ECLI:NL:RBNNE:2018:3583

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
6302154 / 17-10794, 7029959 / 18-6187 en 7029963 / 18-6188
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over servicekosten en betalingsverplichtingen tussen huurder en verhuurder

In deze zaak, die op 4 september 2018 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen een huurder en verhuurder over de servicekosten en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen. De huurder, aangeduid als [eiser conventie/gedaagde reconventie], huurt sinds 15 mei 2007 een kamer van de verhuurder, aangeduid als [gedaagde conventie/eiser reconventie]. De huurovereenkomst bevat bepalingen over de huurprijs en servicekosten, waarbij de huurder maandelijks een bedrag aan huur en voorschot servicekosten betaalt. De huurder heeft in 2016 verzoeken ingediend bij de huurcommissie om de eindafrekening van de servicekosten over de jaren 2013, 2014 en 2015 te beoordelen. De huurcommissie heeft in 2016 uitspraak gedaan over de betalingsverplichtingen van de huurder voor deze jaren.

De huurder heeft vervolgens een vordering ingesteld om de betalingsverplichtingen voor de servicekosten over de jaren 2013, 2014 en 2015 vast te laten stellen. De verhuurder heeft in reconventie een bedrag gevorderd van de huurder. De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk behandeld en de betalingsverplichtingen van de huurder vastgesteld op basis van de uitspraak van de huurcommissie en de overgelegde producties. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder nog een bedrag van € 368,60 aan de verhuurder verschuldigd is voor de servicekosten over de jaren 2013, 2014 en 2015. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummers: 6302154 / 17-10794, 7029959 / 18-6187 en 7029963 / 18-6188
(Om administratieve redenen zijn aan deze zaak drie zaak-/rolnummers toegekend)
Vonnis d.d. 4 september 2018
inzake

[eiser conventie/gedaagde reconventie] ,

wonende te [plaats] ,
eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie,
hierna [eiser conventie/gedaagde reconventie] te noemen,
gemachtigde mr. J.L. Noordhof,
tegen

[gedaagde conventie/eiser reconventie] ,

wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie,
hierna [gedaagde conventie/eiser reconventie] te noemen,
in persoon procederend.

PROCESGANG

De procesgang blijkt uit het volgende:
 dagvaarding
 conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie
 conclusie van repliek in conventie (tevens vermindering van eis)/antwoord in reconventie
 conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie
 conclusie van dupliek in reconventie
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

