ECLI:NL:RBNNE:2018:325

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
1 februari 2018
Zaaknummer
18/830307-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 25 januari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van belaging en bedreiging van zijn ex-partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 9 december 2016 tot en met 14 juli 2017 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit deed hij door herhaaldelijk contact met haar op te nemen via telefoon, e-mail, sms en WhatsApp, ondanks dat zij had aangegeven geen contact meer te willen. De inhoud van de berichten was vaak dreigend en intimiderend, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de aangeefster en haar kinderen.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een taakstraf op van 150 uren, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder een contactverbod met de aangeefster en haar kinderen, en dat hij zich moet laten behandelen voor zijn middelengebruik. De rechtbank weegt mee dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke delicten, maar dat er wel een hoog recidiverisico is als hij geen hulpverlening krijgt. De uitspraak benadrukt de ernst van de gedragingen van de verdachte en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/830307-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 januari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
thans verblijvende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Helmantel, advocaat te Sappemeer. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 december 2016 tot en met 14 juli 2017 te
Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die
van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te
doen en/of niet te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft
hij, verdachte, toen aldaar (ook nadat aan hem, verdachte, was duidelijk
gemaakt dat die [slachtoffer] geen contact meer met hem wilde): - meermalen telefonisch contact opgenomen, althans gezocht, met die [slachtoffer] en/of - meermalen een groot aantal (dreigende) e-mail- en/of sms- en/of WhatsApp-berichten aan die [slachtoffer] verzonden, welke berichten in veel gevallen een intimiderende en/of provocerende en/of een voor die [slachtoffer] kwetsende inhoud hadden en/of - zich meermalen nabij de woning van die [slachtoffer] opgehouden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 december 2016 tot en met 14 juli 2017 te Groningen, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk dreigend een e-mail- en/of sms- en/of WhatsApp-bericht verzonden aan die [slachtoffer] met onder andere de navolgende inhoud:
- " Ik kapot jij ook maar jij nog meer" en/of
- " Stuur je [naam]? Ik steek hem lek" en/of
- " Blijf politie bellen. Elke minuut elke dag" en/of
- " Trouwens ik ben je grootste nachtmerrie mijn kinderen alles heb je van mij afgenomen. Je gaat het net zoals mij voelen" en/of
- " [verdachte] word gek. Jij weet precies hoe je me kan gek krijgen. Vooral doen. Wij zitten samen voor oud en nieuw vast" en/of
- " Let goed op jezelf. En joe ik ga zitten kom ik buiten nog erger geloof me" en/of
- " You can run but you cant hide. Nu je hele leven niet" en/of
- " Jij pakt mijn kinderen af doe ik ook bij jouw watch me. Kijken hoe jij dan reageert zonder kids heb je gezegd daag me niet uit [slachtoffer] ja gaat zien dit wil jij ik niet reageer normaal op een app waar je bang voor was heb je gecreëerd" en/of
- " Mijn leven kapot 's die van jouw ook geloof me" en/of
- " Nu gaat gebeuren waar jij bang voor was doe je ding" en/of
- " ik mijn kinderen kwijt jij ook je gaat zien xxxjes" en/of
- " Heb je dildo hier nog wel moet ik in je brievenbus gooien? Of op de raam plakken met adres weet de hele buurt hoe je bent" en/of
- " Echt ik zweer je alles komt online zelfs dat ik je in je reet neuk" en/of
- " Nog 7 min. Alle fotos internet + kids";
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat beide ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden op basis van de bekennende verklaring van de verdachte ter zitting en de stukken in het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. en 2. ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde er geen sprake is van een strafrechtelijke belaging zoals strafbaar gesteld in artikel 285b Wetboek van Strafrecht, omdat de wederrechtelijkheid ontbreekt. De raadsvrouw heeft daarnaast betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte de aangeefster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1. en 2. heeft begaan. De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de door verdachte erkende gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangeefster naar objectieve maatstaven bezien zodanig zijn geweest dat deze als een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster kunnen worden beschouwd. Uit na te noemen bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte gedurende een langere periode op agressieve en intimiderende wijze contact heeft gezocht met aangeefster, terwijl aangeefster herhaaldelijk aan verdachte te kennen heeft gegeven niet van zijn toenaderingen gediend te zijn.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde ten aanzien van de daarin opgenomen feitelijke gedragingen duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 januari 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 mei 2017 opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017121517 d.d. 23 augustus 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 9 december 2016 tot en met 14 juli 2017 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen of vrees aan te jagen, immers heeft
hij, verdachte, toen aldaar (ook nadat aan hem, verdachte, was duidelijk gemaakt dat die [slachtoffer] geen contact meer met hem wilde):
- meermalen telefonisch contact gezocht, met die [slachtoffer] en/of
- meermalen een groot aantal (dreigende) e-mail- en/of sms- en/of WhatsApp-berichten aan die [slachtoffer] verzonden, welke berichten in veel gevallen een intimiderende en/of provocerende en/of een voor die [slachtoffer] kwetsende inhoud hadden en/of
- zich meermalen nabij de woning van die [slachtoffer] opgehouden;
2.
hij in de periode van 9 december 2016 tot en met 14 juli 2017 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, meermalen, (telkens) opzettelijk dreigend een e-mail- en/of sms- en/of WhatsApp-bericht verzonden aan die [slachtoffer] met onder andere de navolgende inhoud:
- " Ik kapot jij ook maar jij nog meer" en
- " Stuur je [naam]? Ik steek hem lek" en
- " Blijf politie bellen. Elke minuut elke dag" en
- " Trouwens ik ben je grootste nachtmerrie mijn kinderen alles heb je van mij afgenomen. Je gaat het net zoals mij voelen" en
- " [verdachte] wordt gek. Jij weet precies hoe je me kan gek krijgen. Vooral doen. Wij zitten samen voor oud en nieuw vast" en
- " Let goed op jezelf. En joe ik ga zitten kom ik buiten nog erger geloof me" en
- " You can run but you can’t hide. Nu je hele leven niet" en
- " Jij pakt mijn kinderen af doe ik ook bij jouw watch me. Kijken hoe jij dan reageert zonder kids heb je gezegd daag me niet uit [slachtoffer] ja gaat zien dit wil jij ik niet reageer normaal op een app waar je bang voor was heb je gecreëerd" en
- " Mijn leven kapot 's die van jouw ook geloof me" en
- " Nu gaat gebeuren waar jij bang voor was doe je ding" en
- " ik mijn kinderen kwijt jij ook je gaat zien xxxjes" en
- " Heb je dildo hier nog wel moet ik in je brievenbus gooien? Of op de raam plakken met adres weet de hele buurt hoe je bent" en
- " Echt ik zweer je alles komt online zelfs dat ik je in je reet neuk" en
- " Nog 7 min. Alle foto’s internet + kids";
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

