Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
- ten aanzien van parketnummer 18/930060-18: het onderzoek op de terechtzittingen van
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
,de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts blijkt uit het proces-verbaal bevindingen van verbalisant [slachtoffer 6] dat door deze verbalisant rode verkleuring op de keel en op de borst van het slachtoffer is waargenomen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
een gedeelte, groot 3 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 290,98(zegge: tweehonderdnegentig euro en achtennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2018.
€ 290,98(zegge: tweehonderdnegentig euro en achtennegentig eurocent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 10,98 aan materiële schade en € 280,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 1]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 2]en
[slachtoffer 3]in hun vordering niet ontvankelijk zijn en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.