OVERWEGINGEN in conventie en in reconventie

De feiten
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.1.
[eiser conventie/gedaagde reconventie] huurt vanaf 15 mei 2007 van [gedaagde conventie/eiser reconventie] onzelfstandige woonruimte (een kamer) aan [adres kamer] . In dit pand worden in totaal vier kamers verhuurd.
1.2.
Partijen zijn in de huurovereenkomst onder meer overeengekomen dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] gehouden is om maandelijks aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] te betalen een kale huurprijs van € 370,00 alsmede een bedrag van € 100,00 als voorschot op de servicekosten. Met ingang van 1 augustus 2011 is het voorschot verhoogd tot € 115,00 per maand.
1.3.
In de huurovereenkomst zijn als servicekostenposten benoemd: gas, elektriciteit, water, reinigingsheffing, geiser en/of boilerhuur, onderhoud CV (plus 24-uurscontract), reparaties aan sanitaire en elektra voorzieningen, reparaties hang- en sluitwerk en beglazing, schilderwerk gemeenschappelijke ruimtes, ontstopping riolering en putten, schoonmaak van gemeenschappelijke ruimtes, milieuheffingen, onroerend zaak belasting, gebruik en stoffering in de gemeenschappelijke ruimtes en administratie- en huismeesterkosten.
1.4.
[eiser conventie/gedaagde reconventie] heeft op 23 juni 2016 en 28 juli 2016 in totaal drie verzoeken ingediend. Verzocht is de eindafrekening van de kosten voor gas, water en licht en de overige servicekosten over de jaren 2013, 2014 en 2015 te beoordelen. Op 7 december 2016 heeft de huurcommissie onder zaaknummers ZKN-2016-003130, ZKN-2016-003146 en ZKN-2016-005149 uitspraak gedaan. De betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] over de jaren 2013, 2014 en 2015 is vastgesteld op respectievelijk € 1.764,33, € 1.361,55 en € 1.547,41. De uitspraak van de huurcommissie is op 9 juni 2017 verzonden.
1.5.
Voorafgaand aan de uitspraak van de huurcommissie is een voorbereidend onderzoek uitgevoerd. De rapporteur heeft zijn bevindingen neergelegd in het Rapport van voorbereidend onderzoek d.d. 27 oktober 2016.
De vordering in conventie
2. [eiser conventie/gedaagde reconventie] vordert, na vermindering van eis, dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2013 € 1.296,03 bedraagt;
b. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2014 € 1.005,66 bedraagt;
c. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2015 € 1.112,61 bedraagt;
d. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 83,97 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2013, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
e. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 374,34 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2014, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
f. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 267,39 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2015, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
subsidiair
g. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2013 € 1.497,34 bedraagt;
h. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2014 € 1.149,03 bedraagt;
i. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2015 € 1.283,72 bedraagt;
j. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 230,97 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2014, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
k. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 96,28 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2015, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
meer subsidiair
l. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2013 € 1.666,79 bedraagt, althans een zodanig bedrag dat de kantonrechter, gelet op de onderliggende rechtsverhouding, rechtmatig voorkomt;
m. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2014 € 1.269,72 bedraagt, althans een zodanig bedrag dat de kantonrechter, gelet op de onderliggende rechtsverhouding, rechtmatig voorkomt;
n. voor recht wordt verklaard dat de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de servicekosten over het jaar 2015 € 1.427,77 bedraagt, althans een zodanig bedrag dat de kantonrechter, gelet op de onderliggende rechtsverhouding, rechtmatig voorkomt;
o. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld om aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] te betalen een bedrag van € 110,28 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over het jaar 2014, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
primair, subsidiair en meer subsidiair
p. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld in de proceskosten (met rente) en in de nakosten.
De vordering in reconventie
3. [gedaagde conventie/eiser reconventie] vordert, na vermindering en vermeerdering van eis, dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] bij vonnis wordt veroordeeld om aan hem te betalen een bedrag van:
a. een bedrag van € 1.057,11;
b. de proceskosten (met rente) en de nakosten.
Het geschil
4. Kort en goed verschillen partijen van mening over de hoogte van de bedragen die [gedaagde conventie/eiser reconventie] over de in het geding zijnde jaren ter zake van servicekosten aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] in rekening mag brengen en de daaruit mogelijk voortvloeiende betalingsverplichting van één van partijen.
