Op 5 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op 8 augustus 2017. Het verzoek strekte tot toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, ter hoogte van € 10.699,76 voor kosten van rechtsbijstand, reiskosten, en andere gerelateerde kosten. De rechtbank heeft het verzoek in behandeling genomen en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman van verzoeker gehoord tijdens een openbare zitting op 22 augustus 2018. De officier van justitie, mr. M.C. van Woudenberg, heeft aangegeven dat de kosten voor rechtsbijstand gematigd dienen te worden, terwijl de raadsman, mr. M.J. van Dam, heeft betoogd dat zijn uurtarief van € 350,00 gerechtvaardigd is gezien zijn specialisme in binnenvaartzaken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak tegen verzoeker is geëindigd zonder straf of maatregel, en dat het verzoekschrift tijdig is ingediend. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en de kosten voor het inhuren van een schipper beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten voor rechtsbijstand na de vrijspraak niet voor vergoeding in aanmerking komen, maar dat de reiskosten en de kosten voor het inhuren van een schipper billijk zijn en voor vergoeding in aanmerking komen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een totale schadevergoeding van € 12.307,24 toe te kennen aan verzoeker, en heeft het overige verzoek afgewezen.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier.