Bewezenverklaring
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
feit 1.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 8 juni 2017, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2017133386 d.d. 31 mei 2017, inhoudende de verklaring van [naam 1] , namens [benadeelde partij 1] .
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 5 september 2017, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2018006003 d.d. 7 januari 2018, inhoudende de verklaring van [naam 2] , namens [benadeelde partij 2] .
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 september 2017, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [benadeelde partij 2] .
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 5 september 2017, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 4] , namens [benadeelde partij 3] .
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 30 november 2017, opgenomen op pagina 9 van het dossier met nummer PL0100-2017315328 d.d. 30 november 2017, alsmede het aangifteformulier winkeldiefstal opgenomen op pagina 5 e.v. inhoudende de verklaring van [naam 5] , namens supermarkt [benadeelde partij 4] .
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2018.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 november 2017, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2017311392 d.d. 27 november 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] .
feit 7 subsidiair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 14 augustus 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik een lang, horizontaal litteken in mijn hals heb. Het klopt dat ik op 15 februari 2018 in Groningen een boete heb gekregen voor wildplassen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 18 januari 2018, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2018012772 d.d. 29 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik huur een studio in de woning aan de [straatnaam] te Groningen.
Vanochtend, 15 januari 2018 omstreeks 05:45 uur, hoorde ik [verdachte] , schreeuwen en bonken op de gezamenlijke voordeur. Na vijf minuten hoorde ik [verdachte] weggaan. Kort daarna hoorde ik [verdachte] weer schreeuwen en bonken op de gezamenlijke voordeur. Ik ben er toen zelf op afgegaan. Ik opende de deur en zei hem dat hij moest ophouden. Daarop heeft [verdachte] mij met beide handen bij mijn trui gepakt en vanuit de hal naar buiten getrokken. Ik zag dat hij met beide vuisten gebald, mij met volle kracht in mijn gezicht stootte. Hij raakte mij in mijn gezicht en op mijn bovenlichaam. Ik zag toen dat hij een ijzeren bezem in zijn hand had. Daarmee sloeg hij meerdere malen op mij in. Daardoor heb ik nu een gat in mijn hoofd en heb ik meerdere verwondingen op mijn rug.
Ik kan de persoon die zich [verdachte] noemt als volgt omschrijven:
-man
-ongeveer 1.70 meter
-erg donkere huidskleur, maar niet pikzwart
-bol rond hoofd
-litteken vanaf rechterkant keel tot aan achterkant nek ongeveer 8-10 cm lang;
loopt horizontaal in het midden van de nek.
3. Een geneeskundige verklaring, opgemaakt en ondertekend op 19 januari 2018 door
M. Rutgers, arts, opgenomen op pagina 7 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende, als zijn/haar verklaring:
Bij onderzoek op 15, 16 en 19 januari 2018 is bij [slachtoffer 2] het volgende
geconstateerd:
Uitwendig waargenomen letsel:
- verdenking neusfractuur
- verdenking fractuur jukbeen linkerzijde
- meerdere hematomen rug/arm
- aanwijzing voor kneuzing linkerschouder en ribbenkast.
Er is sprake van gering uitwendig bloedverlies .
Er is vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel, te weten botbreuk aangezicht
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 1 maart 2018, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Op 15 januari 2018 zag ik dat er een persoon voor de voordeur stond. Ik zag
ene [verdachte] staan. Zo ken ik hem. Toen ik in de deuropening stond kwam [verdachte] naar mij toe gelopen en duwde mij aan de kant om zo naar binnen te lopen. Ik ben toen naar mijn kamer gegaan en heb de deur op slot gedaan. Ik hoorde daarna de kamerdeur van [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: aangever) open gaan. Ik hoorde gepraat en geruzie. Ik hoorde toen iets dat leek op een gevecht. Daarna ging de deur dicht en hoorde ik [slachtoffer 2] naar zijn kamer lopen. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] mij toen riep. Toen ik bij [slachtoffer 2] kwam zag ik dat hij gewond was.
Ik kan [verdachte] als volgt omschrijven:
- Hij was iets kleiner dan ik. Ik ben ongeveer 1.70 m, hij was iets kleiner.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 32, bezien in samenhang met een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 februari 2018, opgenomen op pagina 33 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van respectievelijk verbalisant [verbalisant 1] en verbalisant [verbalisant 2] :
Op dinsdag 6 februari 2018 ben ik, verbalisant [verbalisant 1] , naar het adres [straatnaam] gegaan om daar informatie te halen omtrent de verdachte [verdachte] in deze zaak. Op genoemd adres woont [getuige 1] , een vriend van de verdachte [verdachte] . Ik trof niemand in de woning en heb vervolgens mijn gegevens achtergelaten op de deur van genoemd adres. [getuige 1] verstrekte mij diezelfde avond telefonisch de volgende gegevens: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1997, telefoonnummer [telefoonnumer]
Op dinsdag 13 februari 2018 was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met het onderzoek naar de mishandeling van aangever [slachtoffer 2] . Die dag belde ik met telefoonnummer [telefoonnumer] , welk nummer was verstrekt door [getuige 1] . Ik kreeg [getuige 1] aan de lijn. [getuige 1] gaf aan dat hij per ongeluk zijn eigen telefoonnummer had doorgegeven aan collega [verbalisant 1] . Ik kreeg van [getuige 1] het volgende telefoonnummer door als zijnde dat van verdachte [verdachte] : [telefoonnumer] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 februari 2018 opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 2] :
Op vrijdag 16 februari 2018, omstreeks 14:30 uur, belde ik, verbalisant, naar het
mobiele telefoonnummer [telefoonnumer] . Ik hoorde dat er werd opgenomen door een man.
Ik had mij kenbaar gemaakt als politieman. Ik had van hem een achternaam gehoord, te weten [verdachte] (fonetisch). De man wenste mij geen voornaam of geboortedatum te vertellen. Hij vertelde mij wel dat hij op straat leefde. Ik hoorde de man zeggen dat hij een dag eerder nog een bon had gekregen voor wildplassen. Daarna hing de man op.
In het onderzoek naar de verdachte werd de naam [verdachte] genoemd met als geboortedatum [geboortedatum] 1997. Daarop heb ik, in het systeem BVI-IB, gezocht op de naam [verdachte] met deze geboortedatum.
Dat leverde de volgende persoon op:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] .
Bij het onderzoek naar [verdachte] zag ik dat hij op 15 februari 2018 bekeurd was voor wildplassen .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Politie Noord-Nederland d.d. 17 februari 2018, opgenomen op pagina 35 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] :
Op donderdag 15 februari 2018 heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , betrokkene [verdachte] bekeurd voor het doen van zijn natuurlijke behoefte in de Pausgang te Groningen. [verdachte] kon zich niet legitimeren en toonde mij een uitdraai van de gemeente waaruit bleek dat hij een nieuw identiteitsdocument had aangevraagd. Ik heb zijn identiteit vastgesteld middels een foto van hem in het politie systeem handhaving vreemdelingen.
Ik, verbalisant, kan [verdachte] als volgt omschrijven:
- hele donkere huidkleur,