Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd (met als schuldgradatie: aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend).
Standpunt van de verdediging
Ook de raadsman is van mening dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Bij de beoordeling of sprake is van schuld aan een verkeersongeval komt het op grond van vaste rechtspraak aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Het juridische begrip schuld houdt in dat minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen.
Verdachte heeft, rijdend op de A32, rond 4.00 uur 's nachts de vrachtwagencombinatie, bestuurd door [slachtoffer 2] , van achteren aangereden. De vrachtwagencombinatie reed toen 87 kilometer per uur. Uit de foto's behorende bij het VOA-rapport is te zien dat de auto van verdachte als gevolg van de aanrijding total loss is. Door de aanrijding is verder de laadklep van de vrachtwagencombinatie losgeraakt en op de weg terechtgekomen. Uit deze toedracht blijkt dat verdachte aanmerkelijk onoplettend is geweest: hij heeft de vrachtwagencombinatie niet of veel te laat opgemerkt en - waarschijnlijk (er zijn geen remsporen van de auto van verdachte aangetroffen) - zonder (veel) vaart te minderen de vrachtwagencombinatie van achteren aangereden. Onderzoek naar de toedracht van het ongeval heeft niet geleid tot een conclusie over de door verdachte gereden snelheid direct voorafgaand aan het ongeval, maar - gezien de toestand van zijn auto na het ongeval - is dit met forse snelheid geweest.
Uit het bij verdachte afgenomen bloedonderzoek is komen vast te staan dat het alcoholgehalte bij verdachte ten tijde van het ongeval 1,45 milligram alcohol per milliliter bloed betrof.
De rechtbank komt op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden tot het oordeel dat sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid en dus van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Als gevolg van de aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid is bij [slachtoffer 1] , die als bijrijder met verdachte meereed, zwaar lichamelijk letsel, waaronder een nekwervelfractuur, een scheurtje in de schedel, een kaakfractuur en een ernstige hersenschudding ontstaan. [slachtoffer 1] heeft pas onlangs weer zijn werk gedeeltelijk hervat, zo heeft verdachte tijdens de zitting verklaard.
Op basis van het bovenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 24 juli 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Van die avond weet ik nog dat ik met [slachtoffer 1] lopend Meppel in ben gegaan. Van de uren daarna weet ik niets meer. Het eerste dat ik me daarna herinner is dat ik op de snelweg stond en dat ik probeerde het verkeer tegen te houden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2017 opgenomen op pagina 64 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017199668 d.d. 3 februari 2018, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Ik zag dat twee ambulancebroeders hulp verleenden aan de bijrijder van de Volkswagen Vento. Ik zag dat de bijrijder er slecht aan toe was. Bij de twee ambulancebroeders stond een persoon die later bleek te zijn [verdachte] .
Ik hoorde de verdachte zeggen dat hij de bestuurder was van de Volkswagen Vento. Ik zag dat zijn gezicht en zijn handen onder het bloed zaten. Ik hoorde hem meermaals zeggen dat hij wilde weten hoe het met zijn vriend was. Ik rook dat de adem van de verdachte naar het inwendig gebruik van alcohol riekte.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verkeersongevallenanalyse d.d. 10 oktober 2017, met nummer 28072017.0425.92411, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier inhoudende:
Op de A32, ter hoogte van hectometerpaal 15.5 rechts, is de personenauto tegen de achterzijde van de voertuigcombinatie gebotst. De voertuigcombinatie reed op het moment van de aanrijding ongeveer 87 kilometer per uur. Het is onbekend hoe snel de personenauto reed ten tijde van de aanrijding. De bestuurder van de personenauto heeft waarschijnlijk de voertuigcombinatie niet of te laat opgemerkt. Wij zagen een recent inslagspoor op rijstrook 2, veroorzaakt door de personenauto. Door de aanrijding is de volledige laadklep onder de achterzijde van de oplegger afgebroken. Wij zagen deze laadklap op de rijbaan liggen. De voorzijde van de personenauto is volledig vernield. De passagier van de personenauto heeft hierbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 december 2017, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik kan me niet herinneren wat ik de avond / nacht voor het ongeval heb gedaan. Ik weet dat [slachtoffer 1] en ik in Meppel zijn geweest, maar voor de rest niets. Ik heb die avond een paar biertjes gedronken, een stuk of 4, 5. Ik heb me niet helemaal zat gezopen in ieder geval. Ik weet niet meer waar we naar toe gingen toen we weggingen uit Meppel. Dat is een zwart gat.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 november 2017, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik herinner me alleen de knal van het ongeval, verder niets. Ik heb mijn 7e nekwervel gebroken, en verder heb ik een gebroken kaak, een scheurtje in mijn schedel en een zware hersenschudding opgelopen. Ik ben twee weken in het ziekenhuis opgenomen geweest. Daarna nog zo'n 8 weken in een revalidatiecentrum on te werken aan mijn conditie, fitheid en concentratieprobleem. Ik start binnenkort bij het revalidatiecentrum Beatrixoord in Haren voor fysiotherapie. Ik werk nog niet.
6. Een geneeskundige verklaring, op 14 augustus 2017 opgemaakt en ondertekend door dr. W.A. van den Brink, neurochirurg, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende, als zijn verklaring:
De heer [slachtoffer 1] was opgenomen op de afdeling neurochirurgie van de ISALA te Zwolle vanwege een hoog energetisch trauma als bijrijder met als neurochirurgische interventie een corpectomie van wervellichaam C7 en een osteosynthese van C6 tot Th1. Gepureerde zachte voeding dient nog 4 weken gecontinueerd te worden op verzoek van de kaakchirurg.
7. Een rapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.08.11.103, d.d. 15 augustus 2017 opgemaakt door K.S. Kruseman, opgenomen op pagina 61 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Naam bloedgever: [verdachte] (geb. datum: [geboortedatum] )
Resultaat onderzoek
In het bloed van [verdachte] is een ethanolconcentratie gemeten van 1,45 mg/ml.