Op 5 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op 8 augustus 2017. Het verzoek strekte tot toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, ter hoogte van € 10.699,76 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie en de reactie van de raadsman. De officier van justitie, mr. M.C. van Woudenberg, heeft aangegeven dat de kosten van rechtsbijstand kunnen worden vergoed, maar dat het uurtarief van de raadsman gematigd dient te worden. De raadsman, mr. M.J. van Dam, heeft betoogd dat zijn uurtarief van € 350,00 gerechtvaardigd is, gezien zijn specialisme in binnenvaartzaken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel, en dat het verzoekschrift tijdig is ingediend. De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie en de raadsman in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat het specialismetarief van de raadsman billijk is, maar dat de kosten na de vrijspraak niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze reeds zijn verdisconteerd in het forfaitaire bedrag van het verzoek. De rechtbank heeft de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift vastgesteld op € 415,00.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om aan verzoeker een schadevergoeding van € 11.025,82 toe te kennen, en het anders of meer verzochte af te wijzen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier.