ECLI:NL:RBNNE:2018:3050
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verduistering van geld door verdachte met volmacht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verduistering van geld. De verdachte, geboren in 1965, had een volmacht voor het beheren van de bankrekening van haar ouders. De tenlastelegging betrof het opzettelijk zich toe-eigenen van een bedrag van ongeveer € 25.344,95, dat toebehoorde aan haar moeder, die inmiddels was overleden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de zitting op 28 juni 2018.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, onderbouwd met het argument dat de aangifte van de moeder van de verdachte inconsistenties vertoonde en dat er twijfels bestonden over haar geestelijke vermogens ten tijde van de aangifte. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte altijd in overleg met haar moeder handelde en dat er geen bewijs was voor de beschuldiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een volmacht had en dat zij plausibele verklaringen had gegeven voor de financiële handelingen die zij verrichtte.
Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging van verduistering. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde en gelast dat de inbeslaggenomen spaartegoeden aan de verdachte worden teruggegeven. Tevens is de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien het feit niet bewezen was.
Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging in overweging hebben genomen.