In deze zaak heeft de vennootschap onder firma [A] een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [C], die sinds 1 mei 2008 als Financieel Administratief Medewerker werkzaam was. Het verzoek is ingediend op grond van artikel 7:671b lid 1 BW, met als argumenten verwijtbaar handelen van [C] en een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft op 5 september 2018 een zitting gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [C] meerdere integriteitsincidenten heeft gepleegd, waaronder het delen van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en het schenden van het briefgeheim. Ondanks dat [C] aanvankelijk naar behoren functioneerde, heeft haar gedrag geleid tot een vertrouwensbreuk tussen partijen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden op basis van de g-grond, omdat de arbeidsrelatie duurzaam en ernstig verstoord is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat herplaatsing van [C] in een andere functie niet mogelijk is, gezien de kleine schaal van de onderneming. De ontbinding is per 1 november 2018 uitgesproken, met toekenning van een transitievergoeding van € 2.096,86 aan [C]. De kantonrechter heeft echter geen billijke vergoeding toegekend, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [A].