5. Waar nodig zal hierna, bij de beoordeling, nader op de stellingen van partijen worden ingegaan.
De beoordeling
6. Gelet op de samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk worden behandeld.
7. In artikel 7:262 lid 1 BW is bepaald dat wanneer de huurcommissie een uitspraak heeft gedaan, de huurder en de verhuurder worden geacht te zijn overeengekomen wat in die uitspraak is vastgesteld, tenzij één van hen binnen acht weken na verzending van die uitspraak een beslissing van de kantonrechter heeft gevorderd over het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht.
8. [gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft zich binnen genoemde periode van acht weken tot de kantonrechter gewend, zodat de fictieve wilsovereenstemming is komen te vervallen. Dit betekent dat de kantonrechter het geschil in volle omvang dient te beoordelen. Ondanks deze zelfstandige taak zal bij de beoordeling van het geschil als uitgangspunt worden genomen het voorbereidend onderzoek dat tijdens de procedure bij de huurcommissie heeft plaatsgevonden. Voorts heeft de huurcommissie haar beleid ter zake van servicekosten neergelegd in het Beleidsboek nutsvoorzieningen en servicekosten (hierna: het Beleidsboek). Bij de beoordeling van het geschil neemt de kantonrechter het beleid van de huurcommissie eveneens als uitgangspunt.
9. Omdat de kantonrechter het geschil in volle omvang moet beoordelen, is de wijze waarop de procedure bij de huurcommissie is gevoerd niet relevant. Daarom hoeft niet te worden ingegaan op de stellingen van partijen ter zake.
10. De huurcommissie heeft de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] als volgt vastgesteld:
over 2013 over 2014 over 2015
gas € 1.193,78 € 850,18 € 1.014,71
elektra € 353,57 € 291,04 € 290,05
water € 92,46 € 96,40 € 93,36
schilderwerk algemeen € 84,35 € 83,83 € 106,36
CV-onderhoud € 7,07 € 7,22 € 7,56
rioolontstopping € 24,22 € 24,81 € 27,30
glasverzekering € 0,00 € 0,00 € 0,00
brandblussers € 8,88 € 8,07 € 8,07
reparatiekosten n.v.t. € 0,00 € 0,00
administratiekosten
€ 0,00 € 0,00 € 0,00
€ 1.764,33 € 1.361,55 € 1.547,41.
11. De kantonrechter overweegt daarover allereerst dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] in deze procedure alleen is opgekomen tegen de posten gas, schilderwerk, CV-onderhoud, rioolontstopping en brandblussers. [eiser conventie/gedaagde reconventie] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de posten elektra, water, glasverzekering, reparatiekosten en administratiekosten.
11. Uit het verweer van [gedaagde conventie/eiser reconventie] volgt dat hij zich (alsnog) kan vinden in de door de huurcommissie vastgestelde kosten voor de posten gas, elektra, water en administratiekosten. Voor zover [gedaagde conventie/eiser reconventie] aan zijn reconventionele vordering posten ten grondslag heeft gelegd die niet door [eiser conventie/gedaagde reconventie] aan de orde zijn gesteld (glasverzekering en reparatiekosten), overweegt de kantonrechter dat de reconventionele vordering is ingesteld nadat de in artikel 7:262 BW bedoelde termijn van acht weken was verstreken. [gedaagde conventie/eiser reconventie] kan daarom niet meer op zelfstandige gronden opkomen tegen andere punten dan door [eiser conventie/gedaagde reconventie] genoemd. Voor zover de reconventionele vordering van [gedaagde conventie/eiser reconventie] betrekking heeft op de posten glasverzekering en reparatiekosten, kan hij daarin dan ook niet worden ontvangen.
11. De kantonrechter zal de posten elektra, water, glasverzekering, reparatiekosten en administratiekosten daarom vaststellen op de door de huurcommissie genoemde bedragen.
11. Ten aanzien van de verschillende posten overweegt de kantonrechter nader als volgt.
Gas
15. De hoogte van de notabedragen staan op zich niet ter discussie. Wel heeft [eiser conventie/gedaagde reconventie] aangevoerd dat het verbruik relatief hoog is, hetgeen hij wijt aan ontbrekende en kapotte ramen. Dat dit in de onderhavige jaren 2013, 2014 en 2015 het geval was, is evenwel niet (voldoende) gebleken. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de stelling van [eiser conventie/gedaagde reconventie] ter zake.
15. De rapporteur en de huurcommissie hebben de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] gerelateerd aan de verschillende oppervlaktes van de kamers. De rapporteur heeft als oppervlaktes genoemd:
 kamer 1: 23,55 m2
 kamer 2: 28,40 m2
 kamer 3: 36,65 m2
 kamer 4:
27,84 m2
116,44 m2
17. De huurcommissie is uitgegaan van de oppervlaktes die de verhuurder heeft genoemd. Waarom die oppervlaktes volgens de huurcommissie juist zijn, heeft zij in haar beslissing niet tot uitdrukking gebracht. In ieder geval acht de kantonrechter de tekening die [gedaagde conventie/eiser reconventie] in het geding heeft gebracht onvoldoende om van de daarop genoemde oppervlaktes uit te kunnen gaan.
18. Omdat, zoals eerder is overwogen, bij de beoordeling van het geschil als uitgangspunt wordt genomen het voorbereidend onderzoek dat tijdens de procedure bij de huurcommissie heeft plaatsgevonden, zal de kantonrechter daarom uitgaan van de door de rapporteur genoemde oppervlaktes. Omdat de oppervlaktes van de verschillende kamers bekend zijn, hanteert de huurcommissie het beleid, waar de kantonrechter zich aan conformeert, om de gaskosten over de kamers als volgt te verdelen:
