2.2het onder 2 primair ten laste gelegde
Bij de afpersing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 19 februari 2018 zou, met een van [slachtoffer 2] ontvreemde pinpas en bijbehorende pincode, een bedrag van € 70,00 zijn gepind.
Voor dit feit zijn aangehouden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Door hen is verklaard dat zij en verdachte een bijdrage hebben geleverd aan de diefstal en dat zij dit feit tezamen en in vereniging met onder andere verdachte hebben gepleegd. Voor wat betreft verdachtes verklaring dat hij er die middag niet bij was (omdat hij op school was), verwijst de rechtbank naar hetgeen daarover is overwogen bij het onder 1 ten laste gelegde feit. Hetzelfde geldt voor de geloofwaardigheid van de verklaringen van de medeverdachten.
De rechtbank acht daarnaast de bijdrage die verdachte aan de diefstal heeft geleverd van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken en overweegt daartoe als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met verdachte naar de pinautomaat is gegaan, dat hij de pinpas in de automaat had gestopt en dat verdachte vervolgens de pincode heeft ingedrukt. Dit wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] die heeft verklaard dat verdachte samen met medeverdachte is gaan pinnen, en door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] , die stelt dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] is gaan pinnen en dat hij daar later ook naar toe is gegaan.
De rechtbank acht daarmee voldoende wettig en overtuigend bewezen dat er tussen verdachte en medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
t.a.v. het onder 3 ten laste gelegde
Op 18 februari 2018 zouden aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn beroofd in het Lariksbos te Assen. Zij zouden zijn benaderd door een groepje jongens en onder bedreiging met een mes gesommeerd om hun zakken leeg te maken. [slachtoffer 3] heeft daarnaast verklaard dat het mes ook tegen zijn buik is gehouden en dat het mes bij [slachtoffer 4] tegen zijn keel is gehouden. De jongens zouden onder andere een pinpas met bijbehorende pincode afhandig hebben gemaakt. Ook zou door de jongens gezegd zijn ‘als we sirenes horen dan weten we jullie te vinden’.
Voor dit feit zijn aangehouden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Alle medeverdachten geven aan dat verdachte aanwezig was bij de afpersing van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij aanwezig is geweest bij de afpersing, maar hierbij geen actieve rol heeft gehad en op een afstandje is gaan staan. Hij heeft verder verklaard dat hij naderhand 10 euro heeft ontvangen.
Door de medeverdachten is verklaard dat zij en ook verdachte een bijdrage hebben geleverd aan de afpersing en dat zij dit feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat door de medeverdachten onderling is afgesproken om een belastende verklaring over verdachte af te leggen. Er is hiervoor geen enkele aanwijzing te vinden in het dossier en de bekennende houding van de medeverdachten geeft hier ook geen aanleiding toe.
De rechtbank acht daarnaast de bijdrage die verdachte aan de afpersing heeft geleverd van voldoende gewicht om van nauwe en bewuste samenwerking te spreken en overweegt daartoe als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte een telefoon van een van de aangevers heeft afgepakt , dat verdachte de ontvreemde pinpas heeft ontvangen van medeverdachte [medeverdachte 2] , dat verdachte de pincode heeft onthouden en de buit heeft verdeeld.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte een telefoon van een van de aangevers heeft afgepakt, dat hij en verdachte een mes bij zich hadden en dat verdachte ten tijde van de afpersing een capuchon op had.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat een van de jongens een telefoon gaf aan verdachte.
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat er voorafgaand aan de afpersing door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bijnamen waren bedacht om niet herkend te worden.
De rechtbank acht daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring voor het medeplegen van dit feit te komen.
t.a.v. het onder 5 ten laste gelegde
Op 21 februari 2018 zou aangeefster [slachtoffer 5] , pizzakoerier bij [bedrijfsnaam] , zijn beroofd op de Laak te Assen. [slachtoffer 5] zou zijn benaderd door drie jongens, waarna ze door een van de jongens zou zijn aangesproken. Vervolgens zouden twee van de jongens links en rechts van haar zijn gaan staan en haar hebben bedreigd met messen. Een van de jongens zou hebben gezegd ‘zakken leeg’, waarop ze haar portemonnee van [bedrijfsnaam] zou hebben afgegeven. In de portemonnee zat 71,26 euro.
Voor dit feit zijn aangehouden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Beide verklaren dat verdachte aanwezig was bij de beroving van [slachtoffer 5] . Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de afpersing. Verdachte heeft verklaard dat hij net nadat de afpersing had plaatsgevonden aan kwam lopen. Hij heeft verder verklaard dat hij naderhand wel een deel van het buitgemaakte geld heeft gekregen.
Door de medeverdachten is verklaard dat zij en ook verdachte een bijdrage hebben geleverd aan de afpersing en dat zij dit feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat door de medeverdachten onderling is afgesproken om een belastende verklaring over verdachte af te leggen. Er is hiervoor geen enkele aanwijzing te vinden in het dossier en de bekennende houding van de medeverdachten geeft hier ook geen aanleiding toe. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte aanwezig is geweest bij de afpersing.
De rechtbank acht daarnaast de bijdrage die verdachte aan de afpersing heeft geleverd van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken en overweegt daartoe als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met verdachte voor aangeefster op het fietspad is gaan staan om het meisje te laten stoppen, dat verdachte een mes heeft getrokken, dat verdachte aangeefster sommeerde om haar zakken leeg te maken en dat aangeefster haar portemonnee gaf aan verdachte.
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangeefster hebben aangesproken, dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] die dag een mes bij zich hadden en dat aangeefster haar portemonnee heeft gegeven aan verdachte.
De rechtbank acht daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen.
t.a.v. het onder 6 ten laste gelegde
Op 21 februari 2018 zou er een poging zijn gedaan om aangever [slachtoffer 6] te beroven. Dit zou hebben plaatsgevonden nabij de blauwe brug in de richting van de Vaart N.Z. te Assen. Aangever heeft verklaard dat hij onder de brug een jongen op de stoep zag staan die tegen hem zei dat hij even moest stoppen en dat de jongen een stopgebaar maakte met zijn hand. Op dat moment kwam er een tweede jongen aangelopen met een mes in zijn hand die aan hem vroeg wat hij in zijn zakken had. Die jongen zou het mes de hele tijd dicht bij [slachtoffer 6] hebben gehouden.
Voor dit feit zijn aangehouden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de poging tot afpersing. Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van het delict nog thuis was en er dus niet bij kan zijn geweest. Door de medeverdachten is verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte een bijdrage hebben geleverd aan de poging tot afpersing en dat zij dit feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd. Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij geen actieve bijdrage heeft geleverd aan het delict en achter een pilaar is gaan staan. Dit wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] en het gegeven dat de aangever spreekt over de aanwezigheid van twee personen.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat door de medeverdachten onderling is afgesproken om een belastende verklaring over verdachte af te leggen. Er is hiervoor geen enkele aanwijzing te vinden in het dossier en de bekennende houding van de medeverdachten geeft hier ook geen aanleiding toe. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte aanwezig is geweest bij het ten laste gelegde.
De rechtbank acht daarnaast de bijdrage die verdachte aan de poging tot afpersing heeft geleverd van voldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] te spreken en overweegt daartoe als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte aangever heeft laten stoppen, dat verdachte vervolgens een mes trok en aangever sommeerde om zijn zakken leeg te maken.
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangever tegen hielden, dat verdachte een mes vast hield en dit op enkele tientallen centimeters van aangever hield.
De rechtbank acht daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring voor het ten laste gelegde medeplegen te komen.
t.a.v. het onder 7 ten laste gelegde
Op 14 februari 2018 zouden aangeefsters [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] zijn bedreigd door drie jongens. De jongens zouden hebben gezegd: ‘Toe dan ga ze steken en ‘ga ze steken, ga ze steken’. Ten tijde van de bedreiging zou een van de jongens een mes in zijn handen vast hebben gehad, met de punt wijzend in de richting van de aangeefsters.
Voor dit feit zijn aangehouden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] .
