Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 november 2017 te Delfzijl ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(- zakelijk weergegeven -) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], (met half bedekte gezichten) heeft/hebben opgewacht in een fietstunnel en/of (aldaar) heeft/hebben tegen gehouden en/of ingesloten, dan wel de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd/geblokkeerd, en/of (daarbij) de fiets(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of (één of meer van die fietsen) op slot heeft/hebben gezet en/of de fietssleutel(s) heeft/hebben
afgenomen en/of aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben toegevoegd dat ze geld moesten betalen/afgeven omdat ze anders niet werden doorgelaten en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan de kleding/het lichaam heeft/hebben onderzocht en/of bij hen/haar in de tas(sen) en/of portemonnee(s) heeft/hebben gekeken en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] op en/of tegen de billen/het lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 01 november 2017 te Delfzijl tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (met half bedekte gezichten) op te wachten in een fietstunnel en/of (aldaar) tegen te houden en/of in te sluiten, dan wel de vrije doorgang te belemmeren/blokkeren, en/of (daarbij) de fiets(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] vast te pakken en/of (één of meer van die fietsen) op slot te zetten en/of de fietssleutel(s) af te nemen;
hij op of omstreeks 01 november 2017 te Delfzijl tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen donuts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (met half bedekte gezichten) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben opgewacht in een fietstunnel en/of hen/haar (aldaar) heeft/hebben tegen gehouden en/of ingesloten, dan wel de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd/geblokkeerd, en/of (daarbij) de fiets(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of (van één of meer) op slot heeft/hebben gezet en/of de fietssleutel(s) heeft/hebben afgenomen en/of aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben toegevoegd dat ze geld moesten betalen/afgeven omdat ze anders niet werden doorgelaten en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (overhoeds) aan de kleding/het lichaam heeft/hebben onderzocht en/of bij hen/haar in de tas(sen) en/of portemonnee(s) heeft/hebben gekeken en/of [slachtoffer 1] en/of en/of [slachtoffer 3] op en/of tegen de billen/het lichaam heeft/hebben geslagen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 01 november 2017 te Delfzijl tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen donuts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
(18.840020.18) hij op of omstreeks 2/3 oktober 2017 te Appingedam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een clubgebouw/pand heeft weggenomen (een) kinder crosshelm(en) en/of een (paarse) crossfiets en/of geld en/of snoep/drink- en/of etenswaren en/of kleding (race-/BMX pakken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 2/3 (althans in of omstreeks de maand) oktober 2017 te Appingedam, (een) goed(eren) te weten (een) kinder crosshelm(en) en/of een (paarse) crossfiets en/of geld en/of snoep/drink- en/of etenswaren en/of kleding (race-/BMX pakken) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 24 november 2017 te Appingedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bromfiets (Puch Maxi-S), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 (althans in of omstreeks de maand) november 2017 te Appingedam, een goed te weten een bromfiets (Puch Maxi-S) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 17 september 2017 te Appingedam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (Puch Maxi-S) en/of een (rode) helm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 17 (althans in of omstreeks de maand) september 2017 te
Appingedam, een goed te weten een bromfiets (Puch Maxi-S) en/of een (rode) helm heeft
verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
(18.840038.18) hij op of omstreeks 30 maart 2018 te Appingedam openlijk, te weten, op of aan de Dijkstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 7] door - hem meermalen en/of met kracht in en/of tegen het hoofd/gezicht en/of (elders) in/op en/of tegen het lichaam (w.o. de buik), te slaan en/of
- hem meermalen en/of met kracht tegen de benen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam (w.o. de rug), te schoppen en/of
- hem een (voet)bal in en/of tegen het hoofd/gezicht te gooien en/of - hem in te sluiten en/of te bespringen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 maart 2018 te Appingedam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 7] heeft mishandeld door hem meermalen en/of met kracht in/op en/of tegen het hoofd/gezicht en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of meermalen en/of met kracht tegen de benen en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de feiten onder 1 en 2 verwezen naar de aangiftes waaruit naar voren komt dat de groep als één geheel heeft gefunctioneerd en dat de meisjes zich door de groep als geheel bedreigd hebben gevoeld. Verdachte maakte deel uit van die groep en is daarmee mede verantwoordelijk voor de verweten gedragingen van de groep.
Met betrekking tot de overige bewezen te achten feiten is de betrokkenheid van verdachte daarbij voldoende komen vast te staan.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Weliswaar was verdachte bij de feiten aanwezig, maar hij stond daarbij op enige afstand. Daarnaast heeft te gelden dat bij verdachte het vermogen ontbrak om zich volledig van de groep te distantiëren. Naar het standpunt van de raadsman is het aandeel van verdachte dermate gering geweest dat niet gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde opzettelijke vrijheidsberoving heeft de raadsman er voorts op gewezen dat verdachte het er niet mee eens was dat de andere jongens, mede door het afpakken van fietssleutels, de meisjes de vrije doorgang belemmerden. Dit blijkt wel uit het feit dat verdachte van één van de jongens de fietssleutel heeft afgepakt en die fietssleutel aan het betreffende meisje heeft teruggegeven.
