De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 augustus 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van cocaïne in de periode van juni 2017 tot en met februari 2018 in Noordoost-Fryslân. De verdachte, geboren in 1998 en woonachtig in Dantumadiel, was gedetineerd in PI Leeuwarden. Tijdens de zitting op 16 augustus 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. D. Uygul, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van cocaïne, een middel dat onder de Opiumwet valt. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij getuigenverklaringen en de verklaring van de verdachte zijn meegenomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten, wat leidde tot vrijspraak voor het medeplegen. De rechtbank achtte het ten laste gelegde echter wel wettig en overtuigend bewezen, en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak is gedaan met inachtneming van relevante wetsartikelen en de omstandigheden van de zaak.