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de bedreiging. Door medeverdachte [medeverdachte 3] en getuige [medeverdachte 1] is verklaard dat verdachte wel aanwezig is geweest bij de bedreiging en een actieve bijdrage heeft geleverd. Getuige [medeverdachte 1] heeft daarnaast verklaard dat hij een deel van de bedreiging heeft gefilmd en gedeeld op Snapchat. Dat verdachte aanwezig is geweest bij het ten laste gelegde wordt ondersteund door de verklaring van getuige [medeverdachte 2] die heeft verklaard dat hij op Snapchat heeft gezien dat er op 14 februari 2018 twee meisjes zijn bedreigd met een mes en dat in ieder geval verdachte en getuige [medeverdachte 1] hierbij aanwezig zijn geweest.
De rechtbank gaat er in het licht van bovenstaande dan ook van uit dat verdachte aanwezig is geweest bij het ten laste gelegde.
De rechtbank acht daarnaast de bijdrage die verdachte aan bedreiging heeft geleverd van voldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 3] te spreken en overweegt daartoe als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat verdachte tegen de aangeefsters heeft gezegd dat zij normaal moesten doen en dat hij ze anders zou gaan steken en dat verdachte een mes uit zijn zak haalde en zei ‘ik ga je steken’.
Getuige [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte een mes in zijn handen heeft gehad en tegen de aangeefster zei ‘ik ga jullie steken’.
De rechtbank acht daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring voor het ten laste gelegde medeplegen te komen.
t.a.v. het onder 1 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 244 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Toen wij op de Van Heuven Goedhartlaan liepen, zag ik verderop een groepje jongens lopen. Ze bleven stil staan en ik zag dat ze in de bosschages bij elkaar stonden. Ik zag dat sommige met elkaar spraken, ik zag dat ze af en toe in onze richting keken. We zijn de jongens toen voorbij gelopen. We liepen net op het voetpad toen ik zag dat de jongens achter ons aan liepen. Ik hoorde dat een van de jongens ons aansprak en vroeg of we ‘wat’ wilden kopen. Ik zag toen dat een van de andere jongens een mes pakte en ons bedreigde. Ik zag dat hij dat voor zich uit hield in onze richting. Ik hoorde de jongen hierop direct zeggen: ‘zakken leeg’. Ik zag dat hij daarbij naar ons keek en het mes in onze richting hield. Ik schat dat hij ongeveer een meter bij mij vandaan stond. Ik zag dat de jongen met het mes nog steeds in onze richting bleef staan. Ik heb de jongen mijn telefoon gegeven. Ik hoorde de jongen vragen om de code van mijn telefoon en heb deze gegeven. Ik zag dat hij ondertussen naar [slachtoffer 2] keek. Ik zag op hetzelfde moment dat [slachtoffer 2] spullen afgaf aan een andere jongen van de groep. Ik voelde me echt bang toen ik werd bedreigd met het mes. U vraagt mij wat het gedrag was van de groep. Ze liepen constant door elkaar heen en sommigen waren heel druk bezig om hun gezicht te bedekken;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2018, opgenomen op pagina 311 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 19 februari 2018 liep ik met [slachtoffer 1] van school naar huis. Omstreeks 15:40 uur waren wij vrij. Ik zag een groep van vijf jongens, deze gingen naast het bosperceel stil staan. Ik zag een jongen met een soort lapje over zijn gezicht. Ik zag dat deze jongen een zwart voorwerp in zijn hand vast hield. Later bleek dat het voorwerp dat deze jongen in zijn hand hield een zakmes betrof. Toen de jongen ons benaderde ging het opeens heel snel. De hele groep stond ongeveer naast ons. Ik zag dat [medeverdachte 1] voor mij kwam staan. Ik zag dat [medeverdachte 1] ook een doekje om zijn gezicht heen droeg. Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen ‘maak je zakken leeg’. Vanaf dit moment ontstond er een grote chaos. Iedereen stond door elkaar heen te schreeuwen wat wij af moesten geven. Ik hoorde iemand zeggen geef mij je pinpas, ik hoorde een ander zeggen geef mij je ID, ik hoorde iemand vragen heb je contant geld bij je. Het ging allemaal door elkaar. Omdat er ook om mijn pinpas werd gevraagd heb ik die afgegeven. Ik heb dit puur uit angst gedaan en om onze veiligheid te waarborgen. Ik hoorde [medeverdachte 1] meerdere malen vragen om mijn pincode. Ik heb vervolgens mijn pincode afgegeven. Ondertussen zag ik dat de jongen met het mes voor [slachtoffer 1] stond, ik zag dat het mes door deze jongen in de richting van [slachtoffer 1] werd gehouden. Ik zag dat het mes uitgeklapt was en dat de punt gericht stond op [slachtoffer 1] . Ik hoorde ondertussen een andere persoon keihard schreeuwen: ‘steek hem, steek hem’. Ik hoorde hem dit op een lacherige toon zeggen. Ik hoorde hem zeggen: ‘we nemen hen mee het bos in’. De gehele situatie is voor mij behoorlijk bedreigend geweest. Doordat ze als groep optraden was dit ontzettend intimiderend. [medeverdachte 1] riep nogmaals ‘wat is je bankcode, wat is je code’. Ik heb toen nogmaals mijn code afgegeven;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 19 februari 2018 was ik met een groepje van vier. Mijn vriend zei ‘kom we gaan hun beroven’. Toen zei eentje ‘loop wat langzamer’. Ik hoorde dat een van mijn vrienden zei ‘verkopen jullie iets? Wiet ofzo?’. Daarna werd er een mes getrokken. Ik hoorde dat. Een van de jongens herkende ik, zijnde [slachtoffer 2] . De jongens haalden alles uit hun zakken omdat dat werd gezegd. Er werd gezegd ‘spullen uit je zakken’ en ‘geld’ en ‘geef je pincode’. De een gaf zijn telefoon, de ander alleen zijn pinpas, die werd uit zijn handen getrokken;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 maart 2018, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Er werd gezegd dat we die jongens gingen beroven. [verdachte] had eerst van die ene jongen getracht weer een telefoon te pakken. Hij was toen samen met [medeverdachte 2] . Daarna heeft hij aan die andere jongen gezegd zijn zakken leeg te maken en de pinpas af te geven met pincode. Alleen [medeverdachte 2] had een mes bij zich;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik was met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [verdachte] . We zagen achter ons twee jongens. We bleven staan bij een kruispunt en gingen wat de bosjes in, tot de jongens kwamen. Ik of iemand anders vroeg of ze weed wilden kopen. Toen zeiden ze nee. Daarna was er iemand die een mes trok en zei ‘zakken leeg’. De jongens schrokken heel erg. Een van die jongens had ook een pinpas en telefoon bij zich. Ik vroeg wat zijn wachtwoord was van zijn telefoon. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren bij die andere jongen. [medeverdachte 1] had al een pinpas te pakken. Ook nu was er weer een pincode afgegeven;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
We waren als groep samen. Ik was met een jongen bezig en [medeverdachte 1] was met [verdachte] met die andere jongen bezig. Ik had het mes gewoon in mijn hand. Ik had het mes met de punt schuin naar voren gericht. Ik stond ongeveer een halve meter of minder van die jongen af;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
We gebruikten bijnamen zodat ze onze namen niet zouden herkennen. De rol van [medeverdachte 2] was dat hij het mes heeft getrokken. Hij heeft gezegd dat de jongens de zakken leeg moesten maken.
De rol van [verdachte] was dat hij erbij stond met zijn capuchon op. Hij zei dat die jongens op de stoep moesten staan. Hij stond in de buurt van [medeverdachte 2] .