Voor de overige ten laste gelegde feiten kan een bewezenverklaring volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat met betrekking tot de feiten 1 primair en 2 primair uit de verklaringen van de aangeefsters -die op onderdelen steun vinden in de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten- het volgende naar voren komt.
Aangeefsters naderden het fietstunneltje en bij het binnenfietsen van de tunnel werd hun de weg versperd door een groep van in elk geval vijf jongens. De meisjes werden daardoor gedwongen te stoppen. De jongens liepen om hen heen, er werden fietsen vastgepakt, er werd om geld gevraagd, er werden fietsen op slot gezet, er werd in tassen/een portemonnee gekeken, er werden donuts weggenomen en opgegeten, er bleven jongens bij en/of vóór de fietsen staan, er werden meisjes op of tegen de billen geslagen, er werd naar de Instagram van één van de meisjes gevraagd, en er werd van één meisje de borst betast. Deze handelingen werden gepleegd door de (verschillende) leden van de groep waartoe verdachte behoorde.
De aangeefsters spreken over een -in hun beleving- grote groep jongens. Aangeefsters geven niet aan dat zich een of meerdere jongens afzijdig hebben gehouden.
De groep als geheel maakte het voor aangeefsters niet mogelijk door te kunnen fietsen, dat was wellicht anders geweest indien een of meerdere jongens zich daadwerkelijk afzijdig hadden gehouden. Dat de groep als geheel opereerde blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 4] die aangeeft dat de groep als geheel voor aangeefsters is gaan staan om hen tegen te houden. Aangeefsters [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verklaren in soortgelijke bewoordingen.
Ook uit de verklaringen van de verdachten blijkt dat de verschillende door de meisjes genoemde handelingen door de verdachten zijn verricht, al verklaren zij wisselend op de vraag door wie precies welke handeling is verricht.
Naar het oordeel van de rechtbank zorgde de groep getalsmatig voor een overwicht waardoor het voor de groep mogelijk was om de verweten handelingen uit te voeren. Verdachte maakte deel uit van die groep en niet aannemelijk is geworden dat verdachte zich daadwerkelijk (zichtbaar) afzijdig heeft gehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende gebleken dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de verweten handelingen en dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking op grond waarvan feit 1 primair en feit 2 primair wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De mate waarin verdachte bij de feiten is betrokken komt tot uitdrukking in de strafmaat.
De bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 1 primair en 2 primair houden het volgende in.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 november 2017, opgenomen op pagina 111 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017316131 d.d. 4 december 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1].
Op 1 november 2017 waren ik en een paar vriendinnen onderweg naar Delfzijl.
We kwamen onder een tunneltje door. We werden tegengehouden door een groep jongens.
We moesten geld geven anders mochten we niet doorrijden, daar werden we mee bedreigd. Ze hielden mijn fiets vast en gingen in mijn tas kijken wat een bedreigd gevoel gaf. Op een gegeven moment sloegen ze me zonder reden op mijn kont. Die hele groep jongens stond toen rondom mij. Toen ik mocht doorrijden pakte een van die jongens mijn borst vast.
Bij mij waren [slachtoffer 4], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2].
De jongens blokkeerden met hun fietsen de weg. Door alles bij elkaar voelde ik mij bedreigd.
Meerdere jongens keken in mijn tas. Ze hebben mijn oplader eruit gehaald en mijn etui maar die stopten ze er ook weer in, dat vond ik ook bedreigend.
Het was die jongen met de legerpet of [medeverdachte 1] die mij zonder reden op de kont sloeg. Ik reed al en toen kneep hij nog snel even in mijn rechterborst.
Een van die jongens had iets over zijn neus heen, ik meen zijn trui.
Ook die andere jongens hadden kleding over hun neus heen om niet herkend te worden.
Bij die andere meiden is de fiets op slot gezet.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2017, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2].
Op woensdag 1 november 2017 fietste ik samen met drie vriendinnen over het Tunnelpad te Delfzijl. Dit waren [slachtoffer 4], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3].
Wij fietsten met ons vieren het tunneltje in en ineens gingen 6 of 7 mensen voor ons staan. Wij konden niet onze weg vervolgen omdat zij de weg versperden.
Er waren twee jongens die shirts voor hun mond hadden.
Eén van de jongens was [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] was één van de andere jongens die er bij waren.
