ECLI:NL:RBNNE:2018:3666

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3947
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag reclamebelasting voor openbare aankondiging aan gevel van werkplaats van uurwerkhersteller

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een uurwerkhersteller, en de heffingsambtenaar van de gemeente Oldambt over een aanslag reclamebelasting van € 250 voor het jaar 2017. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd vanwege een klok die aan de gevel van zijn werkplaats was bevestigd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de klok als een openbare aankondiging kan worden beschouwd volgens artikel 227 van de Gemeentewet en artikel 3 van de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting.

De rechtbank overwoog dat de klok, die zichtbaar is vanaf de openbare weg en in dezelfde stijl als de werkplaats is geschilderd, een tot het publiek gerichte mededeling vormt die de belangstelling van het publiek trekt voor de diensten van eiser. Eiser had betoogd dat de klok geen openbare aankondiging was, maar de rechtbank volgde de vaste jurisprudentie die stelt dat een openbare aankondiging niet alleen reclame in engere zin omvat, maar ook andere mededelingen die gericht zijn op het publiek.

De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel, omdat de klokken op de door eiser overgelegde foto's geen directe connectie hadden met de diensten die in die panden werden aangeboden. De rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/3947
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 18 september 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te Winschoten, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oldambt, verweerder

in de persoon van [verweerder] .

Procesverloop

Het beroep is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 6 oktober 2017 op het bezwaarschrift van eiser tegen de aan hem opgelegde aanslag reclamebelasting 2017 ten bedrage van € 250 voor het object aan [adres A] .
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2018. Eiser is verschenen.
Verweerder is verschenen, bijgestaan door [naam] .
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk daarna de mondelinge
uitspraak verdaagd voor de duur van 2 weken, onder aanzegging aan partijen van het tijdstip
van de uitspraak.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser is eigenaar van het object, een werkplaats waar hij zijn vak als uurwerkhersteller uitoefent (de werkplaats). Aan de gevel van de werkplaats heeft eiser een klok bevestigd, die er in het gehele jaar 2017 heeft gehangen. Verweerder heeft hiervoor aan eiser de aanslag reclamebelasting 2017 opgelegd op grond van de “Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2016 centrum Winschoten” (de Verordening).
3. Ingevolge artikel 227 van de Gemeentewet kan ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg een reclamebelasting worden geheven.
4. Op grond van artikel 3 van de Verordening wordt onder de naam “reclamebelasting” een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en zich bevinden binnen de aangewezen gebieden als bedoeld in artikel 2 van de Verordening.
5. Niet in geschil is dat de klok vanaf de openbare weg zichtbaar is en dat de werkplaats van eiser gelegen is binnen het aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2b (overig centrumgebied) van de Verordening. Tussen partijen is in geschil of de onderhavige klok valt onder het begrip “openbare aankondiging”, zoals bedoeld in artikel 227 van de Gemeentewet. Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend, verweerder bevestigend.
6. Gelet op vaste jurisprudentie (onder andere HR 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AX2154) dient onder de term “openbare aankondiging” te worden verstaan een ”tot het publiek gerichte mededeling welke erop is gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd”. Het begrip “openbare aankondiging” omvat niet slechts reclame in enge zin, maar elke tot het publiek gerichte mededeling van commerciële dan wel ideële aard waarmee de aandacht wordt getrokken voor een dienst, een product of een boodschap (zie in deze zin Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 23 maart 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BW2256). Uit voormeld arrest van de Hoge Raad blijkt tevens dat de omstandigheid dat de belanghebbende met de uiting niet het oogmerk had om de belangstelling van het publiek te trekken op zichzelf niet maakt dat geen sprake is van een “openbare aankondiging”.
7. De rechtbank overweegt ten aanzien van de onderhavige klok als volgt. De klok is bevestigd aan de gevel van de werkplaats waar eiser zijn beroep als uurwerkhersteller uitoefent. De klassiek vormgegeven klok is door eiser uitgekozen omdat deze bij de bouwstijl van de werkplaats past. De klok is in dezelfde donkergroene kleur geschilderd als de kozijnen en de deur van de werkplaats en is dwars op de gevel geplaatst, zodat hij van twee kanten zichtbaar is. Onder deze omstandigheden, waarbij met name belang toekomt aan de duidelijk kenbare visuele samenhang tussen de klok en de werkplaats van een uurwerkhersteller, vormt de klok naar het oordeel van de rechtbank een tot het publiek gerichte mededeling die erop gericht is de belangstelling van het publiek te trekken voor de diensten van eiser als uurwerkhersteller. Daarmee is sprake van een openbare aankondiging als bedoeld in artikel 227 van de Gemeentewet en art 3 van de Verordening.
8. Het bij 7. vermelde oordeel wordt niet anders door de foto’s die eiser heeft overgelegd van openbare uurwerken aan diverse publieke, private en zakelijke panden (zoals onder meer een koffiesalon, een kerk en een apotheek). Voor zover eiser hiermee een beroep heeft willen doen op het gelijkheidsbeginsel, slaagt dit beroep niet. Van gelijke gevallen is namelijk reeds geen sprake, omdat de klokken op die foto’s - anders dan bij eiser het geval is - geen directe connectie hebben met de diensten die in die panden worden aangeboden.
9. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanslag reclamebelasting terecht heeft opgelegd. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is op 18 september 2018 gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt. De beslissing is op voormelde datum in het openbaar uitgesproken, evenals de rechtsmiddelenverwijzing.
w.g. griffier
w.g. rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.