De rol van [medeverdachte 1] was dat hij de pinpas heeft gepakt en de pincode in zijn telefoon heeft gezet. [medeverdachte 1] pakte de pinpas af van die jongen en zei toen ‘pincode nu’. Toen kreeg hij de pincode.
t.a.v. het onder 2 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 februari 2018, opgenomen op pagina 311 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 19 februari 2018 liep ik met [slachtoffer 1] van school naar huis. Omdat er om mijn pinpas werd gevraagd heb ik die afgegeven. Ik hoorde [medeverdachte 1] meerdere malen vragen om mijn pincode. Ik heb vervolgens mijn pincode afgegeven. Die maandag is er een bedrag van 70 euro gepind om 16:13 uur;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 19 februari 2018 was ik met een groepje van vier. Mijn vriend zei ‘kom we gaan hun beroven’. De ander gaf zijn pinpas, die werd uit zijn handen getrokken. We zijn naar de Nobellaan gerend en toen is er gepind bij de ING. Ik heb het pasje in de automaat gedaan. Hij drukte de code in. Ik stond er toen naast. Er is 70 euro gepind;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 maart 2018, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
[verdachte] heeft tegen die andere jongen gezegd zijn zakken leeg te maken en de pinpas af te geven met pincode. Hij is samen met mij en [medeverdachte 2] wezen pinnen;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 1] had al een pinpas te pakken. Ook nu was er weer een pincode afgegeven. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn met de pinpas richting de Nobellaan gegaan. Ik ben naar de pinautomaat gereden. Ze hadden geld gepind, ook weer 70 euro;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben gepind met de gestolen pinpas. Dit keer is er 70 euro gepind.
t.a.v. het onder 3 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 317 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik was met [slachtoffer 4] . Er kwam een groepje jongens op ons aflopen. Het begon met de vraag ‘willen jullie wiet kopen?’. Ik zag toen dat hij een mes pakte. Hij stond eerst nog op een afstandje maar kwam toen dichterbij en zei toen ‘zakken leegmaken’. Toen drukte hij, toen ik niet meewerkte, dat mes tegen mijn buik aan. Heel zacht. En hij zei weer dat wij onze zakken moesten leegmaken. Ik zag dat de punt van het mes heel dicht bij mijn buik kwam. [slachtoffer 4] heeft dat mes ook nog tegen zijn keel gehad. Ik legde alles op het bankje neer. [slachtoffer 4] deed dit ook. Toen pakte een van de jongens gelijk mijn mobiel en liep daarmee weg. Toen pakten ze mijn pinpas. Hierna vroeg hij wat mijn pincode was. Ik vertelde mijn pincode. Wij moesten op het bankje blijven zitten. Ze zeiden ‘als we sirenes horen dan weten we jullie te vinden’;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 330 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van diefstal met geweld door meerdere personen. Ik was bij de Laak in de bocht bij het Lariksbos. [medeverdachte 2] vroeg of wij wiet wilden kopen en of wij het op zak hadden. De andere jongens stonden toen in een halve kring om [medeverdachte 2] heen. Zij droegen capuchons. Een van hen droeg een doek voor de mond met een doodskop. Dat was [medeverdachte 1] . Ik zag dat die [medeverdachte 2] een mes uit zijn zak haalde. Hij liet ons het mes zien. Ik hoorde iets van ‘zakken leeg’. Wij werden naar een bankje langs de weg gestuurd. Wij moesten plaats nemen op het bankje. Toen gaf [medeverdachte 2] nog een keer aan dat we onze zakken moesten leegmaken. Die andere jongens stonden er dreigend om heen zodat het wel zou gaan gebeuren. Ze hebben [slachtoffer 3] zijn pinpas en mobiel afgenomen. Ze vroeg hem om zijn pincode. Dat werd gevraagd door een paar van de jongens. [medeverdachte 2] en degene die de rode jas droeg sommeerden mij mijn zakken leeg te maken. [medeverdachte 2] dreigde met zijn mes richting mijn lichaam. Voordat zij wegliepen zei degene met de rode jas aan dat wij niet de politie moesten bellen of als zij sirenes zouden horen zij ons wel wisten te vinden. Een van die personen pakte een mes en bedreigde mij met dat mes. Hij drukte het mes schuin tegen mij aan;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 februari 2018, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 18 februari 2018 was ik met [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . In het bos droeg ik een doekje voor mijn mond, een skull dat is een doodskop afgedrukt op een zwarte doek.