Ze kwamen op ons af lopen. Bij een ieder van ons kwam in ieder geval één persoon staan. Ze liepen ook wat rond. Ze stonden naast ons en kwamen voor onze fietsen staan. De jongens zetten onze fietsen op slot en namen de fietssleutels af. Op het moment dat onze fietssleutels werden afgepakt werd er tegen ons gezegd dat we niet mochten gaan.
Bij [slachtoffer 4] pakte één van de jongens eten uit haar tas. Ze gaven de fietssleutels terug aan ons allemaal. Die jongens bleven nog bij [slachtoffer 1] staan.
Ik weet dat die [medeverdachte 1] aan de borsten van [slachtoffer 1] heeft gezeten. Die [medeverdachte 1] had bij [slachtoffer 3] aan haar kont gezeten. Die [medeverdachte 2] had mijn fietssleutels afgepakt.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2017, opgenomen op pagina 154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3].
We zijn met ons vieren richting het tunneltje gefietst. Toen zag ik ineens ongeveer zes of zeven jongens tevoorschijn komen. Ik zag dat ze midden op het fietspad gingen staan en dat ze vervolgens onze fietsen vastpakten. Wij moesten stoppen en konden niet verder.
Ik hoorde ze zeggen dat ze vijftig cent van ons wilden hebben en anders mochten we er niet langs.
Ik zag dat twee jongens van die groep iets voor hun gezicht hadden en ik zag alleen de ogen.
Op een gegeven moment werden van twee vriendinnen de fietsen op slot gezet.
[slachtoffer 4] had een tas aan haar stuur hangen en ze wilden in haar tas kijken om te kijken of zij wat had. Ze wilden wat hebben voordat we weg konden gaan.
Ze zagen in haar tas een plastic bakje met eten en [slachtoffer 4] liet het toe dat ze die pakten.
Ze wilden ook in de portemonnee van [slachtoffer 4] kijken. Ik hoorde ze meerdere keren zeggen dat ze geld wilden hebben en dat we niet weg zouden gaan. Ze wilden in de portemonnee van [slachtoffer 4] kijken voor geld en [slachtoffer 4] zei dat er geen geld was. [slachtoffer 4] heeft toen onder dwang haar portemonnee uit haar tas gehaald en deze laten zien aan die jongens.
Een van die jongens heeft mijn telefoon uit mijn kontzak gepakt. Ik greep naar mijn telefoon en kreeg die te pakken en ik heb hem uit zijn handen getrokken. Toen ik dat gedaan had sloeg die jongen mij vervolgens heel hard op mijn kont.
We hadden het gevoel dat we echt niet wegkwamen als we niks aan die jongens zouden geven. Ik voelde mij beperkt in mijn vrijheid en ik kon niet weg.
We waren bijna bij de bocht en keken om en toen zagen we [slachtoffer 1] staan met al die jongens om zich heen. Ik zag dat jongens bezig waren met haar tas die achterop haar bagagedrager zat.
Ze hebben haar hele tas doorgekeken om zeker te zijn dat ze niets achterhield. Bijna alle jongens waren daar mee bezig. Ik zag vervolgens dat een van die jongens zijn hand omhoog deed en richting borsthoogte bij [slachtoffer 1].
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2017, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4].
Toen we richting het tunneltje fietsten zagen we al fietsen in de berm liggen en daar stonden wat jongens bij.
Toen we bijna bij hen waren zag ik ze naar hun fietsen rennen en toen zag ik dat het een grote groep jongeren betrof. Ze namen hun fiets op en blokkeerden daarmee het fietspad zodat wij niet verder konden fietsen.
Toen ik hen wilde passeren werd mijn fietsstuur vastgepakt door twee jongens. Ze riepen dat we er door kwamen als we zouden betalen. Ik moest stoppen want ik had geen keuze en de rest stopte ook.
Ik hoorde die jongens zeggen dat we 50 cent moesten betalen maar dat wilden we niet.
Het was een grote groep van minimaal zes jongens maar volgens mij ongeveer acht. Ik werd bang toen ze om geld begonnen te vragen.
Ik stond met [slachtoffer 1] achter en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] stonden voor ons op enige afstand.
We waren als het ware in twee groepjes gesplitst en om ons heen stonden ongeveer drie jongens en de anderen stonden om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heen.
Ik zag dat twee jongens die om ons heen stonden hun trui omhoog hadden getrokken zodat hun gezichten bedekt waren. Beide jongens hadden de trui tot over hun neus opgetrokken en ze hadden capuchons opgedaan.
Ze hebben meerdere keren gevraagd om geld en het bedrag ging steeds verder omhoog. Ik had een portemonnee in mijn tas die aan mijn stuur hing. Ik had ook een plastic bakje in mijn tas met twee donuts erin.
Toen we daar dus stonden en niet weg konden trok een jongen mijn tas open en keek er in.
