Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de stukken in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair, alsmede het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de stukken in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair overweegt de rechtbank dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 5 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 11 januari 2018 opgenomen op pagina 1155 e.v. van het dossier met nummer 2018121958 d.d. 25 mei 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] .
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte medeverantwoordelijk is voor de opzetheling van zakken hondenvoer en een trilplaat. Dit is door verdachte ter terechtzitting expliciet erkend. Gelet hierop kan, anders dan door de officier van justitie gesteld, van diefstal van diezelfde goederen geen sprake zijn.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2018;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 januari 2018 opgenomen op pagina 1265 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] .
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting expliciet erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 31 januari 2018 opgenomen op pagina 2066 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] .
Ten aanzien van feit 4 primair:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2018, voor zover inhoudende:
In de nacht van 22 januari 2018 op 23 januari 2018 bevond ik mij in Hooghalen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 januari 2018 opgenomen op pagina 1477 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [vertegenwoordiger] namens rechtspersoon [bedrijfsnaam 1] :
Het bedrijf heeft een aantal containers en voertuigen staan aan de [adres 4] te Hooghalen.Deze containers en voertuigen staan binnen een omheining van hekken. De containers zijn afgesloten met een hangslot en het hekwerk afgesloten met een kettingslot. Op 25 januari 2018 kwam een collega van mij bij de [adres 4] te Hooghalen. Hij zag dat het kettingslot kapot was. Op het bouwterrein bleek dat er twee containers open waren gebroken en dat er één keet open gebroken was.Uit deze containers en voornoemde keet werden de goederen, zoals genoemd op de bijlage goederen, weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 1 februari 2018 opgenomen op pagina 1497 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op donderdag 25 januari 2018 sprak ik, verbalisant, telefonisch met [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] verklaarde mij, verbalisant, dat hij op 23 januari 2018 het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] enkele uren heeft laten volgen. [slachtoffer 4] verklaarde mij dat hij het voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken] op dinsdagmorgen een lange tijd bij [bedrijfsnaam 3] aan de [adres 6] te Assen heeft gestaan. Tevens verklaarde [slachtoffer 4] dat hetzelfde voertuig geweest was aan de [adres 7] te Assen, bij een plein waar allemaal garageboxen staan.
Op 25 januari 2018 werd ik, verbalisant, gebeld door [verbalisant 1] van de Districtsrecherche. Ik hoorde hem zeggen dat hij aan de [adres 7] te Assen diverse gestolen goederen zijn aangetroffen. Ik hoorde hem zeggen dat de garageboxen werden gehuurd door [naam 1] en dat er werd betaald door [medeverdachte] (hierna aan te duiden als: medeverdachte [medeverdachte] ). In de garageboxen werden gestolen goederen aangetroffen toebehorende aan [bedrijfsnaam 1] .
Wij, verbalisanten, hebben een onderzoek ingesteld bij [bedrijfsnaam 3] .
Ter plaatse spraken wij met de eigenaar, [naam 2] . Ik, verbalisant, vroeg of
medeverdachte [medeverdachte] 23 januari 2018 goederen heeft gebracht. Ik hoorde [naam 2] zeggen dat medeverdachte [medeverdachte] koper had gebracht en hij verklaarde daar ook camerabeelden van te hebben. [naam 2] liet ons de camerabeelden zien van dinsdagmorgen. Hierop is duidelijk te zien dat een bruinkleurige Volkswagen Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken] , achteruit het terrein op rijdt. Op de beelden in duidelijk zichtbaar dat de gehele laadruimte van de Volkswagen Transporter tot het dak toe gevuld is met geelkleurige leidingen.
[naam 2] verklaarde dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte het geelkleurige omhulsel te hebben verwijderd en het koper wat daar uit weg komt te hebben ingeleverd.
Op 26 januari 2018 heb ik verbalisant de bijgevoegde foto's laten zien aan aangever [vertegenwoordiger] . Hij verklaarde dat hij de koperen leidingen herkent als degene die bij hun gestolen zijn. Hij verklaarde dat geel gekleurde leidingen afkomstig waren uit een afgesloten bouwcontainer.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 5 maart 2018 opgenomen op pagina 1507 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ten behoeve van het onderzoek HEMLA werden de historische telefoon gegevens
opgevraagd van verdachte [verdachte] . Ik, verbalisant [verbalisant 2] , bekeek deze historische telefoongegevens. Ik zocht gericht op de tijden/nachten van de inbraak bij [bedrijfsnaam 1] , namelijk van 22 januari 2018 op 23 januari 2018 en van 24 januari 2018 op 25 januari 2018. Ik zag dat het toestel van [verdachte] zich in de nacht van 22 januari 2018 op 23 januari 2018 in Hooghalen bevond. Deze straalde de mast aan, aan de [adres 8] te Hooghalen.
Ik zag dat het toestel van [verdachte] zich in de nacht van 24 januari 2018 op 25 januari 2018 in Hooghalen bevond. Deze straalde de mast aan, aan de [adres 8] te Hooghalen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 februari 2018, opgenomen op pagina 1524 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1] :
De Volkswagen Transporter, met kenteken [kenteken] , is mijn auto. Alleen [verdachte] , [medeverdachte] en ik rijden in de Volkswagen Transporter.
Bewijsoverweging
Anders dan de raadsvrouw en met de officier van justitie, acht de rechtbank op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder 4 ten laste gelegde diefstal. Daartoe overweegt zij het volgende.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat in de periode van 22 tot en met 23 januari 2018 leidingen, en in de periode 24 januari tot en met 25 januari 2018 gereedschap en trilstampers, zijn weggenomen uit containers en een keet van [bedrijfsnaam 1] . In garageboxen, die in gebruik zijn bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , worden gestolen goederen aangetroffen die toebehoren aan voornoemde rechtspersoon. Aangever herkent op 26 januari 2018 de weggenomen leidingen op foto’s die hem worden getoond door een verbalisant. In de nacht van 22 op 23 januari 2018 maakt de telefoon van verdachte contact met een mast in Hooghalen, hetgeen erop wijst dat verdachte zich in deze nacht bevond in Hooghalen. Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij zich ook daadwerkelijk bevond in voornoemde plaats. Op 23 januari 2018, zeer kort nadat verdachte zich bevond in Hooghalen, heeft verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] de weggenomen leidingen ingeleverd bij [bedrijfsnaam 3] . Zij hebben de leidingen vervoerd met een bruinkleurige Volkswagen Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken] . Uit de verklaring van [naam 1] , de vriendin van medeverdachte [medeverdachte] , blijkt dat deze auto van haar is en dat deze alleen in gebruik is bij verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en zijzelf. Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en nauwe samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal. Het scenario - door verdachte ter zitting geschetst - dat hij in de nacht op 22 op 23 januari 2018 slechts rondreed en langs ging bij verschillende mensen in Hooghalen om de tijd te verdrijven vanwege zijn werkloosheid, acht de rechtbank op grond van het voorgaande onaannemelijk.