Steenfabriek Oostrum voert verweer in conventie en vordert in reconventie:
I. [A] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis
de twee loodsen, gelegen op het terrein van de voormalige steenfabriek aan de Tichelwei
22 te Oostrum (Friesland), welk terrein is omschreven in de akte van (ver)koop en
levering van 30 december 2010 verleden ten overstaan van notaris G. Mulder te
Leeuwarden, welke loodsen zijn aangeduid met de hoofdletters “A” en “B” en tevens
met de kleur roze zijn omcirkeld op de bij de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, gevoegde productie 11 volledig te ontruimen door alle zich daarin bevindende roerende zaken te verwijderen en verwijderd te houden en te gehengen en gedogen dat de deze loodsen worden gesloopt in het kader van de in het lichaam van deze conclusie genoemde asbestsanering.
II. [A] te veroordelen tot betaling aan de Steenfabriek Oostrum van een dwangsom van € 10.000,--, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, met een maximum van
€ 150.00--, zulks voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat [A] de onder I gevorderde veroordeling niet nakomt;
III. Voor het geval [A] ook na volledige verbeurte van de sub II gevorderde
dwangsommen de sub I gevorderde veroordeling niet nakomt, de Steenfabriek Oostrum te machtigen (i) om zich toegang te verschaffen tot de sub 1. bedoelde loodsen, en
(ii) om alle roerende zaken die zich in deze loodsen bevinden te verplaatsen naar een willekeurige vrije ruimte op het sub I bedoelde terrein, dan wel te verplaatsen naar andere
beschikbare loodsruimte op het sub I bedoelde terrein,
alsmede [A] te veroordelen in de proceskosten in conventie en in reconventie, te vermeerderen met wettelijke rente en de nakosten.