De ene keek in mijn tas en de andere jongens grepen naar ons fietsslot. Ik zag dat ze mijn fiets op slot deden en de sleutel eruit haalden. Ik zag dat ze ook de fiets van [slachtoffer 2] op slot deden en dat ze ook die sleutel eruit haalden.
Die [medeverdachte 1] zei toen tegen mij op heel gebiedende toon dat ik mijn portemonnee tevoorschijn moest halen. Ik durfde niet tegen te werken en ik heb mijn portemonnee uit mijn tas gehaald. Ik zag dat die dikkere jongen weer op mij af kwam lopen en die vroeg: "Wat heb je erin zitten". Ik had in mijn portemonnee nog een Engelse pond zitten en verder geen geld. Hij wilde die munt zien en ik moest hem eruit halen.
Ik zag dat het plastic bakje met mijn donuts werd opengemaakt en die [medeverdachte 1] en nog
iemand aten elk een donut op. Ik had hun daar geen toestemming voor gegeven.
Ze bleven tot het eind roepen om geld en we stonden zeker een kwartier omsingeld.
Ik heb op een gegeven moment gezien dat ze [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] allebei op hun kont sloegen.
De jongens bleven wat heen en weer lopen tussen ons en een jongen bleef consequent naast mij staan.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 27 november 2017, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3].
Er kwamen vier meisjes aan. Ze gingen die meisjes stoppen. [medeverdachte 4] pakte de fietssleutel af. Hij keek ook in de tas van die meisjes. Hij zag twee donuts in de fietstas. Ze moesten ook vijftig cent betalen, anders mochten zij niet verder.
[medeverdachte 4] ging voor hen staan, de meisjes stopten toen. Hij hield zijn fiets over dwars over de weg.
De fietsen stonden op slot. [medeverdachte 2] vroeg de meisjes naar hun Instagram. Hij wordt ook wel [medeverdachte 2] genoemd.
Ik heb dat ene meisje bij de borsten aangeraakt.
Bij het fietstunneltje was ik met [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 5].
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 27 november 2017, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2].
Ik word door mijn vrienden wel [medeverdachte 2] genoemd.
Er kwamen vier meisjes aan. Eén van de jongens waarmee ik was zette zijn fiets over de weg en hield de meisjes tegen. Er zijn door ons fietsen op slot gezet.
De jongen sprak de meisjes aan. Hij vroeg wat zij in de tas had. Er zijn door ons donuts opgegeten.
Het meisje gaf het geld aan mij. Ik zei dat het geen Nederlands geld was en gaf het terug.
Wij waren met z’n vijven. [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [verdachte], [medeverdachte 4] en ik.
Ik vroeg haar Instagram aan een meisje.
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 5].
Toen kwamen er vier meisjes voorbij. We wilden niet dat ze verder gingen. Ze moesten betalen en we hebben de fietsen op slot gezet. Later gaf 1 meisje haar Instagram. [medeverdachte 1] had donuts van een meisje gepakt en had dit samen opgegeten met [verdachte].
Het is zo dat [medeverdachte 1] zei dat ze moesten betalen. Een van de meisjes haalde geld eruit maar dat was niet echt, maar Amerikaans. Hierna lieten we de meisjes gaan We stonden allemaal voor de meisjes.
Volgens mij hadden alleen mijn broer en ik een capuchon op.
De fietsen waren op slot gedaan door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4].
[medeverdachte 1] is in die tas gegaan om de donuts te pakken. Ik heb een donut in zijn handen gezien.
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 28 november 2017, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte].
Op woensdag 1 november 2017 was ik bij het tunneltje te Delfzijl.
Dat wij die meisjes niet weg wilden laten gaan dat klopt. Ze hebben hun fietsensleutels afgepakt. Dat waren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2]. Zij zijn voor hen gaan staan en hielden de meisjes tegen. Zij hebben de fietsen op slot gezet.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 07 augustus 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2017, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018010963 d.d. 17 januari 2018, inhoudende de verklaring van [naam 1], namens [benadeelde partij].
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 28 november 2017, opgenomen op pagina 162 van het onder 2 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6].
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2018, opgenomen op pagina 39 e.v. van het onder 2 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5].
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 28 november 2017, opgenomen op pagina 167 van het onder 2 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6].
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 september 2017, opgenomen op pagina 109 e.v. van het onder 2 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [naam 2], namens [slachtoffer 6].
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 5 januari 2018, opgenomen op pagina 177 van het onder 2 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6].
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 maart 2018, opgenomen op pagina 81 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018076564 d.d. 10 april 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7].
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 maart 2018, opgenomen op pagina 89 e.v. van het onder 8 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [getuige].
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 31 maart 2018, opgenomen op pagina 100 e.v. van het onder 8 genoemde dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6].