ECLI:NL:RBNNE:2018:3579
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van computervredebreuk, dwang en bezit van kinderporno; veroordeling wegens voorhanden hebben van RAT-bestand
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 augustus 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van computervredebreuk, dwang en bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 2, 3 en 4, omdat de gedragingen ten aanzien van de aangeefster niet binnen de ten laste gelegde periode konden worden bewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte andere computergebruikers had gehackt. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 29 maart 2017 een Remote Access Trojan (RAT) voorhanden heeft gehad, met het oogmerk om computervredebreuk te plegen. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen strafblad had en dat hij vanuit technische nieuwsgierigheid handelde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een werkstraf van 150 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie afgewezen, en in plaats daarvan een werkstraf van 40 uren opgelegd. De benadeelde partij is niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de feiten niet bewezen zijn verklaard.
De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen toegepast, waaronder artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 139d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken.