte de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie op basis van onduidelijkheden in de proces-verbaal, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende helder was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

Bij de strafmotivering hield de rechtbank rekening met de aard en ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank erkende ook de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, wat leidde tot een lagere straf. De rechtbank verklaarde de Opel Vivaro, die in verband met het delict was gebruikt, verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850099-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 september 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 14 november 2015 te [pleegplaats] , gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een loods aan de [straatnaam] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 488 hennepplanten en/of 47,2 kg
(natte) henneptoppen, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 488 hennepplanten en/of 47,2 kg (natte) henneptoppen, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan).

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging
Het proces-verbaal op pagina 42 van het dossier, waarin wordt gesproken over 47,2 kilo natte henneptoppen en 8 tonnen met (niet-geknipte) hennepplanten waarin tezamen 560 planten zaten, is zo onduidelijk opgemaakt dat niet helder is of juist is geverbaliseerd. Onduidelijk is of de natte henneptoppen uit één van de acht tonnen komen en of de hoeveelheden wel kloppen.
Deze wijze van verbaliseren is in strijd met de goede procesorde, zodanig, dat op basis van het Zwolsman-criterium, tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moet worden besloten.
Standpunt van de officier van justitie
In een aanvullend proces-verbaal d.d. 3 april 2017 zijn de genoemde aantallen verbeterd, zodat voldoende helderheid is geboden om hoeveel hennepplanten en henneptoppen het gaat. Verbalisanten hebben op ambtseed hun proces-verbaal opgemaakt. Er is geen onduidelijkheid. Het openbaar ministerie is ontvankelijk in haar vervolging.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat in het door de raadsman genoemde (inleidende) proces-verbaal op pagina 42 een samenvatting wordt gegeven van de onderzoeksresultaten. Uit andere processen-verbaal in het dossier, die concreet zien op de verrichte onderzoekshandelingen - te weten de processen-verbaal van 15 november 2015 (pagina 217), 18 november 2015 (pagina 229), 23 november 2015 (pagina 289) - blijkt dat er acht blauwe tonnen met hennepplanten zijn aangetroffen in een bestelwagen en dat daarnaast in de knipruimte geknipte henneptoppen zijn aangetroffen. De hennepplanten in de tonnen uit de bestelauto zijn vervolgens geteld/geschat en de geknipte (natte) henneptoppen zijn gewogen. Uit de hiervoor genoemde processen-verbaal wordt voldoende duidelijk hoe de totale hoeveelheid hennep is berekend. Van te slordig of onjuist verbaliseren is geen sprake. Weliswaar is in de samenvatting op pagina 42 in de berekening ten onrechte uitgegaan van 70 planten per ton; in het proces-verbaal van 23 november 2015 is geverbaliseerd dat het om 61 planten per ton gaat en deze fout is in het proces-verbaal van 3 april 2017 vervolgens hersteld. Er is, anders dan de raadsman heeft bepleit, dan ook geen aanleiding het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de processen-verbaal omtrent de genoemde aantallen hennepplanten en henneptoppen in het dossier niet duidelijk zijn, zodat niet wordt voldaan aan de minimale eisen van betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen. De aan verdachte ten laste gelegde gedragingen kunnen niet voldoende wettig en overtuigend bewezen worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 november 2015, opgenomen op pagina 99 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015333872 d.d. 26 april 2016, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb gewoon een keer meegeholpen uit nood omdat ze tekort kwamen met knippen. De loods is van mijn broer [medeverdachte 1] . Ik ben gewoon een keer mee geweest en betrapt. Ik heb inderdaad mensen opgehaald en daarheen gebracht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor respectievelijk d.d. 14 en 15 november 2015, opgenomen op pagina 119 en 121 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik ben vandaag betrapt bij het knippen van wiet.
V: Je zit daar met 9 mannen en vrouwen. Is iedereen gaan knippen?
A : Ja
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 november 2015, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