In het bos zaten twee mensen op een bankje. [medeverdachte 2] ging een beetje praten. Opeens werd er een mes getrokken door [medeverdachte 2] . Ik zag dat hij het mes open klapte en met het mes de twee personen op het bankje aanwees en hen opdracht gaf de spullen af te geven. [medeverdachte 2] zei tegen de twee mensen ‘zakken leeg’. Beide jongens maakten hun zakken leeg. Ze legden alle twee een telefoon op het bankje en nog wat meer. [medeverdachte 2] en [verdachte] stonden voor mij en [medeverdachte 3] . [verdachte] vertelde dat ze de mensen van het bankje hadden gedwongen de pincode af te geven;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 maart 2018, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 3] zijn rol is alleen praten geweest. Hij heeft iets van de buit gekregen. Dat heeft hij van [verdachte] gekregen.
[verdachte] zijn rol was dat hij de telefoon had gepakt en later weer teruggegeven aan die jongen. Hij was ook samen met mij gaan pinnen. Verder heeft hij de buit verdeeld.
[medeverdachte 4] zijn rol is niets geweest, behalve praten. Iets van dat die jongens niets aan de politie moesten vertellen.
[medeverdachte 2] heeft de pinpas gepakt en aan [verdachte] gegeven. De code wisten wij doordat [verdachte] deze in zijn hoofd heeft onthouden.
Het klopt dat er bijnamen zijn bedacht voorafgaand aan de berovingen. We hadden een paar bijnamen bedacht om herkenning te voorkomen;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
De jongens wilden geld en ik ook. We waren gewoon op zoek naar geld. [medeverdachte 1] had een mes en zei tegen mij ‘ [medeverdachte 2] doe jij’ en hij gaf mij het mes. Zonder na te denken pakte ik het mes en liepen we naar die jongens toe. Ik of iemand heeft toen geroepen ‘zakken leeg’. Beide jongens deden dit. Een van die jongens had niets bij zich, de ander een telefoon en pinpas. [verdachte] pakte de telefoon. [verdachte] , [medeverdachte 1] en ik hadden geld gekregen. [verdachte] en ik hadden een mes bij ons. We hadden bijnamen afgesproken om elkaar aan te spreken tijdens de beroving. We maakten hiervan gebruik om niet herkend te worden natuurlijk. Het kan kloppen dat er ook een mes op de keel is gezet van een van de aangevers. Ik heb dus wel een grote rol gehad, eigenlijk net als [medeverdachte 1] en [verdachte] . U vraagt mij of er gezichten zijn bedekt tijdens de beroving. Ik zelf niet, de rest had een capuchon op. [medeverdachte 1] had een soort sjaal op met iets van een doodskop;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 130 e.v. voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
We gebruikten bijnamen zodat ze onze namen niet zouden herkennen. [verdachte] stond met [medeverdachte 1] en kreeg de telefoon van 1 van die jongens. De jongen gaf deze zelf aan [verdachte] ;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 februari 2018, opgenomen op pagina 171 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Het ging heel snel. We waren bij het bos. Niemand dacht erbij na. [medeverdachte 2] ging twee jongens aanspreken en om geld vragen. Hij zei het wel een beetje boos. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] gingen erop af. [medeverdachte 2] liet het mes zien. De rest bleef een beetje op afstand. [medeverdachte 2] gaf het pasje aan [medeverdachte 1] . Een paar jongens gingen pinnen. De anderen bleven bij die jongens. Voor het geval dat ze zouden liegen over de pincode. [medeverdachte 1] had de pincode;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 februari 2018, opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb na de overval een keer 10 euro gekregen. dit geld ligt thuis. 5 munten van twee euro;
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 229 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
Iedereen had een aparte naam. Volgens mij was dit het idee van [verdachte] . [verdachte] heette [naam 1] , [medeverdachte 1] [naam 2] , [medeverdachte 2] [naam 3] en [medeverdachte 3] [naam 4] ;
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2018, opgenomen op pagina 237 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
We hadden bijnamen om niet herkend te worden. Dit was het idee van [verdachte] en [medeverdachte 2] .
