[verdachte]:
Die dag dat jullie mij in de woning [straatnaam] te Groningen hebben aangehouden, was de eerste keer dat ik van jou was (de rechtbank begrijpt: ‘dat ik daar was’). U zegt mij dat er is gezien dat de drie personen die zijn aangehouden gezamenlijk naar binnen zijn gegaan en dat ik hen zou hebben opgepikt op een andere locatie in Groningen. Ik heb alleen de huisdeur voor hen opengedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2013, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Op 13 november 2013 werd een woning aan de [straatnaam] te Groningen betreden ter
doorzoeking. In de woning werden 3 personen aangehouden. Ik zag dat de woning uit twee etages bestond. Op de bovenste etage waren de 3 personen aangehouden. In de ruimte alwaar de verdachten werden aangehouden, zag ik een aanzienlijk geldbedrag op de grond liggen. Ik zag onder andere diverse biljetten van 100 euro, diverse biljetten van 50 euro en overige coupures liggen op verschillende plekken in deze kamer. Verder zag ik op een tafel aluminiumfolie en plastic zakjes liggen. Op de grond zag ik een plastic bolletje liggen met daarin op heroïne gelijkende stof. Op een kast in de woonkamer werd in een zakje een hoeveelheid op hennep gelijkende stof aangetroffen. In een keukenlade werd een weegschaaltje aangetroffen. In de grote slaapkamer werd op de vloer een hoeveelheid geld aangetroffen, naar later bleek met een totaalbedrag van 1.662,25 euro. Op de vloer van de grote slaapkamer werd een bolletje met op heroïne gelijkende stof aangetroffen, een zakje met ongeveer op methadon gelijkende pillen en een bolletje met op heroïne gelijkende stof. In dezelfde ruimte werd op het bureau een rood etui gevonden. In dit etui zaten een weegschaaltje en 7 zakjes met diverse stoffen, vermoedelijk harddrugs. Op het bureau werd tevens een weegschaal aangetroffen. Op een stoel, in de grote slaapkamer, werd een hoeveelheid geld aangetroffen, naar later bleek met een totaalbedrag van 450 euro.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 november 2013, opgenomen op pagina 374 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Ik wilde gisteren hier drugs gaan kopen, maar de politie kwam er tussen. Ik heb die jongen gisteren gezien en aangesproken. Deze jongen heeft mij toen naar een flat gebracht. Ik denk dat die jongeman ook is aangehouden. Ik was gisteren samen met [getuige 2]. We zijn met mijn auto naar de woning gegaan. Ik moest eerst een trap omhoog, het was op de tweede verdieping. De politie heeft ons hier aangehouden. De jongen ging naar boven om methadon te halen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 november 2013, opgenomen op pagina 390 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2]:
Ik heb drugs gezien, ik denk dat het heroïne en cocaïne was. Ik heb dat zien liggen in een doosje, een blikken doosje, een soort koekblik. Het blik zag er donker uit. Het lag in de woning. Als je daar naar binnen komt kan je omhoog. Daar lag het op de tafel.
[getuige 1] wilde drugs gaan kopen. Hij wilde naar Groningen. In Groningen heb ik gebeld. Er is ons toen verteld waar we heen moesten. Wij hebben afgesproken achter het station Groningen, maar er kwam niemand. Ik heb nogmaals gebeld en hij zei toen dat we naar een ander adres moesten, waar vroeger [naam] woonde. Daar is een man gekomen die is bij ons ingestapt. Dit was degene die ook door de politie is aangehouden toen ik ben aangehouden. Het was dus de man in de woning. Hij heeft ons aangewezen waar wij heen moesten rijden. Wij zijn naar de woning gereden waar zij zijn aangehouden. We zijn naar boven gegaan. Er is ons gevraagd wat we wilden hebben.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 27 november 2013, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
-een dichtgeknoopte zak met daarin een open zakje met bruine brokken en poeder, 85,563 gram netto, SINAAGP1122NL, positief getest op heroïne.
-een plastic zak met lichtbruine brokken en poeder in een open zak met lichtbruine brokken en poeder, 80,580 gram netto, SINAAGP1104NL, positief getest op heroïne.
-twee zakjes met bruin/grijze brokken en poeder, 58,707 gram netto, SINAAGP1098NL, positief getest op heroïne.
-een stukje plastic met grijs/bruine brokjes en poeder, 1,018 gram netto, SINAAGP0689NL, positief getest op heroïne.
-een zakje met witte brokken en poeder, 38,631 gram netto, SINAAGP1100NL, positief getest op cocaïne.
-een zakje met beige/witte brokjes en poeder, 6,557 gram netto, SINAAGP1097NL.
Heroïne en cocaïne staan vermeld op lijst I van de Opiumwet.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2013.12.30.034, d.d. 2 januari 2014, opgenomen op pagina 145 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door Ing. A.G.A. Sprong, op de door de deskundige van het NFI afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende:
AAGP1098NL: bevat heroïne, AAGP1104NL: bevat heroïne, AAGP0689NL: bevat heroïne, AAGP1122NL: bevat heroïne, AAGP1097NL: bevat cocaïne, AAGP1100NL: bevat cocaïne.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair onder B tenlastegelegde, voor zover dit ziet op het voorhanden hebben van cocaïne en heroïne, wettig en overtuigend kan worden bewezen. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij in Groningen drugs wilden kopen en hiervoor naar een telefoonnummer hebben gebeld. [getuige 1] en [getuige 2] werd verteld naar een adres in Groningen te gaan. De getuigen hebben bij dit adres een ontmoeting met verdachte gehad. Verdachte is bij hen ingestapt en zij zijn samen, op aanwijzen van verdachte, naar een pand gereden waar in meerdere vertrekken drugs werd aangetroffen. Verdachte heeft bovendien verklaard dat hij [getuige 1] en [getuige 2] heeft binnengelaten. Een groot deel van de aangetroffen drugs lag in het zicht. Daarnaast werden er geld, aluminiumfolie, plastic zakjes en weegschalen aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden de aanwezigheid van deze harddrugs verdachte kan worden aangerekend. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het voorhanden hebben van methadon niet kan worden bewezen. Er zijn geen onderzoeksresultaten van het NFI waaruit blijkt dat het zakje met als opschrift ‘methadon’ is getest. Het enkele opschrift met de aanduiding ‘methadon’ en een verklaring van een getuige die zegt dat hij van verdachte methadon wilde kopen zijn voor de vaststelling van het voorhanden hebben van methadon onvoldoende.