[verdachte] heeft mij meegevraagd om de hennep te knippen. Ik zou ook betaald worden door [verdachte] . Dit heeft [verdachte] van tevoren met mij besproken. Ik zou 12,50 euro per uur gaan verdienen. Ik zou dat geld contant betaald krijgen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepknipperij d.d. 15 november 2015, opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Terzake een verdenking van overtreding van de Opiumwet stelden wij op zaterdag 14
november 2015 te 13:15 uur een onderzoek in op het adres de [straatnaam] , [pleegplaats] ,
binnen de gemeente Eemsmond. De loods bestond globaal gezien uit drie gedeeltes: een grote ruimte en kleine ruimtes. Ook stonden er twee bestelauto's. In een van de bestelauto's stonden na deze te hebben geopend, 8 blauwe tonnen. In deze tonnen zagen wij nadat deze waren geopend dat deze tonnen vol zaten met hennepplanten. Het andere kleine gedeelte was in gebruik als "knipruimte". Rond de tafel stonden drie zwarte tonnen met daarin geknipte henneptoppen. Bij de lange tafel langs de wand stonden twee zwarte bakken met geknipte toppen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2015, opgenomen op pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] , bij het Beslaghuis Noord-Nederland gelegen aan de Sontweg 8 te Groningen met als taak een partij hennep te wegen. Dit naar aanleiding van de inbeslagneming van een drietal vaten met henneptoppen, afkomstig uit een hennepknipperij gevestigd aan de [straatnaam] te [pleegplaats] .
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729451 7,50 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729450 4,60 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729453 13,05 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729452 10,25 kg aangaf.
Wij, verbalisanten, zagen dat de weegschaal bij precariozak 729447 3,90 kg aangaf.
De henneptoppen welke zich in precariozak 729447 bevonden, waren verpakt in een tweetal (2) precariozakken omdat een (1) zak beschadigd was. Met aftrek van het gewicht van een zevental (7) precariozakken a 10 gram per stuk zagen wij dat het totale gewicht van de hennep 47.20 kilogram betrof.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op 14 november 2015 te [pleegplaats] , gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt, (in een loods aan de [straatnaam] ), een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, en 47,2 kg (natte) henneptoppen, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangegeven dat de ouderdom van de zaak leidt tot een overschrijding van de redelijke termijn, zodat zij een lagere straf zal eisen. Zij heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens aangegeven dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Hij heeft gepleit voor een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, nu aan medeverdachten wiens zaken via een OM- zitting afgedaan zijn eveneens een taakstraf van 40 uren is opgelegd
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte is betrokken geweest bij een hennepknipperij te [pleegplaats] . Zij heeft samen met anderen een hoeveelheid hennep geknipt. Uit de verklaringen van diverse getuigen, blijkt dat zij, samen met medeverdachte [medeverdachte 2], een leidende rol heeft gespeeld: zij heeft actief mensen benaderd om tegen betaling te helpen knippen, die daartoe met een speciaal ingerichte bus naar de kniplocatie vervoerd zijn. Uit deze verklaringen is ook aannemelijk geworden dat verdachte zich al meerdere jaren met dit soort activiteiten op die manier bezig houdt.
Ter terechtzitting heeft verdachte een beroep gedaan op haar zwijgrecht, zodat zij geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor haar kwalijke handelen. Ook bij de reclassering heeft zij hierover niets willen vertellen. Geadviseerd wordt om verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen. Het ontbreekt aan een delictpatroon op basis waarvan reclasseringsinterventies geïndiceerd zijn, aldus de reclassering.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Daarnaast houdt zij er rekening mee dat het feit meer dan twee jaar geleden is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de vervolging dient plaats te vinden op grond van artikel 6 van het EVRM. Zij acht een strafkorting op zijn plaats. Het uitgangspunt voor de rechtbank zou een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden zijn geweest, maar gezien het tijdsverloop zal zij de strafmodaliteit wijzigen en een taakstraf opleggen voor na te melden duur.

Beslag

De rechtbank zal de Opel Vivaro verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoorde en met behulp van dit voorwerp het bewezenverklaarde feit is voorbereid.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen Opel Vivaro.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.J.B. Holsink en M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2018.