t.a.v. het onder 5 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2018, opgenomen op pagina 335 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik doe aangifte mede namens het slachtoffer [bedrijfsnaam] . Toen ik op 21 februari 2018 terug fietste naar Domino’s kwam ik op de Laak 3 jongens tegemoet. Ik zag dat twee jongens op de weg liepen en één jongen een paar meter daarnaast over het gras. Eén van de jongens die op de weg liepen sprak mij aan. Ik stopte. De jongen die mij aansprak stond links voor mij, heel dicht bij me en die andere jongen stond rechts naast me. De jongen op het gras stond ongeveer vijf meter bij ons vandaan. Direct daarna voelde ik iets op mijn linker [slachtoffer 4] been. Ik keek naar beneden en zag dat er een mest tegen mijn linker [slachtoffer 4] been werd geduwd door de jongen die mij had aangesproken. Bijna tegelijk voelde ik iets tegen mijn rechter heup. Ik denk dat die jongen die rechts van mij stond daar ook een mes tegen aan hield, maar dat mes heb ik niet goed gezien. De jongen die mij had aangesproken zei tegen mij ‘geef alles wat je hebt, haal je zakken leeg’. Daarop heb ik de portemonnee van Domino’s gegeven. Ik denk dat daar op dat moment 71,26 euro in zat;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik was met [medeverdachte 4] en [verdachte] . [medeverdachte 4] riep he en achter ons zagen wij een pizzakoerier. Ik had het mes van [medeverdachte 1] nog bij mij. [verdachte] heeft die pizzakoerier tegengehouden. Een van ons heeft gezegd ‘zakken leeg’. Zij gaf haar portemonnee van Dominos’s af aan [verdachte] . Ondertussen stond [medeverdachte 4] op een afstandje en [verdachte] en ik stonden bij dat meisje. [medeverdachte 4] had in de portemonnee gekeken. Er zat iets van 70 euro in. Ook kleingeld. Dat hadden we eruit gehaald en bij ons gehouden;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
[verdachte] en ik gingen voor haar staan op het fietspad om haar te doen stoppen. [medeverdachte 4] stond verder. [verdachte] had een mes getrokken, ik had ook een mes bij mij. [verdachte] vroeg toen om de zakken leeg te maken. Dat meisje gaf toen de portemonnee aan [verdachte] . U houdt mij voor dat de aangeefster heeft verklaard dat ze iets op haar linker bovenbeen voelde. Dat was aan de kant van [verdachte] . Een van ons heeft gezegd ‘geef alles wat je hebt, maak je zakken leeg’;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 februari 2018, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb 10 euro gekregen die avond toen. Ik heb het geld wel gehouden;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2018, opgenomen op pagina 237 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
Ik was met [verdachte] en [medeverdachte 2] . Zij zagen een pizzabezorgster op een fiets die wilden zij beroven. Ze was van Domino’s. ze zeiden tegen haar of ze haar wat mochten vragen. Ik stond niet erg dichtbij. Ik stond zeker verder weg dan 5 meter. Die dagen hadden [medeverdachte 2] en [verdachte] allebei een mes bij zich. Ze hebben de messen ook aan mij laten zien die dag. [verdachte] stond aan de linkerkant en [medeverdachte 2] aan de rechterkant. Vanuit haar gezien. Ze heeft een portemonnee afgegeven aan [verdachte] . Ik zag aan haar houding dat ze zich bedreigd voelde. Ze deed haar handen omhoog.