1.belaging

2.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. Voorts heeft de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met een proeftijd voor de duur van 3 jaren gevorderd, met daaraan gekoppeld naast de algemene voorwaarden de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering in haar rapport van 10 november 2017 zijn geadviseerd. De officier van justitie vordert voorts de oplegging van een maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht, die bestaat uit een contactverbod met zijn ex-partner [slachtoffer] en zijn twee dochters en een locatieverbod met betrekking tot de [naam bedrijf] [straatnaam], [plaatsnaam], alwaar één van zijn dochters werkzaam is, met 2 weken vervangende hechtenis voor elke overtreding van deze verboden.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de bijzondere voorwaarden en de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - mocht verdachte veroordeeld worden voor enig feit - gepleit voor oplegging van een voorwaardelijke taakstraf, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering in haar rapport van 10 november 2017 zijn geadviseerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportage d.d. 10 november 2017, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 7 maanden schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van aangeefster, zijn ex-partner. Nadat de relatie tussen verdachte en aangeefster eenzijdig was beëindigd door aangeefster, is verdachte aangeefster begonnen lastig te vallen door haar veel mail-, sms- en WhatsApp-berichten te sturen. Kwalijk acht de rechtbank dat deze berichten niet zelden van dreigende aard waren. Deze dreiging werd voor aangeefster des te reëler omdat verdachte zich in die maanden meermalen heeft opgehouden bij de woning van aangeefster en haar chanteerde met het openbaar maken van pikante seksueel getinte foto’s die verdachte nog in zijn bezit had. Ook neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij is doorgegaan met het belagen van aangeefster nadat hij op 16 mei 2017, tijdens een STOP-gesprek bij de politie is gewezen op de onwenselijkheid en onbehoorlijkheid van zijn gedrag.
Met dit gedrag heeft verdachte in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en de twee kinderen van aangeefster en verdachte. De gedragingen van verdachte hebben heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid bij aangeefster, maar ook bij hun twee kinderen veroorzaakt, zo blijkt uit de slachtofferverklaring van aangeefster d.d. 8 januari 2018. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn wrok en onmacht vanwege het eenzijdig beëindigen van de relatie door aangeefster, boven de gevoelens van aangeefster heeft gesteld en dat hij de schuld van zijn handelen voor een aanzienlijk deel bij aangeefster lijkt te leggen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke delicten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies van de reclassering. Er is een hoog recidiverisico als de verdachte geen hulpverlening krijgt op het gebied van alcohol- en agressieregulatie. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling voor middelengebruik, een plicht tot meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en een contactverbod met zijn ex-partner en zijn twee dochters.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is, met dien verstande dat de rechtbank in tegenstelling tot de officier van justitie geen aanleiding ziet om de maatregel van artikel 38v Wetboek van Strafrecht op te leggen en de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel te bevelen. Uit het dossier en ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een omstandigheid als omschreven in artikel 38v vierde lid Wetboek van Strafrecht, te weten dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer. Niet is gebleken dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis door de rechter-commissaris d.d. 25 augustus 2017 contact heeft gezocht met aangeefster. Er is geen sprake van acuut gevaar en verdachte zou door oplegging van de maatregel onnodig in zijn vrijheid worden beperkt.
Bovendien kan in de toekomst herhaling worden voorkomen door het opleggen van een voorwaardelijke straf. De rechtbank acht het noodzakelijk aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te koppelen van een contactverbod met de aangeefster en de dochters van verdachte. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd zal de rechtbank niet overgaan tot oplegging van de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, omdat niet voldaan is aan de vereisten voor dadelijke uitvoerbaarheid zoals gesteld in artikel 14e Wetboek van strafrecht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 150 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde dient zich, binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het
vonnis, te melden bij zijn toezichthouder van de reclassering. Hierna moet
veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk
acht;
2. de veroordeelde dient zich te laten behandelen voor zijn middelengebruik bij de verslavingszorg van reclassering Iriszorg te Arnhem, of soortgelijke ambulante zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. de veroordeelde dient mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek en
de daaruit voortvloeiende behandeling bij forensische polikliniek Kairos te Arnhem of
soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering,
waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van
die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
4. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren 12-03-1973, en zijn twee dochters Kimberly en Asley in de vorm van contact via social media, tekst berichten (zowel elektronische als schriftelijke), telefonisch contact en face-to-face contact, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. de veroordeelde dient zich gedurende de eerste negen maanden van de proeftijd te onthouden van het gebruik van alcohol en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. J.R. Kanhai, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2018.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.