- vaste kosten: 35% gelijk over het aantal woonruimten
- variabele kosten: 65% naar vloeroppervlakte.
19. Uit het rapport van voorbereidend onderzoek blijkt dat de rapporteur de verbruikskosten voor [eiser conventie/gedaagde reconventie] op deze wijze heeft vastgesteld. Nu partijen niet hebben aangevoerd dat de berekening van de rapporteur cijfermatig niet juist is, zal de kantonrechter het gasverbruik overeenkomstig die berekening vaststellen.
19. Voor 2013 komt dat neer op een door [eiser conventie/gedaagde reconventie] verschuldigd bedrag van € 1.176,01, voor 2014 is dat € 837,53 en voor 2015 € 999,61.
Elektra
21. De kosten van elektra zijn tussen partijen niet in geschil. Deze kosten worden daarom overeenkomstig de uitspraak van de huurcommissie vastgesteld.
Water
22. De kosten voor het waterverbruik zijn tussen partijen niet (langer) in geschil. Deze kosten worden daarom overeenkomstig de uitspraak van de huurcommissie vastgesteld.
Schilderwerk
23. Het gaat hier om vier nota’s, namelijk een nota van 23 januari 2008 groot € 1.789,80, een nota van 7 januari 2013 groot € 158,40 een nota van 28 januari 2014 groot € 156,31 en een nota van 11 februari 2015 groot € 246,47.
23. Partijen zijn het er (alsnog) over eens dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] het bedrag van € 1.789,80 mag doorberekenen, verspreid over 10 jaren. Voor [eiser conventie/gedaagde reconventie] komt dat neer op € 1.789,80 : 10 : 4 =) € 44,75 per jaar.
23. De andere drie nota’s betreffen het jaarlijks schilderen van de doucheruimte. Volgens [gedaagde conventie/eiser reconventie] was dat nodig omdat de doucheruimte weliswaar een mechanische ventilatie had, maar dat er desondanks sprake was van vocht en schimmel. [gedaagde conventie/eiser reconventie] stelt dat dit werd veroorzaakt door toedoen van de huurders, maar hij heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit dat (genoegzaam) blijkt. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het ontstaan van de schimmel werd veroorzaakt door omstandigheden die in de risicosfeer van [gedaagde conventie/eiser reconventie] liggen. Deze drie nota’s kunnen daarom redelijkerwijs niet aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] worden doorberekend. Voor dat oordeel is temeer aanleiding nu [gedaagde conventie/eiser reconventie] het klaarblijkelijk nodig heeft geacht om aanvullende ventilatiemogelijkheden te creëren, hetgeen erop wijst dat ook [gedaagde conventie/eiser reconventie] vindt dat hij (mede) debet is aan de situatie.
23. Voor het schilderwerk is [eiser conventie/gedaagde reconventie] daarom zowel over 2013 als over 2014 en 2015 een bedrag van € 44,75 verschuldigd.
CV-onderhoud
27. Een CV-installatie maakt volgens de verkeersopvatting onderdeel uit van de woonruimte en wordt daarom als onroerend gezien. De verhuurder heeft daarom een onderhoudsplicht voor deze installatie. Om die reden kunnen de (periodieke) onderhoudskosten niet als servicekosten aan de huurder doorberekend worden. Dit geldt ook voor de kosten voor het klein onderhoud en de keuringskosten. Anders is dat met betrekking tot een 24-uursservice. De kosten voor deze service kunnen wel aan de huurder doorberekend worden. De huurcommissie heeft als beleid - waar de kantonrechter zich aan conformeert - dat als de verhuurder de totale onderhoudskosten niet kan specificeren, 20% van de kosten wordt aangemerkt als kosten voor deze service.
27. In geding zijn drie facturen van een installatiebedrijf. Op de facturen van 2013 en 2014 staat onder meer als omschrijving “24 uur service cv en loodgieterswerk”. In het licht van het voorgaande merkt de kantonrechter 20% van de daarbij genoemde bedragen (respectievelijk € 154,80 en € 158,80) aan als kosten voor de 24 uursservice.
Voor 2013 komt dat neer op (0,2 x € 154,80 =) € 30,96. Dit bedrag is exclusief BTW. Inclusief BTW is dat € 37,46. Eén vierde daarvan (€ 9,37) komt voor rekening van [eiser conventie/gedaagde reconventie] .
Voor 2014 wordt dat (0,2 x € 158,80 =) € 31,76. Dit bedrag is exclusief BTW. Inclusief BTW is dat € 38,43. Eén vierde daarvan (€ 9,61) komt voor rekening van [eiser conventie/gedaagde reconventie] .
Op de factuur van 2015 staat de post “24 uursservice cv installatie” afzonderlijk vermeld met een bedrag van € 162,00. Ook dit bedrag is exclusief BTW. Inclusief BTW is dat € 196,02. Eén vierde daarvan (€ 49,01) komt voor rekening van [eiser conventie/gedaagde reconventie] .
Rioolontstopping
29. Hiervoor wordt de 24-uursservice in rekening gebracht. Dat is weliswaar als zodanig niet overeengekomen (rioolontstopping wel) maar de huurders zijn daar vanzelfsprekend wel bij gebaat. Als er iets aan de hand is, kan de storing naar mag worden aangenomen namelijk veel eerder worden verholpen dan zonder een dergelijk contract. Dat is derhalve ook in het belang van de huurders ( [eiser conventie/gedaagde reconventie] in dit geval). Evenals de huurcommissie acht de kantonrechter het redelijk (en zo staat het ook in het beleidsboek) dat 50% van de kosten aan de huurders wordt doorberekend. Op grond van de in zoverre niet weersproken berekening van de rapporteur van de huurcommissie komt dat in 2013, 2014 en 2015 voor [eiser conventie/gedaagde reconventie] neer op respectievelijk € 24,22, € 24,81 en € 27,30. De kantonrechter neemt deze bedragen daarom over.