t.a.v. het onder 6 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2018, opgenomen op pagina 341 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 28 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 21 februari 2018 zag ik een jongen op de stoep staan. Ik fietste onder de blauwe brug door in de richting van de Vaart N.Z. te Assen. Ik hoorde hem tegen mij zeggen ‘even stoppen’. Ik zag ook dat hij met zijn hand een stopgebaar maakte. Toen kwam er een tweede jongen aangelopen. Ik zag dat deze jongen een mes tevoorschijn haalde. Ik hoorde de jongen met het mes zeggen: ‘laat zien wat jij in jou linker jaszak hebt’. Ik hoorde vervolgens de jongen met het mes zeggen ‘wat heb jij in jou rechter jas zak’. De jongen met het mes heeft zijn mes de hele tijd dicht bij mij gehouden. Ik kon alleen het lemmet zien;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
U vraagt mij wat ik kan vertellen over de blauwe brug. [verdachte] en ik waren daar beneden. We wilden toen al iemand gaan doen. Ik bedoel daarmee iemand beroven. Op een gegeven moment kwam een jongen van 16/17 jaar op de fiets aan. [verdachte] stopte hem. Hij zei dat hij zijn zakken leeg moest maken;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
[verdachte] ging voor die jongen staan en vroeg of hij weed wilde kopen. Daarna trok hij een mes en zei dat hij zijn zakken moest leegmaken;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2018, opgenomen op pagina 237 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
[medeverdachte 2] en [verdachte] hielden de jongen tegen. [verdachte] hield een mes vast. Hij had het mes op enkele tientallen cm van die jongen.
t.a.v. het onder 7 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2018, opgenomen op pagina 344 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018072157 d.d. 6 maart 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7] :
Ik doe aangifte van bedreiging met en mes van mij en een vriendin van mij op 14 februari 2018. Vlak voor de oude Molenstraat werden we aangesproken door drie jongens. De drie jongens liepen direct naar ons toe. Ze kwamen voor [slachtoffer 7] en mij staan. Toen begonnen ze enorm te vloeken en te schelden. Die kleine jongen riep ineens: ‘toe dan ga ze steken’. Ik zag toen plots dat die lange jongen een mes in zijn hand vast hield. Hij hield het mes half uitgeklapt langs zijn lichaam gestrekt met de punt wijzend in onze richting. Die kleine jongen riep echt heel vaak ‘ga ze steken, ga ze steken’. Ook die lange jongen riep toen ‘ik ga je steken, zal ik je steken?’. Dit riep hij ook echt heel vaak. Hierna klapte hij het mes helemaal uit en riep weer dat hij ons ging steken. Hierbij keek hij Jikke en mij strak aan in het gezicht. Zeker omdat hij het mes met het steekgedeelte in onze richting hield. Ik heb er een week lang last van gehad dat ik zo bedreigd werd. Het heeft behoorlijk indruk op mij gemaakt;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2018, opgenomen op pagina 347 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 14 februari 2018 werden wij aangesproken door een drietal jongens. De drie jongens liepen direct naar ons toe en ging voor [slachtoffer 7] en mij staan en gingen enorm vloeken en schelden. Die kleine jongen die tegenover [slachtoffer 7] stond riep ineens: ‘toe dan ga ze steken’. Ik zag toen plots dat die lange jongen een mes in zijn hand vast hield. Hij hield het mes half uitgeklapt langs zijn lichaam gestrekt met de punt wijzend in onze richting. De kleine jongen riep heel vaak ‘ga ze steken ga ze steken’. Ook die lange jongen riep toen: ‘ik ga je steken, zal ik je steken?’. Hierna klapte hij het mes helemaal uit en riep weer dat hij ons ging steken. Hierbij keek hij [slachtoffer 7] en mij strak aan in het gezicht;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
Ik was er gewoon bij. We zijn toen naar die meisjes gelopen. [verdachte] zei dat ze normaal moesten doen, want anders zou hij ze gaan steken. Die meisjes lachten toen [verdachte] uit. [verdachte] werd toen een beetje gek. Hij haalde het mes wel uit zijn zak maar liet het ingeklapt. [verdachte] zei: ‘ik ga je steken’;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 maart 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
[verdachte] [medeverdachte 3] en ik liepen op 14 februari 2018 door de stad. [verdachte] en [medeverdachte 3] vroegen aan die meiden of zij iets mochten vragen. Ik zag daarna dat [verdachte] een mes in zijn handen had en tegen die meiden zei ‘ik ga jullie steken’;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
U houdt mij voor dat op 14 februari 2018 twee meisjes zijn bedreigd met een mes door drie jongens. Klopt, gezien op snapchat. Dat waren in ieder geval [verdachte] en [medeverdachte 1] .