Glasverzekering
30. [eiser conventie/gedaagde reconventie] is het eens met de bedragen die de huurcommissie ter zake van de glasverzekering heeft vastgesteld. Eerder is reeds overwogen dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] de kosten voor de glasverzekering niet meer aan de orde kan stellen. Deze kosten zullen daarom worden vastgesteld op de door de huurcommissie genoemde bedragen.
Brandblussers
31. In het midden kan blijven of [gedaagde conventie/eiser reconventie] de kosten voor de brandblussers op zich gedeeltelijk aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] mag doorberekenen. Voor elk jaar (2013, 2014 en 2015) is namelijk een nota in het geding gebracht, waaruit blijkt dat alle nota’s zijn gericht aan het adres [adres] . Volgens [gedaagde conventie/eiser reconventie] betreft het de brandblussers van zowel dit adres, waar een dierenkliniek is gevestigd, als van het onderhavige adres aan de [adres kamer] . De kantonrechter is met [eiser conventie/gedaagde reconventie] van oordeel dat uit deze nota’s niet kan worden afgeleid in hoeverre de nota’s zien op het onderhavige pand. [gedaagde conventie/eiser reconventie] kan deze nota’s daarom hoe dan ook niet aan [eiser conventie/gedaagde reconventie] doorberekenen. De jaarlijkse vergoeding voor de brandblussers zal daarom voor de drie in het geding zijnde jaren op nihil worden vastgesteld.
Reparatiekosten
32. [eiser conventie/gedaagde reconventie] is het eens met de bedragen die de huurcommissie ter zake van de reparatiekosten heeft vastgesteld. Eerder is reeds overwogen dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] de reparatiekosten niet meer aan de orde kan stellen. Deze kosten zullen daarom worden vastgesteld op de door de huurcommissie genoemde bedragen.
Administratiekosten
33. De administratiekosten zijn tussen partijen niet (langer) in geschil. Deze kosten worden daarom overeenkomstig de uitspraak van de huurcommissie vastgesteld.
De betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie]
34. Op grond van voorgaande overwegingen, stelt de kantonrechter de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] over de in het geding zijnde jaren als volgt vast:
over 2013 over 2014 over 2015
gas € 1.176,01 € 837,53 € 999,61
elektra € 353,57 € 291,04 € 290,05
water € 92,46 € 96,40 € 93,36
schilderwerk algemeen € 44,75 € 44,75 € 44,75
CV-onderhoud € 9,37 € 9,61 € 49,01
rioolontstopping € 24,22 € 24,81 € 27,30
glasverzekering € 0,00 € 0,00 € 0,00
brandblussers € 0,00 € 0,00 € 0,00
reparatiekosten n.v.t. € 0,00 € 0,00
administratiekosten
€ 0,00 € 0,00 € 0,00
€ 1.700,38 € 1.304,14 € 1.504,08.
35. Partijen zijn het erover eens dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] elk jaar € 1.380,00 aan servicekosten heeft betaald. Dit leidt ertoe dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] over 2013 nog € 320,38 aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] moet betalen, dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] over 2014 € 75,86 teveel heeft betaald en dat [eiser conventie/gedaagde reconventie] over 2015 nog € 124,08 moet betalen. Per saldo is [eiser conventie/gedaagde reconventie] daarom nog € 368,60 aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] verschuldigd. [eiser conventie/gedaagde reconventie] zal worden veroordeeld om dit bedrag aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] te betalen.
36. [gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft in zijn laatste conclusie voorts nog aanspraak gemaakt op een bedrag van € 180,00 voor het opstellen van de overzichten van de servicekosten over de in het geding zijnde jaren. [eiser conventie/gedaagde reconventie] heeft naar het oordeel van de kantonrechter terecht aangevoerd dat daarvoor een rechtsgrond ontbreekt. Dit bedrag komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
37. Nu partijen over en weer deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten aldus worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
stelt de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de kosten voor gas, water en elektra en overige servicekosten over het jaar 2013 vast op € 1.700,68;
stelt de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de kosten voor gas, water en elektra en overige servicekosten over het jaar 2014 vast op € 1.304,14;
stelt de betalingsverplichting van [eiser conventie/gedaagde reconventie] voor de kosten voor gas, water en elektra en overige servicekosten over het jaar 2015 vast op € 1.504,08;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt [eiser conventie/gedaagde reconventie] om ter zake van de servicekosten over de jaren 2013, 2014 en 2015 aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] te betalen een bedrag van € 368,60;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 4 september 2018 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
c688